Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over uitvoering van de derogatiebeschikking en het Zevende Actieprogramma Nitraat (ingezonden 29 november 2022).

Antwoord van Minister Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 9 maart 2023).

Vraag 1

Bent u bekend met de derogatiebeschikking en het 7de actieprogramma nitraat (7e AP)?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wanneer volgt implementatie van de maatregelen uit het addendum van het 7e AP?

Antwoord 2

De maatregelen uit het addendum van het 7e AP worden zo veel als mogelijk ingevoerd volgens de planning die in het addendum is opgenomen.

Vraag 3

Wanneer volgt implementatie van de voorwaarden uit de derogatiebeschikking van de Europese Commissie (EC)?

Antwoord 3

De voorwaarden uit de derogatiebeschikking worden zo veel mogelijk conform de daarin gestelde deadlines geïmplementeerd. Zie onderstaande tabel.

Generieke maatregelen

Implementatiedatum

Implementatie rVDM transporten in Nederland

1 januari 2023

Inhoudelijke voorwaarden voor derogatieverlening 2022

2022

Aanwijzing NV-gebieden 2022 (= met nutriënten verontreinigde gebieden)

2022

Aanwijzing NV-gebieden 2023

1 januari 2023 (beschikking)

25 januari 2023 zijn de gebieden die zullen worden aangewezen bekendgemaakt.

1 maart 2023 (voorzien: formele vastlegging in regelgeving)

Aanwijzing NV-gebieden 2024

1 januari 2024

Aanpassing mestproductieplafonds

1 januari 2025

Afbouw derogatiepad

1 januari 2023

Geen derogatieverlening voor percelen in N2000 gebieden en grondwaterbeschermingsgebieden

1 januari 2023

Geen derogatieverlening voor percelen in bufferzones nabij N2000-gebieden

1 januari 2024

Opstellen bemestingsplan

1 januari 2023

Afbouw derogatiepad

1 januari 2024

Invoering elektronisch mestregister

1 januari 2024

Verplicht gebruik landbouwbedrijven elektronisch mestregister

1 januari 2025

Aanhouden bufferstroken

1 januari 2023 (beschikking)

1 maart 2023 (voorzien)

Afbouw derogatiepad

1 januari 2025

Verlaging stikstofgebruiksnormen

1 januari 2025

Maatregelen tot vermindering nutriëntenbelasting in grondwaterbeschermingsgebieden

1 januari 2024

Vraag 4

Vindt er een ruimtelijke inpassing plaats van de maatregel over bufferstroken langs waterlopen en gebruiksbeperkingen bij waterwingebieden?

Antwoord 4

RVO zal in de applicatie «Mijn Percelen» inzichtelijk maken hoe breed de bufferstroken conform de derogatiebeschikking zijn en welke gebieden zijn aangemerkt als grondwaterbeschermingsgebied (= waterwingebied). De percelen in een grondwaterbeschermingsgebied, maar ook in Natura 2000-gebieden komen met ingang van 2023 niet langer in aanmerking voor derogatie.

Vraag 5

Heeft u een taxatieonderzoek laten uitvoeren naar de waardeontwikkeling van het onroerend goed gelegen in de bufferstroken en waterwingebieden, zoals benoemd in de derogatiebeschikking en het addendum van het 7e AP, voor en na de uitvoering van de maatregelen uit de derogatiebeschikking en addendum van het 7e AP?

Antwoord 5

Ik heb geen taxatieonderzoek laten uitvoeren. Wel is bij het opstellen van het 7e AP een kwalitatieve analyse van de economische effecten van het 7e AP uitgevoerd.

Vraag 6

Heeft u in kaart gebracht hoeveel opbrengstverlies en andere nadelige gevolgen de agrarische sector lijdt door invoering van de bufferstroken en gebruiksbeperkingen waterwingebieden?

Antwoord 6

In lijn met de motie Van Campen c.s. (Kamerstuk 33 037, nr. 468) zullen de economische effecten van de maatregelen vanuit het 7e AP en de derogatiebeschikking in kaart worden gebracht. De door u genoemde maatregelen zijn onderdeel van deze analyse. Naar verwachting kan ik de Tweede Kamer binnen enkele maanden (tweede kwartaal van 2023) informeren over de uitkomsten.

Vraag 7

Komt er een compensatie van de nadelige effecten voor de agrarische sector voor de bufferstroken en waterwingebieden?

Antwoord 7

Voor de nadelige effecten van de bufferstroken zal geen compensatie komen. Een indicatie van de financiële impact van de versnelde invoering van de bufferstroken maatregel is moeilijk te geven, omdat dit ook afhankelijk is van de soorten teelten, de opbrengsten daarvan en de eventuele extra mestafzetkosten. Wel zal de Subsidieregeling behoud grasland (voorheen transitietegemoetkomingsregeling), zoals aangekondigd in de Kamerbrief van mijn voorganger van 5 september 2022 (Kamerstuk 33 037, nr. 450), een tijdelijke tegemoetkoming bieden voor een gedeelte van de extra kosten die derogatiebedrijven moeten maken als gevolg van de versnelde afbouw van derogatie waarbij de hoogte van de subsidie gerelateerd wordt aan de terugval in mestplaatsingsruimte. De bedrijven die in 2021 met percelen in een grondwaterbeschermingsgebied deelnamen aan derogatie komen hierdoor in aanmerking voor een hoger bedrag aan tegemoetkoming dan bedrijven zonder dergelijke percelen.

Vraag 8

Vindt er nog gebiedsgericht maatwerk plaats voor de maatregelen in bufferstroken en waterwingebieden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 8

De derogatiebeschikking laat geen ruimte voor maatwerk voor wat betreft de maatregelen over bufferstroken en waterwingebieden (grondwater- beschermingsgebieden).

In de grondwaterbeschermingsgebieden waar de nitraatdoelen niet zijn bereikt, zal per 1 januari 2024 op grond van artikel 4, vierde lid, van de derogatiebeschikking een pakket met verplichtende maatregelen om de nutriëntenbelasting te verminderen moeten gaan gelden.

Vraag 9

Is de maatregel in bufferstroken en waterwingebieden naar uw mening proportioneel?

Antwoord 9

Voorop staat dat de derogatiebeschikking geen ruimte laat om af te wijken van wat daarin is opgenomen. Dat geldt dus ook ten aanzien van de bufferstroken maatregel. Daarbij houdt de derogatiebeschikking rekening met de Nederlandse situatie door in bepaalde situaties afschaling toe te staan.

Vraag 10

Bent u van mening dat, ondanks de grote onduidelijkheid en zeer late publicaties over de bufferstroken, invoering daarvan op 1 januari 2023 is gerechtvaardigd?

Antwoord 10

Zoals in mijn brief van 20 januari jl. (Kamerstuk 33 037, nr. 484) uiteengezet heeft de Europese Commissie aangegeven dat de maatregelen uit de derogatiebeschikking en het 7e AP onverkort ingevoerd moeten worden. Eurocommissaris Sinkevičius heeft in zijn brief van 19 december 2022 aangegeven dat Nederland bij het niet naleven van de voorwaarden vanuit de derogatiebeschikking niet langer kan vertrouwen op deze beschikking waarin voor de komende jaren goedkeuring wordt gegeven voor het uitrijden van meer dan 170 kg N/ha uit dierlijke mest per jaar.

Gezien het grote belang van behoud van de derogatie is het belangrijk dat de bufferstroken maatregel zoals opgenomen als voorwaarde in de derogatiebeschikking per 1 maart aanstaande wordt verplicht.

Vraag 11

Waarom heeft Nederland in het verleden het volledig Nederlandse grondgebied in plaats van haar kwetsbare zones aangewezen? Waarom wordt deze keuze nu niet herzien, zodat beleid wordt gericht daar waar het noodzakelijk is: in de kwetsbare zones?

Antwoord 11

Voor de kwetsbare zones geldt dat het de gebieden zijn die niet aan de doelen van de Nitraatrichtlijn zouden voldoen als maatregelen achterwege zouden blijven. Dit concept kent dus een brede afbakening en geldt voor het volledige Nederlandse grondgebied.

Naar aanleiding van een motie van het toenmalig VVD-kamerlid Snijder-Hazelhoff (Kamerstuk 28 385, nr. 123) is door Wageningen Environmental Research (destijds Alterra) in samenwerking met de Universiteit Utrecht, in 2010 een onderzoeksrapport uitgebracht getiteld «Gebiedsgerichte uitwerking Nitraatrichtlijn; mogelijkheden en beperkingen». Dit rapport is met de Kamerbrief van 23 augustus 2010 (Kamerstuk 28 385, nr. 188) aan de Tweede Kamer aangeboden. Met de motie werd gevraagd de mogelijkheden te onderzoeken van een mestbeleid gebaseerd op meerdere nitraatactieplannen en/of de benoeming van verschillende kwetsbare zones. In de Kamerbrief van 13 december 2010 (Kamerstuk 28 385, nr. 199) heeft de toenmalige Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu de Tweede Kamer een reactie gestuurd op de bevindingen uit het rapport. Geconcludeerd werd dat er voor Nederland juridisch gezien geen belemmeringen zijn om verschillende kwetsbare zones aan te wijzen in plaats van de huidige aanwijzing van het gehele Nederlandse grondgebied als kwetsbare zone in stand te houden. Volgens de onderzoekers zijn de perspectieven echter beperkt gegeven de relatief hoge gemiddelde nitraatconcentraties in het grondwater in het zand- en lössgebied en de nog als onvoldoende aan te merken kwaliteit van het oppervlaktewater in de klei- en veengebieden, alsmede in de kustwateren.

Hieruit volgt dat naar verwachting slechts een zeer beperkt deel van het Nederlandse grondgebied uitgezonderd zou kunnen worden van de aanwijzing als kwetsbare zone. Dat zou tevens aanzienlijke extra monitoringinspanningen vergen om deze uitzondering te onderbouwen. Sinds het genoemde rapport zijn er geen nieuwe inzichten die aanleiding geven tot een heroverweging.

Vraag 12

Onder welk wettelijk kader/regelgeving gaan de generieke maatregelen vallen, voortvloeiend uit het 7e AP en de derogatiebeschikking?

Antwoord 12

De maatregelen worden geïmplementeerd op basis van de Meststoffenwet, de Wet bodembescherming en de Wet milieubeheer. Voor enkele maatregelen uit het addendum zal worden bezien of nieuw wettelijk instrumentarium benodigd is.

Vraag 13

Kunt u elke vraag afzonderlijk beantwoorden?

Antwoord 13

Ja.

Naar boven