Vragen van de leden Simons (BIJ1) en Piri (PvdA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het artikel «VN: Taliban hebben al ruim honderd voormalige functionarissen gedood in Afghanistan» (ingezonden 1 februari 2022).

Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 3 maart 2022).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het artikel «VN: Taliban hebben al ruim honderd voormalige functionarissen gedood in Afghanistan»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Bent u het eens dat hiermee bewezen is dat voormalige overheidsfunctionarissen en mensen die contact hadden met internationale troepen groot risico lopen op moord, gedwongen verdwijningen, willekeurige arrestaties, foltering en buitengerechtelijke executies, ondanks het feit dat de Taliban amnestie zou hebben verleend aan deze groep?

Antwoord 2

Deze berichten zijn uiterst zorgelijk en duiden op grove schendingen van de mensenrechten. Het beeld dat de VN schetst komt overeen met eerdere berichtgeving van de Afghanistan Independent Human Rights Committee(AIHRC) en Human Rights Watch (HRW). Over het rapport van HRW over dit onderwerp heb ik in december schriftelijke vragen van de Kamer beantwoord (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1129).

De berichten zijn in strijd met de amnestie voor personeel van de vorige regering die de Taliban twee dagen na de machtsovername op 15 augustus jl. afkondigde. De Taliban herhaalde in reactie op het huidige VN rapport het bestaan van de amnestie. Het de facto Ministerie van Binnenlandse Zaken van de Taliban stelt dat Talibantroepen sinds de afkondiging van de amnestie geen voormalige overheidsmedewerkers hebben gedood. De slachtoffers die gevallen zijn, zouden volgens hen te wijten zijn aan persoonlijke disputen of wraakacties.

De fluïde situatie in Afghanistan na de machtsovername van de Taliban maakt het denkbaar dat dit voor een deel van de slachtoffers het geval is. Daarnaast is het onduidelijk in hoeverre lokale manschappen van de Taliban onder effectieve controle staan van het leiderschap in Kabul. Er zijn geen aanwijzingen dat er sprake is van een centraal aangestuurd Taliban-beleid van represailles tegen oud-medewerkers van de voormalige regering. Tegelijkertijd is wel duidelijk dat de Taliban onvoldoende ondernemen om dit soort acties te voorkomen en de daders ter verantwoording te houden. De internationale gemeenschap, waaronder Nederland, spreken de Taliban er daarom op aan dat zij zich dienen te onthouden van vergeldingsacties, dergelijke acties van anderen dienen tegen te gaan en de daders verantwoordelijk moeten houden.

Vraag 3

Welke consequenties heeft deze informatie voor het huidige beleid voor Nederlandse evacuaties van Afghanen? Leidt deze informatie tot een ruimer en/of sneller evacuatiebeleid, en kunt u dit toelichten?

Antwoord 3

Het kabinet blijft alles in het werk stellen om mensen die daarvoor in aanmerking komen zo snel mogelijk naar Nederland over te brengen. Bij het bepalen wie voor overbrenging in aanmerking komt blijven de kaders zoals uitgewerkt in de kamerbrief van 11 oktober (Kamerstuk 27 925, nr. 860) leidend.

Vraag 4

Op welke wijze gaat Nederland zich inzetten voor een veilige uittocht van Afghanen die nog steeds op de evacuatielijst staan?

Antwoord 4

Nederland heeft zich sinds het einde van de acute evacuatiefase op 26 augustus 2021 onafgebroken ingespannen om de mensen die voor overbrenging in aanmerking komen naar Nederland te halen. Helaas zijn er op dit moment weinig vluchtmogelijkheden voor grote groepen. Overbrenging is daardoor steeds meer een kwestie van maatwerk. Tegelijkertijd gaat de zoektocht naar alternatieve routes door. Daarbij wordt gekeken naar mogelijkheden via Doha, Islamabad, Teheran en Dubai. Zoals ik schreef in mijn brief aan de Kamer op 27 januari jl. (kenmerk 2022D02802), worden hierbij alle mogelijke overbrengingsopties overwogen. Voorafgaand aan het debat van 10 maart zal het kabinet de Kamer een brief doen toekomen met de laatste stand van zaken van de Nederlandse inspanningen voor een veilige uittocht van Afghanen die voor overbrenging naar Nederland in aanmerking komen.

Vraag 5

Zorgt dit nieuws ervoor dat ook andere groepen mensen nu in aanmerking komen voor een plek op de evacuatielijst, bijvoorbeeld als ze niet direct voor Nederland en/of de internationale gemeenschap hebben gewerkt maar wel groot gevaar lopen door hun functie bij de overheid? Kunt u dit toelichten?

Antwoord 5

De kaders zoals uitgewerkt in de kamerbrief van 11 oktober blijven leidend in het bepalen wie in aanmerking komt voor overbrenging naar Nederland.

Vraag 6

Op welke wijze gaat u zich binnen VN-verband inzetten voor betere mensenrechtenmonitoring in Afghanistan? Welke andere middelen zet u in om functionarissen in Afghanistan beter te beschermen?

Antwoord 6

Mede als resultaat van Nederlandse inspanningen beschikt de VN over meerdere mogelijkheden om de mensenrechtensituatie in Afghanistan te monitoren. Een belangrijk resultaat is de instelling van een Speciaal Rapporteur voor mensenrechten in Afghanistan door de VN-Mensenrechtenraad, wiens benoeming wordt afgerond tijdens de komende Mensenrechtenraad (29 februari t/m 31 maart). Nederland heeft zich ingezet voor een zo sterk mogelijk mandaat en mede daardoor is bewerkstelligd dat de Speciaal Rapporteur op extra ondersteuning vanuit het VN-kantoor voor de Rechten van de Mens kan rekenen.

De Speciaal Rapporteur zal zijn of haar bevindingen vastleggen in een rapport en in september toelichten tijdens een Interactieve Dialoog in de Mensenrechtenraad. Ook de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) zal het rapport tijdens zijn 77e zitting bespreken. Nog daarvoor, in juni, zal de Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens aan de Mensenrechtenraad rapporteren over de mensenrechtensituatie in Afghanistan. Ook de VN-missie UNAMA monitort de mensenrechtensituatie in Afghanistan. Het huidige UNAMA mandaat loopt af op 17 maart. Nederland zal, zowel nationaal als in EU-verband, erop aandringen dat monitoring van de mensenrechtensituatie ook in het nieuwe UNAMA-mandaat wordt opgenomen, waarover momenteel wordt onderhandeld in de VN-Veiligheidsraad.

Als Nederland contacten heeft met de Taliban benadrukt het altijd dat vergeldingsacties tegen voormalige overheidsfunctionarissen onacceptabel zijn. Deze boodschap is wederom onderstreept tijdens de dialoog die de EU en gelijkgestemde landen op 15 februari jl. met vertegenwoordigers van de Taliban voerden in Doha. De internationale gemeenschap benadrukt in gesprekken met de Taliban steevast dat verder engagement afhankelijk is van de implementatie van de toezeggingen die de Taliban heeft gedaan op het gebied van mensenrechten, waaronder over vergeldingsacties.


X Noot
1

De Volkskrant, 31 januari 2022, «VN: Taliban hebben al ruim honderd voormalige functionarissen gedood in Afghanistan».

Naar boven