Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Groter brandgevaar bij flexwoningen en verduurzaming, vrees voor dodelijke slachtoffers» (ingezonden 1 mei 2024).

Antwoord van Minister De Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 31 mei 2024).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Groter brandgevaar bij flexwoningen en verduurzaming, vrees voor dodelijke slachtoffers»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Bent u bekend met het rapport van het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV), waarnaar verwezen wordt in dit artikel?2

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Wat is uw reactie op de berichtgeving dat flexwoningen een groter brandveiligheidsrisico hebben?

Antwoord 3

Deze berichtgeving heeft betrekking op het rapport van het NIPV. Dit rapport gaat over branden in de gebouwschil (gevel- en dakconstructies). Het NIPV heeft onderzocht welke lessen er zijn te trekken uit drie geanalyseerde branden en hoe de risico’s en de impact van branden in de gebouwschil kunnen worden beperkt. Eén van de 3 geanalyseerde branden is de brand in unitbouwcomplex Riekerhaven.

Ik ben het NIPV erkentelijk dat dit onderzoek op eigen initiatief is uitgevoerd. Ik zal dan ook de bevindingen van het NIPV bespreken met Brandweer Nederland, Vereniging Nederlandse Gemeenten, NIPV, Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland, Bouwend Nederland en Stroomversnelling.

Het gesprek is gepland begin juli. Daarna zal uw Kamer zo spoedig mogelijk nader worden geïnformeerd.

Dat branden in de gebouwschil aandacht behoeven, was mij al bekend. Volgens het NIPV-rapport geldt dit niet specifiek voor flexwoningen, maar in bredere zin voor alle gebouwen en bouwsystemen waar vergelijkbare constructies kunnen voorkomen. Ik heb uw Kamer eerder geïnformeerd over acties die ik op dit punt in gang heb gezet.3

Het betreft de volgende zaken:

  • De Wegwijzer Unitbouw (een publicatie van het Ministerie van VROM uit 2007) wordt bijgewerkt naar de laatste inzichten. Hiervoor heb ik een klankbordgroep geformeerd van Aedes, Kences, de branchevereniging Modulair Nederland, Brandweer Amsterdam-Amstelland, Brandweer Nederland, Vereniging Nederlandse Gemeenten, Nederlands Instituut Publieke Veiligheid en de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland. Ik verwacht dat de wegwijzer voor de zomerreces kan worden gepubliceerd.

    De wegwijzer kan door iedereen in de bouwsector (waaronder opdrachtgevers, ontwerpers, bouwers en toezichthouders) worden gebruikt en bevat aanwijzingen hoe kan worden voldaan aan de bouwregelgeving. Daarnaast biedt de wegwijzer ook handvatten om op basis van risico’s een hoger brandveiligheidsniveau aan te houden om bijvoorbeeld de hoeveelheid schade bij brand te beperken.

  • Elke woning, dus ook elke flexwoning, moet voldoen aan de bouwregelgeving. De bouwregelgeving schrijft voor dat elke woning een afzonderlijk brandcompartiment moet zijn. De norm NEN 6068 (de norm voor de bepaling van de weerstand tegen branduitbreiding tussen brandcompartimenten) wordt dit jaar op mijn verzoek verduidelijkt. In aanvulling op de norm wordt tevens een praktijkrichtlijn (NPR 6668) opgesteld. In de praktijkrichtlijn wordt verduidelijkt dat bij de bepaling van de weerstand tegen branduitbreiding van de bouwregelgeving rekening gehouden moet worden met brandvoortplanting via gevel- en dakconstructies en holle ruimtes (zoals een spouw).

Vraag 4

In eerdere beantwoording van Kamervragen over flexwoningen4 stelde u dat flexwoningen niet minder veilig zijn dan andere type woningen. Staat u daar nog steeds achter?

Antwoord 4

Ik sta nog steeds achter mijn antwoorden op eerdere Kamervragen over flexwoningen5. Zie ook mijn antwoord op vraag 3.

Vraag 5

In deze beantwoording gaf u ook aan geen zorgen te hebben over brandgevaarlijke containerwoningen, kunt u een overzicht geven hoeveel woningbranden er de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden in flexwoningen?

Antwoord 5

Er bestaat geen landelijke database van branden. Ik kan daarom geen overzicht geven van het aantal branden in verschillende typen woningen. Ook het NIPV-rapport geeft hier geen informatie over.

Het NIPV beschouwt in haar onderzoek maar één brand in flexwoningen (namelijk Riekerhaven; verplaatste tijdelijke woningen). Ik ben van mening dat we op basis van één brand in flexwoningen niet kunnen veralgemeniseren dat het brandgevaar bij flexwoningen groter is dan bij andere woningen.

Het NIPV geeft in haar rapport wel aan dat uit een internetsearch en een snelle verkenning onder de veiligheidsregio’s meerdere recente en vergelijkbare branden in niet-flexwoningen naar voren zijn gekomen waarbij de gebouwschil betrokken is geweest. Het gaat daarbij om vijf branden sinds 2019.

Vraag 6

Wie is er verantwoordelijk voor de schade als er brand ontstaat als resultaat van ontwerpfouten?

Antwoord 6

De verantwoordelijkheid voor de schade door een brand is niet geregeld in de bouwregelgeving. Het is aan de gebouweigenaar of verzekeraar om na te gaan of een brand mogelijk is veroorzaakt of is versneld door een ontwerpfout. Mogelijk dat een gebouweigenaar of verzekeraar bij een ontwerpfout de verantwoordelijkheid voor de schade privaatrechtelijk kan verhalen bij de ontwerper en/of de bouwer van het gebouw. Er kunnen echter ook andere zaken spelen dan ontwerpfouten, zoals het onveilig gebruik van het bouwwerk of onvoldoende onderhoud. Een algemene uitspraak wie verantwoordelijk is voor de schade door brand is hierdoor niet mogelijk.

Vraag 7

Welk gezag moet erop toezien dat flexwoningen veilig worden gebouwd?

Antwoord 7

De gemeente is bevoegd gezag en ziet toe op naleving van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). De gemeente kan bij dit toezicht de brandweer betrekken.

De bouw van een grondgebonden woning valt sinds 1 januari 2024 onder de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb). Er moet daarbij een onafhankelijke kwaliteitsborger worden ingeschakeld die controleert en beoordeeld of het gebouw voldoet aan de bouwregelgeving.

Vraag 8

Waar kunnen bewoners van flexwoningen terecht als zij twijfels hebben over de veiligheid van hun woning?

Antwoord 8

Bewoners kunnen brandonveilige situaties melden bij de eigenaar of de beheerder van het gebouw. Als dit niet leidt tot een oplossing, dan kan een bewoner een melding doen bij de gemeente. Voor algemene vragen over brandveiligheid kan iedereen terecht op de website van de brandweer en/of veiligheidsregio.

Vraag 9

Vindt u het bouwbesluit voor tijdelijke bouwwerken nog steeds toereikend?

Antwoord 9

Ja. Het NIPV-rapport doet geen aanbevelingen om de brandveiligheidseisen aan te scherpen, maar geeft wel aanleiding om de brandveiligheid van de gebouwschil te bespreken met de sector. Zie ook mijn antwoord op vraag 3.

Een flexwoning hoeft overigens niet perse een tijdelijk bouwwerk te zijn. Ik zie steeds meer projecten waarbij standaard wordt gekozen voor nieuwbouwkwaliteit.

Vraag 10

Bent u bereid de vergunningverlening van flexwoningen voorlopig onder het bouwbesluit voor nieuwbouw te laten vallen zodat er meer controle kan plaatsvinden?

Antwoord 10

Nee. Voor de mate van controle door de gemeente of kwaliteitsborger maakt het niveau van eisen (tijdelijk bouw versus nieuwbouw) ook geen verschil.

Vraag 11

Welke stappen gaat u zetten om de veiligheid van bewoners van deze woningen te garanderen?

Antwoord 11

Zoals gemeld in mijn antwoord op vraag 3 ga ik de bevindingen van het NIPV bespreken met de sector en heb ik al eerder acties in gang gezet.

Voor wat betreft de brandveiligheid van woongebouwen tijdens het gebruik is in mijn opdracht door het NIPV een leidraad ontwikkeld waarmee gebouweigenaren worden ondersteund bij de borging en verbetering van de brandveiligheid van woongebouwen. Deze leidraad is gepubliceerd in 20236. In deze leidraad is ook aandacht voor het informeren van de bewoners over de brandveiligheid en het doen van ontruimingsoefeningen.

Vraag 12

Acht u het wenselijk om de inzet op flexwoningen nu tijdelijk te staken totdat er meer onderzoek is gedaan naar de brandveiligheid van deze woningen?

Antwoord 12

Nee. Er is naar mijn mening geen aanleiding om aan te nemen dat in generieke zin flexwoningen niet brandveilig zijn. Flexwoningen moeten – net als elke woning – voldoen aan de eisen uit het Besluit Bouwwerken Leefomgeving.

Vraag 13

Op welke termijn kunt u de bouwregelgeving voor flexwoningen aanpassen?

Antwoord 13

Ik ga eerst in gesprek met de sector naar aanleiding van het NIPV-rapport om te bezien of en welke verdere acties nodig zijn. Daarbij zal ik mij in bredere zin richten op alle gebouwen en bouwsystemen waar vergelijkbare constructies kunnen voorkomen.

Vraag 14

Zijn gemeente en brandweerkorpsen voldoende bekend met de nieuwe risico’s van woningbranden bij flexwoningen?

Antwoord 14

Mijn beeld is dat zowel gemeenten als de brandweer voldoende op de hoogte zijn van de laatste inzichten. In mijn dialoog met de bouwsector betrek ik ook steeds Brandweer Nederland, Vereniging Nederlandse Gemeenten en de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland.

Vraag 15

Kunt u de vragen apart beantwoorden en niet clusteren?

Antwoord 15

Ik heb elke vraag apart beantwoord.


X Noot
1

AD, 29 april 2024,«Groter brandgevaar bij flexwoningen en verduurzaming, vrees voor dodelijke slachtoffers»https://www.ad.nl/wonen/groter-brandgevaar-bij-flexwoningen-en-verduurzaming-vrees-voor-dodelijke-slachtoffers~a7fd7d18/

X Noot
2

NIPV, 18 april 2024, «Leren van branden in de gebouwschil van woningen», https://nipv.nl/nieuws/leren-van-branden-in-de-gebouwschil-van-woningen

X Noot
3

Kamerstukken II, 2023–2024, 28 325, nr. 265

X Noot
4

Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3188.

X Noot
5

Aanhangsel van de Handelingen, 2023–2024, nr. 825;

Aanhangsel van de Handelingen, 2022–2023, nr. 1220 en

Aanhangsel van de Handelingen, 2021–2022, nr. 3188.

Naar boven