Vragen van het lid Helder (PVV) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Water loopt politiechef Rotterdam over de schoenen: «we pakken alleen de uitvoerders»» (ingezonden 25 oktober 2021).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 2 december 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 696.

Vraag 1

Kent u het bericht «Water loopt politiechef Rotterdam over de schoenen: «we pakken alleen de uitvoerders»»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 3

Bent u het eens dat het in een democratische rechtsstaat niet zo kan zijn dat het gebrek aan recherchecapaciteit zo groot is dat er geen (Team Grootschalige Opsporing) TGO’s kunnen worden opgericht?

Zo ja, wat gaat u daaraan doen aangezien de door u gestelde investering in de recherchecapaciteit duidelijk niet voldoende is?

Antwoord 2 en 3

De eenheidschef van Rotterdam licht in dit artikel de recente geweldsgolf in Rotterdam toe. Hij zegt dat het vaak wel lukt om de zware geweldsdelicten op te lossen, ondanks het feit dat de TGO-teams soms krap bezet zijn vanwege het grote aantal zaken. Evenwel moeten er scherpe keuzes worden gemaakt bij het onderzoek naar mogelijk betrokken criminele samenwerkingsverbanden.

Eind 2019 heeft de Inspectie JenV in het Periodiek Beeld Opsporing geconcludeerd dat er door de hoge mate van incidentgerichte opsporing te weinig capaciteit resteert voor probleemgerichte opsporing. In mijn beleidsreactie2 heb ik aangegeven hoe de politie eraan werkt dit te verbeteren en welke transitie zij bezig is te maken naar een meer adaptieve opsporing.3 De politie is onder meer bezig de interne samenwerking tussen de intelligenceorganisatie en de tactische en specialistische opsporing te versterken, zodat zij dit soort ernstige incidenten sneller kan linken aan actieve criminele organisaties en meer effectieve interventiestrategieën kan inzetten. Ook de samenwerking in het Multidisciplinair Interventieteam (MIT) zal hieraan bijdragen.

Dit kabinet heeft in het regeerakkoord 291 mln. geïnvesteerd in o.a. de uitbreiding van de operationele formatie van de politie, waaronder ook in de opsporing. Gedurende de kabinetsperiode zijn ook investeringen gedaan in de aanpak van ondermijning, zedencriminaliteit en mensenhandel. Dit kabinet stelt ingevolge de moties Eerdmans (434 mln.) en Hermans (200 mln.) vanaf 2022 opnieuw structureel middelen beschikbaar voor veiligheid en de aanpak van ondermijning.4 Daarmee is voor de politie o.a. € 60 mln. beschikbaar voor een toekomstgerichte versterking van de opsporing. Door in te zetten op moderne technologie, zoals kunstmatige intelligentie en interceptietechnieken, kan de politie de opsporing versterken, criminele geldstromen beter in kaart brengen en informatiedeling verbeteren. Het doen van eventuele aanvullende investeringen is aan het volgende kabinet.

Genoemde intensiveringen zijn nog niet (volledig) gerealiseerd en laten onverlet dat politie de komende jaren, tot 2024–2025, te maken heeft met onderbezetting. Zoals ik uw Kamer eerder liet weten knelt het vooral in de GGP, maar ook de opsporing heeft hiermee te maken. De verdeling van de beschikbare politiesterkte binnen de regionale eenheden is aan de burgemeesters van de gemeenten in het gebied waarin de regionale eenheid de politietaak uitvoert en de betrokken hoofdofficier van justitie.

Vraag 4 en 5

Gezien het feit dat de politie in dit jaar «ineens» een groot financieel tekort heeft van ruim € 150 miljoen, maar de korpsstaf zelf een fors personeelsoverschot heeft, deelt u de mening dat de korpsleiding verkeerde prioriteiten stelt? Zo nee, waarom niet?

Zo ja, bent u bereid in te grijpen op basis van artikel 3 Besluit verdeling sterkte en middelen politie?

Antwoord 4 en 5

Zoals reeds aangegeven in mijn verzamelbrief van 29 juni 20215 en de antwoorden op de Kamervragen van Van Nispen (SP) en Michon (VVD)6 bleek uit de prognose van Politie van mei 2021 dat politie dit jaar (2021) haar budget mogelijk gaat overschrijden met 157 mln. Politie verwacht dat een deel van deze kosten zich niet of in mindere mate voordoen. Voor een ander deel van de kosten is bijsturing nodig. Hiertoe is een interne taskforce ombuigingen ingericht. Deze taskforce had tot doel om zowel incidentele als structurele bezuinigingsopties in kaart te brengen waarbij essentiële taakuitvoering, zoals de 24/7-diensten, de cao-afspraken en de ICT-security worden ontzien. Eind juli heeft de Taskforce Ombuigingen haar rapport opgeleverd.7 Naar aanleiding van dit rapport heeft de politie maatregelen genomen waaronder een tijdelijke vacaturestop op de niet-operationele sterkte. Uit de driekwartjaarcijfers blijkt dat de overschrijding is bijgesteld naar 80 mln. De verwachting is dat dit bedrag dit jaar nog verder zal dalen.8 Voor nu is het de taak van de Politie om binnen haar kaders te blijven en daarbij een zorgvuldige afweging te maken welke maatregelen de taakuitvoering niet in gevaar brengen. Over het vervolgonderzoek dat ik samen met de korpsleiding door een externe deskundige heb laten doen naar deze problematiek is gerapporteerd in de Verzamelbrief politie van 19 november 2021.9 Voor de begroting van 2022 is de verwachting dat de kosten binnen het totaal moeten kunnen worden ingepast. Deze begroting is sluitend. In latere jaren zal ik met politie in de reguliere planning & control cyclus naar de keuzes moeten kijken. Dit kan zowel binnen als buiten de begroting zijn. Ik heb de korpsleiding gevraagd te kijken naar verdere mogelijkheden.

De Staf korpsleiding bestaat hoofdzakelijk uit niet-operationele sterkte. Bij de niet-operationele sterkte van het korps is sprake van overbezetting. Deze overbezetting kan evenwel niet ingezet worden voor het realiseren van operationele sterkte, waarop artikel 3 van het Besluit verdeling sterkte en middelen politie betrekking heeft.

Vraag 6

Bent u bereid deze vragen te beantwoorden uiterlijk één week voorafgaande aan het eerste debat over de politie op 18 november aanstaande?

Antwoord 6

Het Commissiedebat politie is verplaatst naar 3 november 2021. Beantwoording voor die datum was niet haalbaar.


X Noot
2

Bijlage 1 bij Halfjaarbericht politie d.d. 19 december 2019, Kamerstuk 29 628, nr. 919

X Noot
3

Kamerstuk 29 628, nr. 919.

X Noot
4

Kamerstuk 29 911, nr. 329 en Kamerstuk 35 925 VI, nr. 16.

X Noot
5

Kamerstuk 29 628, nr. 1030.

X Noot
6

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 441.

X Noot
7

Uw Kamer toegestuurd als bijlage bij: Aanhangsel Handelingen, vergderjaar 2020–2021, nr. 441.

X Noot
8

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 441.

X Noot
9

Kamerstuk 29 628, nr. 1051.

Naar boven