Vragen van het lid Azarkan (DENK) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de Arnhemse villamoord (ingezonden 8 oktober 2021).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister van Rechtsbescherming (ontvangen 23 november 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 483.

Vraag 1

Bent u op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in de zaak van de Arnhemse villamoord, die plaatsvond op 2 september 1998, maar waarover nu steeds meer informatie naar buiten komt?1

Antwoord 1

Ja, ik ben hiervan op de hoogte.

Vraag 2

Kunt u deze 6 uitzendingen bekijken, en een uitgebreide reactie geven op de bevindingen van de programmamakers?

Antwoord 2

In recente uitzendingen van KRO-NCRV over de Arnhemse Villamoord zijn ernstige twijfels geuit over de juistheid van de veroordeling van negen mannen en de professionaliteit en integriteit van de destijds bij de zaak betrokken politiemedewerkers en de officier van justitie. In de documentaire is aangekondigd dat er een nieuw herzieningsverzoek zal worden ingediend bij de Hoge Raad. Zowel de politie als het openbaar ministerie heeft in een persbericht naar aanleiding van de uitzendingen aangegeven aan de uitvoering van dit herzieningsverzoek volledige medewerking te zullen geven. De Hoge Raad heeft op het moment van schrijven nog geen herzieningsverzoek ontvangen.

Gelet op het aangekondigde nieuwe herzieningsverzoek in deze zaak past mij als Minister terughoudendheid bij de beantwoording van de gestelde vragen die betrekking hebben op de inhoud van de Arnhemse Villamoord-zaak. Het is aan de Hoge Raad om aan de hand van het aangekondigde herzieningsverzoek te oordelen of herziening in deze zaak aangewezen is. Omdat ik als Minister niet op de uitkomst van deze nieuwe herzieningsprocedure kan vooruitlopen, kan ik mij ook niet uitlaten over de gevolgen die aan een eventueel gegrond verklaard herzieningsverzoek zouden moeten worden verbonden.

Vraag 3

Waarom zijn er 9 onschuldige mensen veroordeeld tot zware gevangenisstraffen van 5 tot en met 12 jaar?

Antwoord 3

In februari en september 2002 zijn in de strafzaak die bekend staat als de Arnhemse Villamoord een eerste en een tweede herzieningsaanvraag ingediend bij de Hoge Raad. Deze beide herzieningsverzoeken zijn ongegrond verklaard. Een derde aanvraag is op 12 maart 2020 bij de Hoge Raad ingekomen. Ook dit herzieningsverzoek is ongegrond verklaard. Op het moment van schrijven is nog geen nieuw, dat wil zeggen vierde, herzieningsverzoek ingediend. Het is aan de Hoge Raad om naar aanleiding van het aangekondigde nieuwe herzieningsverzoek te oordelen of herziening in deze zaak aangewezen is.

Vraag 4

Deelt u de mening dat dit «Waarschijnlijk de grootste gerechtelijke dwaling in Nederland» is, zoals de rechtspsycholoog Peter van Koppen het omschrijft? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

In de documentaireserie de Villamoord, uitgezonden door de KRO NCRV, heeft de advocaat van enkele veroordeelden aangekondigd een (hernieuwd) herzieningsverzoek in te willen dienen. Dat betekent dat de Hoge Raad zich over dit verzoek zal buigen. Het past mij als Minister niet om op deze individuele zaak in te gaan.

Vraag 5

Kunt u uitsluiten dat, gezien de migratieachtergrond van de meeste verdachten, racisme en discriminatie een rol hebben gespeeld, bij de manier waarop de Arnhemse politie te werk is gegaan? Zo ja, op grond waarvan kunt u dit uitsluiten?

Antwoord 5

Discriminatie is verboden. De politie dient onbevooroordeeld haar taken uit te voeren. Discriminatie is een venijnig probleem dat ook onbewust een rol kan spelen bij de afwegingen die politiemensen maken. De politie neemt daarom in het kader van de uitvoering van haar realisatieplan «Politie voor Iedereen» maatregelen om bewuste en onbewuste discriminatie te kunnen voorkomen.

Vraag 6

Wat is uw oordeel over de extreme verhoormethode die werd toegepast, waarbij gebruik gemaakt werd van intimidatie, het zwaar onder druk zetten van mensen, voedsel- en slaapdeprivatie, uitputting, manipulatie, het valselijk aanreiken van zogenaamde alibi’s, het valselijk strafvermindering suggereren bij medewerking, liegen over wat andere verdachten gezegd zouden hebben en het tegen elkaar uitspelen van verdachten?2

Antwoord 6

Zoals in antwoord op vraag 2 aangegeven, is in de zaak van de Arnhemse Villamoord een nieuw herzieningsverzoek aangekondigd. In dat licht acht ik het niet gepast dat ik mij als Minister inhoudelijk over deze zaak, waaronder de toegepaste verhoormethode, uitlaat, nu dit een omstandigheid betreft die bij de beoordeling van het herzieningsverzoek mogelijk mede in ogenschouw wordt genomen. In algemene zin merk ik daarbij op dat de Hoge Raad zich in zijn arrest van 20 april 2021 eerder heeft uitgelaten over de stelling dat de bekennende verklaringen in de Arnhemse Villamoord-zaak niet voor het bewijs mochten worden gebruikt, omdat zij niet in vrijheid zijn afgelegd.3 In antwoord op eerdere schriftelijke vragen van het lid Van Nispen (SP) van juni 2021 is de Minister voor Rechtsbescherming ingegaan op de overwegingen van de Hoge Raad hieromtrent, kortheidshalve zij daarnaar verwezen.4

Vraag 7

Komt deze verhoormethode, de «Alice in Wonderland-methode», nog steeds voor? Zo ja, kunt u deze per direct beëindigen? Zo nee, waarom kunt u deze verhoormethode niet beëindigen?

Antwoord 7

Voor zover bekend wordt die methode niet toegepast. Verder wil ik u graag verwijzen naar het antwoord dat de Minister voor Rechtsbescherming heeft gegeven in antwoord op schriftelijke vragen van het lid Van Nispen (SP) in september 2018. Daarin wordt aangegeven welke ontwikkeling er heeft plaatsgevonden bij politie voor wat betreft de verbeteringen ten aanzien van de werkinstructies en het onderwijs op het gebied van het afnemen van verhoren door de politie.5

Vraag 8

Waarom zit er niet standaard een juridisch raadsman bij dit soort politieverhoren? Op deze manier hebben verdachten toch geen schijn van kans, met het levensgrote risico dat onschuldigen ten onrechte worden veroordeeld? Kunt u hierop ingaan?

Antwoord 8

Ten tijde van de verhoren in deze zaak had de verdachte geen recht op bijstand van een advocaat tijdens het politieverhoor. Tegenwoordig is dat anders. Naar aanleiding van de zogenaamde «Salduz» jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EVRM) is per 1 maart 2017 een tweetal wetten (Stb. 2016, 475 en Stb. 2016, 476) en een uitvoeringsbesluit (Stb. 2017, 29) in werking getreden waarmee het recht op bijstand van een advocaat tijdens verhoor en het recht op consultatie van een raadsman voorafgaand aan het verhoor is geformaliseerd. Dit betekent dat een aangehouden verdachte recht heeft op bijstand van een raadsman bij een politieverhoor. Inmiddels is de werkwijze omtrent de uitoefening van dit recht een vast onderdeel van de politieopleiding.

Vraag 9

Deelt u de mening dat in dit politieonderzoek sprake was van een verkeerde tunnelvisie? Was sprake van het «creëren van feiten», zoals advocaat Paul Acda stelt, in plaats van het rechercheren naar feiten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 9

In de documentaireserie de Villamoord uitgezonden door de KRO-NCRV heeft advocaat Acda aangekondigd een nieuw herzieningsverzoek in te dienen. Dat betekent dat de Hoge Raad zich over dit verzoek zal buigen. Het past mij dan niet als Minister om op deze individuele zaak in te gaan.

Vraag 10

Welke stappen zijn er inmiddels genomen bij politie en justitie om tunnelvisie te vermijden?

Antwoord 10

In 2005 verscheen het rapport van de Commissie Posthumus. Deze commissie was verantwoordelijk voor het evaluatieonderzoek van de Schiedammer Parkmoord. In deze zaak werd een man ten onrechte veroordeeld voor doodslag. Eén van de oorzaken hiervan was tunnelvisie. Te snel werden in deze zaak bepaalde conclusies getrokken, en de teams van de politie en het openbaar ministerie sloten zich daarna af voor alternatieve scenario’s. Het rapport leidde er onder andere toe dat in 2005 het Programma Versterking Opsporing en Vervolging (PVOV) werd gelanceerd om de kwaliteit van het opsporingsonderzoek te vergroten en tunnelvisie te voorkomen. Bijvoorbeeld door ook alternatieve scenario’s in kaart te brengen, meer aandacht te besteden aan ontlastend bewijs en te werken met reflectie en tegenspraak. Dit programma is opgevolgd door het Verbeterprogramma Permanent Professioneel dat aanvullende en verdiepende maatregelen introduceerde. Deze genomen maatregelen zijn inmiddels gemeengoed binnen het openbaar ministerie en de politie.

Vraag 11

Welke rol heeft volgens u de teamleider A.B. gespeeld in dit politieonderzoek?

Antwoord 11

Gelet op het aangekondigde, nieuwe herzieningsverzoek in de Arnhemse Villamoord-zaak past mij als Minister terughoudendheid en kan ik niet inhoudelijk ingaan op deze individuele zaak.

Vraag 12

Klopt het dat deze teamleider processen-verbaal heeft vervalst, en dus valsheid in geschrifte heeft gepleegd, evenals meineed en het achterhouden van informatie voor de rechter? Zo ja, wat gaat u hieraan doen? Zo nee, hoe is de rol van deze teamleider dan te zien?

Antwoord 12

In de documentaireserie de Villamoord uitgezonden door de KRO-NCRV heeft advocaat Acda aangekondigd een nieuw herzieningsverzoek in te dienen. Dat betekent dat de Hoge Raad zich over dit verzoek zal buigen. Gelet hierop past mij als Minister terughoudendheid en kan ik niet inhoudelijk ingaan op deze individuele zaak.

Vraag 13

Kunt u zeker stellen dat de politie zal meewerken aan het opnemen van een aangifte tegen de teamleider?

Antwoord 13

In zijn algemeenheid geldt dat ingevolge artikel 163, negende lid, van het Wetboek van Strafvordering de politie verplicht is om een aangifte op te nemen. Tevens heeft de politie op haar website aangegeven volledig te zullen meewerken aan een herzieningsverzoek.

Vraag 14

Kunt u zeker stellen dat het OM zal meewerken aan een strafrechtelijk onderzoek naar deze voormalige teamleider?

Antwoord 14

In het algemeen geldt het volgende. Het is niet aan mij, maar aan het openbaar ministerie om te beslissen of tot vervolging wordt overgegaan. Verder heeft het openbaar ministerie op haar website aangegeven volledig te zullen meewerken aan de uitvoering van een herzieningsverzoek.

Vraag 15

Klopt het dat de zelfmoord van één van de 9 verdachten direct te relateren is aan het foutieve politieonderzoek? Is daarbij dus sprake van dood door schuld door de teamleider? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 15

In de zaak van de Arnhemse Villamoord is een nieuw herzieningsverzoek aangekondigd. Gelet hierop past mij als Minister terughoudendheid en kan ik mij niet uitlaten over deze individuele zaak.

Vraag 16

Is de «vrouw met de hond met de drie poten» samen met M. E. degene, die de zogenaamde «embargo-informatie» heeft aangeleverd, die de start vormde van het verkeerde spoor waarop de Politie is gaan zitten? Kunt u dit uitsluiten?

Antwoord 16

In de zaak van de Arnhemse Villamoord is een nieuw herzieningsverzoek aangekondigd. Gelet hierop past mij als Minister terughoudendheid en kan ik mij niet uitlaten over deze individuele zaak.

Vraag 17

Deelt u de mening dat informanten die nadrukkelijk door de Politie zelf op pad zijn gestuurd in een bepaalde richting, niet per se betrouwbare informatie aanleveren?

Antwoord 17

Binnen de politie is het Team Criminele Inlichtingen (TCI) thans de enige afdeling die zich bezighoudt met het heimelijk inwinnen van informatie door gebruik te maken van zogenaamde informanten voor de opsporingstaak. De informatie die wordt ingewonnen via informanten wordt immer getoetst door het TCI. Daarbij wordt een oordeel gevormd over de betrouwbaarheid van de informant en de juistheid van de informatie. De bij het TCI bekende achtergrond van de informant, bezien in samenhang met de door de informant aangedragen gegevens wordt hierbij in combinatie beoordeeld. Dit oordeel wordt ook vermeld in de processen-verbaal die worden verstrekt door het TCI. Ook wordt vermeld dat de informatie die wordt verstrekt door het TCI niet bedoeld is om als bewijsmiddel te dienen in een strafzaak. Informanten komen alleen bij gebleken juistheid van de informatie in aanmerking voor tipgeld.

Het op deze wijze inwinnen van informatie via informanten is van groot belang voor de opsporing van ernstige strafbare feiten en de geoorloofdheid daarvan wordt in de jurisprudentie aanvaard.

Vraag 18

Deelt u de mening dat dit in versterkte mate het geval is als deze informanten drugsverslaafden zijn, die door de politie betaald worden met bolletjes drugs of met geld?

Antwoord 18

In navolging van mijn antwoord op vraag 17 herhaal ik dat de betrouwbaarheid van de informant onderdeel is van de toetsing door het TCI.

Vraag 19

Waarom werden dit soort betaalde verklaringen uiteindelijk opgevoerd als legitiem bewijs? Bestaat deze praktijk nog steeds? Kunt u dit per direct beëindigen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 19

In de zaak van de Arnhemse Villamoord is een nieuw herzieningsverzoek aangekondigd. Gelet hierop past mij als Minister terughoudendheid en kan ik mij niet uitlaten over deze individuele zaak.

Vraag 20

Waarom is de gebrekkige «kwaliteit» van dit «bewijs» niet voldoende getoetst door het OM en de rechter?

Antwoord 20

In de zaak van de Arnhemse Villamoord is een nieuw herzieningsverzoek aangekondigd. Gelet hierop past mij als Minister terughoudendheid en kan ik mij niet uitlaten over deze individuele zaak.

Vraag 21

Wat was de rol van de verantwoordelijke officier van justitie M.B. hierin?

Antwoord 21

In de zaak van de Arnhemse Villamoord is een nieuw herzieningsverzoek aangekondigd. Gelet hierop past mij als Minister terughoudendheid en kan ik mij niet uitlaten over deze individuele zaak.

Vraag 22

Wie heeft er nog meer leiding en toestemming gegeven in dit strafrechtelijke onderzoek?

Antwoord 22

In de zaak van de Arnhemse Villamoord is een nieuw herzieningsverzoek aangekondigd. Gelet hierop, past mij als Minister terughoudendheid en kan ik mij niet uitlaten over deze individuele zaak.

Vraag 23

Kunt u een oordeel geven over de grote rol die de «drugsagent» H.E. blijkbaar gespeeld heeft bij het aanleveren van het (foutieve) «bewijs»?

Antwoord 23

In de zaak van de Arnhemse Villamoord is een nieuw herzieningsverzoek aangekondigd. Gelet hierop, past mij als Minister terughoudendheid en kan ik mij niet uitlaten over deze individuele zaak.

Vraag 24

Klopt het dat de teamleider A.B. de door H.E. aangeleverde (foutieve) informatie (de «junkenverklaringen»), heeft opgevoerd als getuigenverklaringen en dus als bewijs in de rechtszaak? Wat vindt u daarvan?

Antwoord 24

In de zaak van de Arnhemse Villamoord is een nieuw herzieningsverzoek aangekondigd. Gelet hierop past mij als Minister terughoudendheid en kan ik mij niet uitlaten over deze individuele zaak.

Vraag 25

Klopt het dat H.E. beweert niet te weten, wat teamleider A.B. met de door hem aangeleverde informatie deed? Zo nee, hoe is het dan gegaan?

Antwoord 25

In de zaak van de Arnhemse Villamoord is een nieuw herzieningsverzoek aangekondigd. Gelet hierop past mij als Minister terughoudendheid en kan ik mij niet uitlaten over deze individuele zaak.

Vraag 26

Kunt u ervoor zorg dragen dat er een nieuw onderzoek naar deze zaak gestart wordt, zoals zelfs door deze H.E., maar ook door anderen, bepleit wordt? Met name naar de rol van politie en justitie in de hele gang van zaken?

Antwoord 26

Nee, dat kan ik niet. Het is in de herzieningsprocedure niet aan mij als Minister, maar aan de Hoge Raad om te oordelen of dit verzoek aanleiding geeft de veroordeling(en) in deze zaak te herzien. Veroordeelden hebben de mogelijkheid om ter voorbereiding van een herzieningsaanvraag aan de procureur-generaal bij de Hoge Raad te vragen een nader onderzoek in te stellen naar de aanwezigheid van een novum. De procureur-generaal kan vervolgens de Adviescommissie afgesloten strafzaken (ACAS) verzoeken hem te adviseren over de wenselijkheid van dit onderzoek. De ACAS beschikt daartoe over verschillende onderzoeksbevoegdheden, waaronder de mogelijkheid om medewerkers van politie en het openbaar ministerie te horen.

Indien de procureur-generaal het verzoek tot nader onderzoek honoreert, kan hij elk onderzoek laten verrichten dat hij noodzakelijk acht. Hij kan zich daarbij laten bijstaan door een onderzoeksteam en beschikt eveneens over verschillende onderzoeksbevoegdheden, waaronder de mogelijkheid om medewerkers van politie en het openbaar ministerie te horen. Op het moment dat het herzieningsverzoek is ingediend, kan ook de Hoge Raad zelf opdracht geven tot het verrichten van onderzoek of besluiten de ACAS in te schakelen. Aldus voorziet de herzieningsprocedure op verschillende wijzen in de mogelijkheid tot het verrichten van aanvullend onderzoek.

Vraag 27

Ziet u de analogie met de kinderopvangtoeslagaffaire? Namelijk dat de staat verdrukt en vals speelt, en mensenlevens moedwillig kapot maakt, in een obsessieve poging een zaak op te lossen?

Antwoord 27

De bevindingen in het rapport «Ongekend Onrecht» van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) nopen tot het kritisch blijven kijken naar het functioneren van de hele overheid. In dit kader is en blijft de beste waarborg tegen onterechte veroordelingen een zorgvuldig opsporingsonderzoek en strafproces dat aan een definitieve rechterlijke uitspraak voorafgaat. Met het oog hierop is het van belang dat politie en openbaar ministerie voortdurend aandacht besteden aan de kwaliteit van het opsporingsonderzoek. Onterechte veroordelingen kunnen echter nooit helemaal worden uitgesloten; reden waarom een herzieningsprocedure onmisbaar is.

Vraag 28

Bent u bereid om, ook buiten de herzieningscommissie om, adequate financiële compensatie te regelen voor de 8 direct gedupeerden en de nabestaanden van de 9e verdachte?

Antwoord 28

Indien een veroordeelde in herziening wordt vrijgesproken, kan diegene een verzoek tot schadevergoeding indienen (artikel 539 van het Wetboek van Strafvordering). Ik zie op dit moment geen aanleiding tot financiële compensatie in de zaak van de Arnhemse Villamoord, nu eerdere herzieningsverzoeken in deze zaak ongegrond zijn verklaard en de Hoge Raad zich nog niet heeft gebogen over het nieuw aangekondigde herzieningsverzoek.

Vraag 29

Deelt u de mening dat deze gerechtelijke dwaling mogelijk maar het topje van de ijsberg is? Kunt u dit uitsluiten?

Antwoord 29

Het is niet aan mij als Minister, maar aan de Hoge Raad om in een herzieningsprocedure te oordelen of sprake is van een gegeven, waarmee de rechter niet bekend was en waardoor het ernstige vermoeden ontstaat dat, ware dit gegeven wel bekend geweest, een andere, specifiek omschreven einduitspraak zou zijn gevolgd. Op de uitkomst van deze mogelijk nieuwe procedure kan ik niet vooruitlopen.

Vraag 30

Deelt u de mening dat de personele capaciteit van de herzieningscommissie opgevoerd dient te worden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 30

Ik deel deze mening niet. Na een toename van het aantal zaken in de eerste periode na de invoering van de nieuwe wet herziening hervorming ten voordele is het aantal zaken gestabiliseerd. Uit de evaluatie van de wet is gebleken dat de werklast van de Adviescommissie afgesloten strafzaken (ACAS) geen grote problemen opleverde.6 Ook heeft de ACAS bij mijn departement aangegeven dat het mede gelet op het aantal herzieningsaanvragen op dit moment goed uit de voeten kan met de huidige bezetting.

Vraag 31

Deelt u de mening dat dit soort onrecht in de vorm van gerechtelijke dwalingen een schandvlek is voor de rechtsstaat en niet in de rechtsstaat thuis hoort, en in het algemeen het rechtsgevoel van mensen schokt? Zo nee, hoe ziet u dit dan?

Antwoord 31

Het is in een democratische rechtsstaat van groot belang dat de opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten met de grootst mogelijke zorgvuldigheid plaatsvindt. Daartoe zijn in de wet verschillende waarborgen opgenomen. De inzet van alle in de strafrechtspleging betrokken actoren is er dan ook op gericht de kans op onterechte veroordelingen te minimaliseren. Onterechte veroordelingen hebben niet alleen zeer ingrijpende gevolgen voor de direct betrokken personen, maar zijn ook schadelijk voor het vertrouwen van burgers in de rechtsbescherming die een rechtstaat aan haar burgers wordt geacht bieden. Daarom is het in een democratische rechtsstaat van groot belang dat er een gedegen herzieningsprocedure bestaat waarmee onterechte veroordelingen ongedaan worden gemaakt.

Vraag 32

Deelt u de mening dat waarheidsvinding altijd voorop moet staan in justitiële onderzoeken en niet de obsessieve wens om een zaak per se op te lossen, ten koste van alles? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 32

Ja, daar ben ik het mee eens en daar wordt ook naar gehandeld.

Vraag 33

Bent u bereid mee te werken aan een eventuele parlementaire enquete over deze en andere gerechtelijke dwalingen, mocht dit in de toekomst zover komen?

Antwoord 33

Op grond van artikel 14 van de Wet op de parlementaire enquête is elke Nederlander verplicht de enquêtecommissie binnen de door haar gestelde termijn alle medewerking te verlenen die deze vordert bij de uitoefening van de haar bij deze wet verleende bevoegdheden. Een Minister is daartoe ook gehouden. Een Minister kan zich wel in bepaalde gevallen beroepen op de in deze wet genoemde verschoningsgronden.

Vraag 34

Kunt u deze vragen vraag voor vraag beantwoorden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 34

Ja, zie hierboven.

Vraag 35

Kunt er voor zorg dragen dat het informatierecht van de Kamer, zoals neergelegd in art. 68 van de Grondwet, in de beantwoording maximaal wordt gerespecteerd? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 35

Ik onderschrijf het belang van artikel 68 Grondwet en ik streef er altijd naar Uw Kamer tijdig, juist en volledig te informeren. Verder is de beoordeling van strafzaken aan de (herzienings)rechter.


X Noot
1

NPO 2, 30 augustus, 7 en 13 september 2021, (De Arnhemse villamoord 2)

X Noot
3

HR 20 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:633.

X Noot
4

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3081

X Noot
5

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 658

X Noot
6

Evaluatierapport «Victa vincit veritas? Evaluatie Wet hervorming herziening ten voordele», WODC 2018, p. 77, bijlage bij Kamerstuk 29 279, nr. 495.

Naar boven