Vragen van het lid Van Houwelingen (FVD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het CBS-rapport inzake aanvullende sterftecijfers (ingezonden 6 maart 2024).

Antwoord van Minister Dijkstra (Medische Zorg) (ontvangen 20 maart 2024).

Vraag 1

Bent u bekend met het CBS-rapport van 23 februari 20241, waarin aanvullende sterftecijfers gepresenteerd worden, cijfers waaruit volgens medisch statisticus Herman Steigstra berekend kan worden2 dat er gedurende de eerste 4 weken sprake is van een negatief effect van vaccinatie op de sterftekans alsmede dat de 70% daling van sterfte door covid-19 in de eerste maanden van 2021 volledig voor rekening komt van natuurlijke immuniteit? Zijn deze berekeningen en conclusies van de heer Steigstra volgens u correct? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 1

Het onderzoek van het CBS naar oversterfte en doodsoorzaken in 2020 tot en met 2022, waarover uw Kamer op 18 december jl.3 is geïnformeerd, concludeert dat COVID-19-vaccinatie wordt geassocieerd met een verminderde kans op overlijden aan COVID-19. Ik zie geen aanleiding om hieraan te twijfelen. Daarbij wijs ik erop dat in de publicatie van het CBS van 23 februari 2024 wordt aangegeven dat er geen zinvolle conclusies getrokken kunnen worden voor het begin van de eerste vaccinatiecampagne in 2021. De onzekerheidsmarges rondom de gestandaardiseerde sterftecijfers aan het begin van de eerste vaccinatiecampagne zijn namelijk dermate groot dat geen enkel verschil tussen groepen, of tussen een groep en een referentie, als statistisch significant kan worden beschouwd.

Vraag 2

Kan uit het bovengenoemde CBS-rapport geconcludeerd worden dat in 2022 de sterftekans voor covid-19 bij gevaccineerden vrijwel gelijk is aan die van de ongevaccineerden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Dit is geen juiste weergave van de conclusies in de CBS-publicatie van 23 februari 2024. Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 1, blijkt uit onderzoek van het CBS juist dat COVID-19-vaccinatie wordt geassocieerd met een verminderde kans op overlijden aan COVID-19.

Vraag 3

Als u de bovenstaande conclusies erkent, wat heeft u dan doen besluiten om voor komende herfst toch weer een vaccinatiecampagne te houden?

Antwoord vraag 3

Over mijn besluit en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen heb ik uw Kamer op 29 februari jl.4 geïnformeerd.

Naar boven