Vragen van het lid Van Baarle (DENK) aan de Staatssecretarissen van Economische Zaken en Klimaat en van Financiën over de hoge benzineprijzen (ingezonden 9 september 2021).

Antwoord van Minister Blok (Economische Zaken en Klimaat), mede namens Staatssecretaris Vijlbrief (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst) (ontvangen 29 oktober 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 194.

Vraag 1

Bent u op de hoogte van de berichtgeving over de hoge benzineprijzen, naar rond de 1,85 euro per liter?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe kunnen de benzineprijzen zo hoog zijn, terwijl de olieprijzen juist dalen?

Antwoord 2

Uit eerder onderzoek door EIM/Panteia uit 20112 kwam naar voren dat de hoogte van de brandstofprijzen aan de pomp op de langere termijn goed te verklaren is door de hoogte van de ruwe olieprijs en de prijs van de geraffineerde producten (gecorrigeerd voor de dollarkoers). Op korte termijn reageren de kale pompprijzen (prijzen exclusief heffingen) niet altijd direct op een verandering van de ruweolieprijs; de reactie kan zelfs tegengesteld zijn. De belangrijkste verklaring hiervoor is dat de prijzen voor ruwe olie, raffinageproducten en brandstof aan de pomp tot stand komen op verschillende markten. Zo heeft ook de vraag vanuit de industrie invloed op de prijs van geraffineerde producten. Olie die nu wordt opgepompt, komt bovendien pas na maanden of langer terecht bij tankstations. De handel in olie en geraffineerde producten is een handel die zeer gevoelig is voor economische, politieke, weerkundige, monetaire en voorraadrisico’s. Deze risico’s moeten worden afgedekt in de prijs, die wordt vastgesteld op de termijnmarkt. De brandstofprijs houdt daardoor minder direct verband met de feitelijke productieprijs van olie. Tot slot hangen de brandstofprijzen aan de pomp ook af van de lokale concurrentiesituatie.

Vraag 3

Welke maatregelen kunt u nemen om de benzineprijzen omlaag te krijgen?

Antwoord 3

De brandstofprijs bestaat uit een aantal componenten: de ruwe olieprijs die tot stand komt op de wereldmarkt, de raffinagekosten, de distributie- en handelsmarge, accijnzen en btw. Het kabinet heeft alleen directe invloed op de laatste twee categorieën. In reactie op vragen van de leden Madlener en Mulder (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3338) heeft de Staatssecretaris van Financiën reeds aangegeven dat het kabinet niet voornemens is de belastingen op brandstoffen te verlagen.

Vraag 4, 5

Klopt het dat u of anderen in het kabinet gesprekken voeren over dit onderwerp met de bedrijven in de brandstofsector, zoals toegezegd bij het mondelinge vragenuur?3

Wat zijn de resultaten van deze gesprekken?

Antwoord 4, 5

In gesprekken die leden van het kabinet voeren met het bedrijfsleven, komen veel verschillende onderwerpen aan bod. Er zijn geen specifieke gesprekken over dit onderwerp gevoerd. De brandstofproducenten maken via adviesprijzen aan de exploitanten van tankstations kenbaar welke richting zij vinden dat de prijzen op zouden moeten bewegen. Deze adviesprijs heeft geen bindend karakter. Uiteindelijk is het de brandstofsector die de prijs aan de pomp bepaalt.

Vraag 6, 7

Kunt u uitsluiten dat er sprake is van misbruik van economische machtspositie in de zin van artikel 24 van de Mededingingswet?

Kunt u de Autoriteit Consument & Markt (ACM) verzoeken om een onderzoek te starten in de zin van artikel 24 van de Mededingingswet? Zo nee, kunt u deze vragen doorgeleiden aan de ACM, met het verzoek om een onderzoek te starten in de zin van artikel 24 van de Mededingingswet?

Antwoord 6, 7

De Autoriteit Consument en Markt (ACM) houdt toezicht op de naleving van de Mededingingswet. Zij zal optreden indien zij daartoe aanleiding ziet. ACM hanteert daarbij als onafhankelijk toezichthouder haar eigen prioritering en onderzoeksagenda. Ik kan wel toezeggen dat ik deze vragen zal doorgeleiden aan de ACM.

Vraag 8

Kunt u aangeven welk effect de hoge benzineprijzen hebben op de koopkracht? Kunt u hierbij met name ingaan op de effecten voor lagere en middeninkomens? Hoeveel bedraagt dit effect?

Antwoord 8

In de raming van de koopkracht gaat het om de prijsontwikkeling van een totaal «mandje» aan consumentenbestedingen. De benzineprijzen maken hier onderdeel van uit. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid maakt in de raming van de statische koopkrachtontwikkeling gebruik van de meest recente raming van de inflatie van het Centraal Planbureau (CPB).

In de statische koopkrachtberekeningen wordt uitgegaan van economische gemiddelden. Zoals een gemiddelde contractloonontwikkeling en een gemiddelde inflatie. Zo wordt goed zichtbaar hoe inkomensbeleid uitwerkt op het inkomen van verschillende groepen huishoudens. Dit is dan ook het doel van koopkrachtplaatjes. In werkelijkheid gaat daaronder veel spreiding schuil. Afhankelijk van het uitgavenpatroon van huishoudens zullen zij in meer of mindere mate merken dat de benzineprijzen stijgen.

Vraag 9

Kunt u op Prinsjesdag met een compensatie hiervoor komen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 9

De koopkrachteffecten van belastingbeleid en inflatie worden jaarlijks op Prinsjesdag integraal beschouwd middels de koopkrachtplaatjes. Het effect van de brandstofprijs valt samen met andere consumentenbestedingen in de inflatiecijfers die daarvoor worden gebruikt. Een aparte compensatie voor de stijgende brandstofprijzen heeft daarom niet de voorkeur van het kabinet, omdat deze bovenop de jaarlijkse maatregelen naar aanleiding van koopkrachtevaluatie zouden komen.

Vraag 10

Leiden de hoge brandstofprijzen in uw optiek tot grotere vervoersarmoede? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 10

Er zijn geen gegevens bekend of de hoge brandstofprijzen leiden tot grotere vervoersarmoede. Samen met andere consumentenbestedingen (zie vraag 8) zitten de brandstofprijzen in de inflatie. Of een huishouden de hogere brandstofprijzen kan betalen, hangt niet alleen af van de uitgaven aan vervoer. Daarom kijkt het kabinet in de koopkrachtbesluitvorming jaarlijks integraal naar de ontwikkeling van het besteedbaar inkomen, waar de inflatie onderdeel van uitmaakt. Ook is het kabinet voorstander van een decentrale en integrale aanpak van armoede, die zich zoveel mogelijk richt op de verscheidenheid aan oorzaken van armoede.

Vraag 11

Waarom liggen de brandstofprijzen veelal hoger dan de adviesprijzen?

Antwoord 11

Door partijen als de ANWB en United Consumers wordt geconstateerd dat sommige pompen sinds enige tijd zijn gestart met zogenaamde dynamische prijsstelling gedurende de dag4. Afhankelijk van de vraag worden benzineprijzen dan voor bepaalde uren van de dag aangepast. In dat kader is het inmiddels sporadisch voorgekomen dat de prijs in nachtelijke uren bij bepaalde tankstations langs de snelweg hoger was dan de adviesprijs. Dit is geen ongebruikelijke situatie in een vrije en concurrerende markt waar de consument keuze heeft en waarbij de prijzen die verschillende oliemaatschappijen hanteren vaak relatief ver uit elkaar liggen. Een adviesprijs is de door de producenten aanbevolen verkoopprijs, maar de ondernemer is in beginsel vrij welke uiteindelijke prijs hij voor het product vraagt.


X Noot
1

Businessinsider.nl, 20 augustus 2021, --- Olieprijzen zijn gezakt naar het laagste niveau in 3 maanden – maar benzineprijzen dalen nog niet mee

X Noot
2

Kamerstuk 12 24 036, nr. 392

X Noot
3

Mondelinge vragen over De record hoge benzineprijzen, gesteld op dinsdag 29 juni 2021

X Noot
4

RTL Nieuws, 28 juni 2021; AD, 2 juli 2021

Naar boven