Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
over de export van dolfijnen naar een pretpark in China (ingezonden 7 oktober 2021).
Mededeling van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen
29 oktober 2021).
Vraag 1
Klopt het dat, voordat de dolfijnen, walrussen en zeeleeuwen op transport gaan, er
aan drie voorwaarden voldoen moet zijn, te weten de CITES-exportvergunning (Convention
on International Trade in Endangered Species of wild fauna and flora), een veterinaire
keuring (niet ouder dan 48 uur voor vertrek) en onderzoek in het kader van artikel
4.11 van het Besluit houders van dieren?1
Vraag 2
Welke dierenarts voert de veterinaire keuring uit? Is deze dierenarts volledig onafhankelijk
van het Dolfinarium, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en het Hainan
Ocean Paradise? Zo ja, kunt u dit aantonen?
Vraag 3
Hoe ziet het onderzoek dat het Dolfinarium moet doen in het kader van artikel 4.11
Besluit houders van dieren eruit? Is dat een onderzoek ter plaatse?
Vraag 4
Hoe toetst de RVO de uitvoering van dit onderzoek?
Vraag 5
Maakt het volledige onderzoeksverslag deel uit van de onderliggende documenten van
de exportvergunning? Zo nee, waarom niet?
Vraag 6
Bent u bereid om het onderzoek dat het Dolfinarium moet doen in het kader van artikel
4.11 Besluit houders van dieren, met de Kamer delen, zodra het gereed is? Zo nee,
waarom niet?
Vraag 7
Bent u het eens met de stelling dat het inzetten van de dieren als performers, zoals
het doen van kunstjes op commando niet bijdraagt aan een goed dierenwelzijn en dat
deze «dierpresentaties» daarom onderdeel zouden moeten zijn van de dierenwelzijnstoets?
Bent u het eens met de stelling dat, indien het «niet in uw bevoegdheid ligt om de
dierpresentaties in China te toetsen», de dierenwelzijnstoets met betrekking tot Hainan
Ocean Paradise onvolledig en ontoereikend is? Zo nee, waarom niet?2
Vraag 8
Hoeveel verdient het Dolfinarium aan de verkoop van de acht dolfijnen, twee walrussen
en twee zeeleeuwen aan het Chinese pretpark Hainan Ocean Paradise? Kunt u de verkoopprijs
van elk dier aangeven?
Vraag 9
Is het voor Hainan Ocean Paradise toegestaan de aangekochte dolfijnen, zeeleeuwen
en walrussen door te verkopen aan een ander pretpark? Zo ja, erkent u dan dat hier
een lacune in de Nederlandse wetgeving bestaat omdat alleen de dierenwelzijnsnormen
bij de tussenhandelaar worden gecontroleerd?
Vraag 10
Hoe kan het dat het Dolfinarium dieren verkoopt «om de resterende dieren meer bewegingsvrijheid
te geven», terwijl de directeur van het Dolfinarium heeft aangegeven niet uit te sluiten
om weer actief te gaan fokken?3 4 Waarom is het voor het Dolfinarium toegestaan om te fokken met dolfijnen als de dieren
geen onderdeel zijn van het Europese instandhoudingsprogramma European Endangered
Species Programme (EEP)?5
Vraag 11
Deelt u de mening dat het niet deel uit maken van het Europese instandhoudingsprogramma
EEP, de verkoop van dieren (zogenaamd om leefruimte te maken) en de aankondiging van
het weer actief willen fokken met dolfijnen de suggestie wekt dat het Dolfinarium
dolfijnen wil gaan fokken voor de verkoop? Zo niet, waarom niet?
Vraag 12
Kunt u deze vragen vóór 31 oktober beantwoorden, in verband met de rechtszaak tegen
RVO, inzake het Dolfinarium aangespannen door House of Animals en Sea Shepherd?
Mededeling
De vragen van het lid Wassenberg (Partij voor de Dieren) over de export van dolfijnen
naar een pretpark in China (2021Z17416) van 7 oktober jl. kunnen niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord.
Dit komt mede door de afstemming met de toezichthouder die hiervoor vereist is. Ik
zal uw Kamer zo spoedig mogelijk de antwoorden op de vragen doen toekomen.
X Noot
1Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 77, antwoord op vraag 7.
X Noot
2Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr 77, antwoord op vraag 4.
X Noot
4Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr 77, antwoord op vraag 13.
X Noot
5Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr 77, antwoord op vraag 13.