Vragen van het lid Maatoug (GroenLinks) aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen en de Staatssecretaris van Financiën over de Reactie op brief LOSR over samenloop regelingen en effect op toeslagen (ingezonden 18 januari 2023).

Mededeling van Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen), mede namens de Staatssecretaris van Financiën (ontvangen 13 februari 2023).

Vraag 1

Wat vindt u ervan dat het tot de Centrale Raad van Beroep heeft moeten komen voor een doorbraak in dit dossier, terwijl al sinds 2016 wordt gezocht naar een oplossing?1

Vraag 2

Waarom duurt het zo lang om met een oplossing te komen, terwijl was toegezegd de Kamer hier voor eind 2020 over te informeren?

Vraag 3

Kunnen gemeenten die nu met vergelijkbare gevallen te maken krijgen op basis van deze uitspraak mensen compenseren via de bijzondere bijstand? Gaat u gemeenten hier actief over informeren?

Vraag 4

Klopt het dat dit speelt voor zo’n 5.000 huishoudens in Nederland? Heeft de overheid (Belastingdienst of gemeenten) deze huishoudens in beeld en kunnen zij actief geïnformeerd worden dat ze bij hun gemeente terecht kunnen voor compensatie via de bijzondere bijstand?

Vraag 5

Zijn er nog meer situaties waarbij de samenloop van sociale zekerheidsregelingen en fiscale regelingen er toe leidt dat mensen onder het bestaansminimum komen? Zo ja kunt u deze beschrijven?

Vraag 6

Vindt u ook dat het sociaal minimum altijd moet gelden, ongeacht of er sprake is van een ongunstige samenloop van regelingen? Vindt u ook dat dit uitgangspunt altijd prevaleert boven andere uitgangspunten zoals «werken moet lonen»?

Vraag 7

Kunt u de antwoorden op deze vragen meenemen in de informatie die u hierover gaat geven aan de Kamer?

Mededeling

Hierbij deel ik u, mede namens de Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst, mee dat de beantwoording van de Kamervragen van het lid Maatoug (GroenLinks) over «Reactie op brief LOSR over samenloop regelingen en effect op toeslagen» met kenmerk 2023Z00467 vanwege interdepartementale afstemming niet binnen de gestelde termijn van drie weken mogelijk is.


X Noot
1

Kamerstuk 34 352, nr. 262

Naar boven