Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over suïcide onder agenten waarbij het dienstwapen is gebruikt (ingezonden 18 januari 2022).

Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 28 februari 2022) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1605.

Vraag 1

Klopt het dat de handleiding «Handleiding leidinggevende Beheer (gewelds)bevoegdheid en middelen» waar u naar verwijst in antwoord op eerdere vragen, is opgesteld in 2019? Waarom heeft het, na de toezegging in 2017, nog zo lang geduurd voordat er een handreiking lag?1

Antwoord 1

In navolging van de toezegging in 2017 en in lijn met de behoefte binnen de politieorganisatie is gestart met de ontwikkeling «Handleiding leidinggevende Beheer (geweldsmiddelen)bevoegdheid en -middelen». Deze uniforme richtlijn voor het innemen en teruggeven van het dienstwapen diende met zorgvuldigheid en in samenhang met het programma Geweldsmiddelen, kleding en uitrusting, te worden opgesteld. Het opstellen van de betreffende handleiding was hierdoor een tijdsintensief traject dat in 2019 werd afgerond.

Vraag 2 en 3

Vindt u dat deze handleiding recht doet aan het volgende advies uit het onderzoeksrapport van ARQ: «Maak eenduidige regelgeving voor het innemen en teruggeven van het dienstvuurwapen, en schrijf op basis hiervan een praktische handleiding. De beslissing om een dienstwapen in te nemen of terug te geven is nooit makkelijk, maar leidinggevenden kunnen hierin wel beter ondersteund worden. Wij adviseren om dit te doen aan de hand van een praktische handleiding of afwegingskader. Ter voorbereiding op de inname of teruggave van het dienstvuurwapen kan de leidinggevende zich laten adviseren door een poortwachter.»? Zo ja, hoe krijgen leidinggevenden in deze richtlijn daadwerkelijk praktische ondersteuning over bijvoorbeeld welke signalen van psychische nood ernstig genoeg zijn om het dienstwapen in te nemen? Zo nee, waarom is geen opvolging gegeven aan dit advies?2

Hoe kan het dat de gesprekshandleiding waar u naar verwijst pas in 2022 gereed is, terwijl deze in 2017 al is toegezegd?

Antwoord 2 en 3

Zoals mijn ambtsvoorganger in antwoord op uw vraag in december 2021 aangaf, kan de leidinggevende zich bij het inschatten van psychosociale problematiek laten adviseren door de eenheidspsycholoog en een psycholoog uit het landelijk expertise team.3

Daarnaast wordt er ter ondersteuning van de leidinggevende een gespreksleidraad ontwikkeld met handvatten voor een gesprek met de politiemedewerker over het innemen van het dienstwapen. In het voorjaar van 2022 wordt deze gespreksleidraad binnen het korps gedeeld. Deze gespreksleidraad is echter geen onderdeel van de toezegging zoals die in 2017 gedaan is. Daartoe is de uniforme richtlijn «Handleiding leidinggevende Beheer (geweldsmiddelen)bevoegdheid en middelen» ontwikkeld en met uw Kamer gedeeld. De gespreksleidraad wordt ontwikkeld naar aanleiding van de bevindingen van Arq en een hieruit volgend traject waarin de behoeften van leidinggevenden bij het innemen en teruggeven van een dienstwapen in kaart zijn gebracht. Hieruit kwam de behoefte voor gesprekshandvatten naar boven.

Ook worden er suïcidepreventie trainingen aan leidinggevenden gegeven en wordt suïcidepreventie door de eenheidspsychologen in alle voorlichtingen en trainingen over psychosociale thema’s aan de orde gesteld. Voorbeelden hiervan zijn de training vroegsignalering psychosociale problematiek en de voorlichting PTSS.

Hiermee is zowel invulling gegeven aan de toezegging van mijn ambtsvoorganger in 2017 als in lijn gehandeld met de aanbevelingen uit het onderzoeksrapport van ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum.4

Vraag 4

Kunt u de vraag of de conclusies van het gesprek tussen de Inspectie Justitie en Veiligheid en de nabestaanden kunnen worden vastgelegd alsnog beantwoorden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Zoals mijn ambtsvoorganger eind vorig jaar antwoordde op uw vraag heeft de Inspectie Justitie en Veiligheid op verzoek van de nabestaande deze kwestie meegenomen in haar regulier toezicht. Aangezien dit toezicht onderdeel is van een continue proces is er geen onderzoeksrapport opgesteld. Gezien de ernst van de gebeurtenis en het leed van de nabestaanden heeft er een nader gesprek plaatsgevonden tussen de Inspectie Justitie en Veiligheid en één van de nabestaande en zijn de uitkomsten van dit regulier toezicht, betreffende de casus, met haar en haar raadsvrouw gedeeld. Vooraf is met de nabestaande en diens advocaat afgesproken de uitkomsten enkel mondeling met hen te delen. Het is tegen het protocol van de Inspectie Justitie en Veiligheid om af te wijken van gemaakte afspraken.

Vraag 5

Waar baseert u de cijfers op, die u geeft in de beantwoording op de vraag 5? Kunt u deze gegevens openbaar maken? Zo nee, waarom niet? Hoeveel gevallen zijn er tot nu toe voor 2021 bekend?

Antwoord 5

De registratie van suïcide onder politiemedewerkers is belegd bij de Arq Psychotrauma Expert Group. De gegevens over het aantal suïcides onder politiemedewerkers (met vuurwapen), zoals vermeld in de beantwoording van uw vraag door mijn ambtsvoorganger, zijn afkomstig van dit registratiepunt.

In 2021 zijn 9 suïcides onder politiemedewerkers gemeld. Deze meldingen worden momenteel door Arq Psychotrauma Expert Group onderzocht. Een rapportage van Arq, waarin ook onderzoeksresultaten over 2021 worden meegenomen, zal naar verwachting in het derde kwartaal van 2022 gereed zijn.

Vraag 6

Hoe vaak is er de afgelopen vijf jaar tussentijds het dienstwapen ingenomen?

Antwoord 6

De politie kan de gevraagde informatie op landelijk niveau niet uit het registratiesysteem halen. Voor de teamchef is op lokaal niveau in het registratiesysteem wel inzichtelijk of en van welke medewerker het dienstwapen is ingenomen. Deze gegevens zijn niet op nationaal niveau beschikbaar omdat het hier gaat om persoonsgegevens.

Vraag 7

Deelt u de mening dat alleen al het vermoeden dat de politie, als eigenaar van en als toerzichthouder op het vuurwapen in de zaak met fatale afloop waar de Kamervragen betrekking op hadden, mogelijk heeft nagelaten voldoende preventieve veiligheidsmaatregelen te treffen grondig onderzoek rechtvaardigt? Zo ja, hoe zou dat onderzoek er volgens u uit moeten komen te zien? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

Vooropgesteld, het is een verdrietige en ernstige zaak die mij aan het hart gaat. Zoals ook al eerder aangegeven heeft de Inspectie Justitie en Veiligheid de zaak met betrekking tot de gezinsmoord met een dienstwapen in Dordrecht op 9 september 2019 meegenomen in haar regulier toezicht. Dit regulier toezicht is onder andere gericht op de rol van de politie. Naar aanleiding van het regulier toezicht heeft de inspectie laten weten dat er geen reden is om een vervolgonderzoek in te stellen.

Vraag 8 en 9

Klopt het dat vooralsnog geen strafrechtelijk onderzoek wordt verricht naar de verantwoordelijkheid van de politie als werkgever, omdat dit niet mogelijk zou zijn vanwege de strafrechtelijke immuniteit die de Staat in deze kwestie zou hebben? Is deze zienswijze volgens u juist?

Hoe verhoudt de beslissing om geen onderzoek te verrichten naar de rol van de Staat in deze zaak zich tot onder andere het recht op leven, het recht op bescherming tegen geweld en de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) op dit gebied?

Antwoord 8 en 9

De Officier van Justitie heeft, naar aanleiding van de aangifte tegen de Staat der Nederlanden en de Politie (eenheid Rotterdam), geoordeeld dat het verstrekken van een dienstwapen aan een politieambtenaar een exclusieve overheidstaak is. De organen waartegen aangifte is gedaan delen in de immuniteit van de Staat. Indien de aangever zich niet kan vinden in de beslissing van het OM, kan hiertegen een klacht worden ingediend waarbij alle wettelijke kaders worden meegewogen. Het is niet aan mij om te oordelen over de beslissing van de Officier van Justitie.


X Noot
1

Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 980

X Noot
2

Bijlage bij Kamerstuk 29 628, nr. 498

X Noot
3

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 980.

X Noot
4

Bijlage bij Kamerstuk, 29 628 nr. 687.

Naar boven