Vragen van het lid Piri (PvdA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht «Nederland kon bewijzen dat journalist Omar Radi geen spion was, waarom deed het dat niet?» (ingezonden 15 december 2021).

Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 21 januari 2022).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Nederland kon bewijzen dat journalist Omar Radi geen spion was, waarom deed het dat niet?»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe is het mogelijk dat eerder is gezegd dat de rechtszaak in eerste aanleg zou zijn bijgewoond, maar dit later niet het geval is gebleken?

Antwoord 2

In het commissiedebat op 8 juli 2021 heeft de toenmalige Minister van Buitenlandse Zaken aangegeven dat de rechtszaak van dhr. Radi was bijgewoond. De Nederlandse Ambassade in Rabat woonde echter niet de rechtszaak in eerste aanleg van dhr. Radi bij, maar wel zittingen in andere zaken. Sinds het commissiedebat zijn twee zittingen van het hoger beroep van dhr. Radi bijgewoond. Deze zittingen werden kort na opening verdaagd.

Vraag 3

Hoe is het misverstand ontstaan dat rechtszaken niet zouden kunnen worden bijgewoond, maar dat volgens Aida Alami, een Marokkaanse journalist voor onder meer The New York Times, de zittingen echter «voor iedereen toegankelijk zonder restricties» waren? Waarom is er niet ter plekke bezien of het mogelijk zou zijn de rechtszaak bij te wonen?

Antwoord 3

Nederland volgt rechtszaken tegen journalisten met extra aandacht. Waar mogelijk worden met andere gelijkgestemde landen afspraken gemaakt over het bijwonen van bepaalde openbare rechtszittingen. Een complicerende factor is dat de locatie en tijd van zittingen soms kort van tevoren bekend zijn. De pandemie was de afgelopen periode daarnaast een beperkende factor in het kunnen bijwonen van rechtszittingen. Het noopte de ambassade om zelf terughoudend te zijn in het sturen van medewerkers naar rechtszittingen. Er is daarnaast regelmatig sprake geweest van «besloten hoorzittingen» waarbij achteraf soms bleek dat er in beperkte mate toch toegang was voor publiek.

Vraag 4

Waarom is behalve informatieverzoeken aan de Marokkaanse overheid niet actief contact gezocht met de ouders van Radi en/of de advocaat Kandil?

Antwoord 4

Het betreft een lopende rechtszaak in een ander land, van een persoon die niet over de Nederlandse nationaliteit beschikt. Het is in die gevallen niet gebruikelijk om contact op te nemen met de familie. Het proactief in contact treden met een partij in een rechtszaak kan ook worden opgevat als inmenging. Om die reden is Nederland terughoudend met dit soort contacten.

Vraag 5

Kunt u (al dan niet vertrouwelijk) een overzicht geven van de informatieverzoeken gedaan aan de Marokkaanse overheid?

Antwoord 5

In 2021 heeft Nederland verscheidene keren om meer informatie verzocht over de aanklacht en het vonnis in deze zaak. Contacten hierover vonden op hoog-ambtelijk niveau plaats in Den Haag en in Rabat.

Vraag 6

Kunt u (al dan niet vertrouwelijk) een overzicht geven van de contacten met Radi en de advocaat van Radi?

Antwoord 6

Er zijn geen directe contacten geweest met dhr. Radi en diens advocaat. Wel is er schriftelijk contact geweest met de vader van dhr. Radi nadat hij via e-mail contact heeft gezocht met de Nederlandse ambassadeur in Rabat.

Vraag 7

Wanneer en door wie is de eerdere genoemde e-mail van de vader van Radi ontvangen?

Antwoord 7

De e-mail is op 11 juli 2021 ontvangen in een postbus van de ambassade.

Vraag 8

Wanneer heeft u bericht ontvangen van de heer Arnoud Simons over deze rechtszaak? Door wie is dit bericht ontvangen?

Antwoord 8

De heer Arnaud Simons heeft voor zover bekend geen direct contact opgenomen. Wel is kennis genomen van de verklaring en brief die dhr. Simons op 8 januari 2021 online heeft gepubliceerd.

Vraag 9

Op welke manier gaat u zich tijdens het hoger beroep inzetten in deze zaak?

Antwoord 9

Het is aan Marokko om een zorgvuldig proces te garanderen. Nederland mengt zich niet in de rechtsgang. Wel heeft de Nederlandse regering de aantijgingen van spionageactiviteiten voor de Nederlandse ambassade in Rabat in gesprekken met de Marokkaanse autoriteiten ten stelligste verworpen, zoals ook is aangegeven in de kamerbrief van 14 oktober jl. (Kamerstuk 30 010, nr. 51). De positie van de Nederlandse regering ten aanzien van deze aantijgingen is in een brief ook rechtstreeks kenbaar gemaakt aan het Marokkaanse Openbaar Ministerie en het Ministerie van Justitie. Waar mogelijk en in overleg met gelijkgezinde partners zullen vertegenwoordigers van de Nederlandse Ambassade in Rabat zittingen van het hoger beroep bijwonen.

Vraag 10

Heeft de Nederlandse ambassadeur instructies gekregen deze zaak te volgen en bij te wonen indien mogelijk? Zo nee, waarom niet? Zo ja, brengt de ambassadeur hier regelmatig verslag over uit?

Antwoord 10

Zie ook het antwoord op vraag 3 en 9.

Vraag 11, 12

Heeft u contact met de advocaat van Radi over het hoger beroep? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier kunt u dit hoger beroep ondersteunen?

Heeft u contact met de ouders van Radi over het hoger beroep? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe frequent is dat contact?

Antwoord 11, 12

Zie ook het antwoord op vraag 4 en 9.


X Noot
1

Volkskrant, 3 december 2021, «Nederland kon bewijzen dat journalist Omar Radi geen spion was, waarom deed het dat niet?»

Naar boven