Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over
de rol van de Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (LEBZ) in het publieke
debat omtrent hervonden herinneringen (ingezonden 11 mei 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 15 juni 2021).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3058.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de uitzending van het programma Argos over de beïnvloeding
van het debat over hervonden herinneringen door (leden van) de LEBZ?1
Vraag 2 en 4
Deelt u de mening dat het ongewenst is dat de LEBZ haar leden er toe heeft aangespoord
te proberen de publieke en wetenschappelijke opinie te beïnvloeden in een individuele
zaak, omdat de LEBZ er toch vooral voor is op basis van dossiers, feiten en onderzoek
in een individuele zaak te adviseren aan politie en OM hoe een zaak moet worden aangepakt?
Zo nee, waarom niet? Hoe heeft het kunnen gebeuren dat (leden van) de LEBZ, zonder
dat zij het dossier van Griet op de Beeck kenden en zonder dat zij het onderzoek hadden
gezien, zich met die concrete zaak zijn gaan bemoeien in de media? Wat gaat u er aan
doen om dit in de toekomst te voorkomen?
Wat vindt u van het feit dat de coördinatoren van de LEBZ achter de schermen pogingen
hebben gedaan kritisch commentaar te (laten) leveren op de Zorgstandaard Dissociatieve
Stoornissen, en ook anderen aanspoorden dit te doen? Getuigt dit volgens u van een
objectieve instantie die slechts in individuele zaken zou moeten adviseren, namelijk
waar het gaat om complexe zedenzaken?
Antwoord 2 en 4
Het coördinatiepunt van de LEBZ is ondergebracht bij het Team Recherchepsychologen
van de politie. Bij de oprichting in 1999 is door het College van Procureurs-generaal
vastgelegd dat het coördinatiepunt niet alleen tot taak heeft complexe zedenzaken
te laten beoordelen door de LEBZ-deskundigen, maar dat ook het ontwikkelen van expertise,
het verrichten van onderzoek en het overdragen van kennis tot de taakstelling behoort.
De LEBZ bestaat uit interne en externe deskundigen. De externe deskundigen (klinisch
psychologen en rechtspsychologen) zijn lid van de LEBZ, op grond van hun expertise
in hun vakgebied. Vanuit hun expertise mengen deze onafhankelijke wetenschappers en
behandelaars zich regelmatig in het publieke debat. Uitspraken die externe deskundigen
doen in de media of elders, doen zij op eigen titel en vanuit hun expertise. Er bestaat
geen hiërarchische verhouding tussen de politie en de externe deskundigen van de LEBZ.
De LEBZ beoordeelt zaken nádat de politie uitvoerig opsporingsonderzoek heeft verricht
en stelt een uitgebreide analyse op, met vier deskundigen per zaak. Uiteraard deel
ik uw mening dat individuele strafzaken objectief moeten worden beoordeeld door de
LEBZ.
Vraag 3
In welke fase bevindt het onderzoek naar de LEBZ, waar de motie Van Nispen c.s.2 toe opriep, zich op dit moment? Wanneer is dat onderzoek naar verwachting afgerond?
Erkent u dat het onderzoek van Argos laat zien waarom dat onderzoek belangrijk is?
Antwoord 3
Ik ben het met u eens dat een onafhankelijk onderzoek belangrijk is. Ik heb het onderwerp
aangemeld voor onderzoek bij WODC. De voorbereidingen voor het onderzoek hebben op
ambtelijk niveau een aanvang genomen. De bevindingen van de commissie-Hendriks, die
overeenkomstig het verzoek van uw Kamer onderzoek doet naar georganiseerd ritueel
misbruik, zullen ook bij het onderzoek naar het LEBZ worden betrokken.
Vraag 5
Beseft u dat de opstelling van de LEBZ in de discussie rondom hervonden herinneringen
er aan bijdraagt dat slachtoffers besluiten geen aangifte te doen van hetgeen hen
is overkomen, omdat zij geen vertrouwen hebben in het handelen van de LEBZ? Wat gaat
u er aan doen het vertrouwen van slachtoffers terug te winnen?
Antwoord 5
De politie hecht een groot belang aan een zorgvuldige, professionele aanpak van deze
ingewikkelde, belangrijke thematiek. Iedere melding van een zedendelict wordt serieus
genomen en behoeft maatwerk. Elk slachtoffer kan aangifte doen van een strafbaar feit
en de politie neemt elke aangifte in behandeling. Het is aan de politie om het opsporingsonderzoek
te doen, onder verantwoordelijkheid van de officier van justitie. In sommige gevallen,
nadat de politie een uitgebreid opsporingsonderzoek heeft verricht, kan op verzoek
van de officier van justitie de LEBZ worden geraadpleegd.
De Inspectie van Justitie en Veiligheid constateert in haar rapport «Verschillende
Perspectieven» dat het overgrote deel van de slachtoffers positief is over de bejegening
door de politie. Verbeteringen in de bejegening kunnen er toch ook nog worden aangebracht,
daar werkt de politie hard aan. Zoals ik in het commissiedebat politie op 10 juni
jl. heb toegezegd informeer ik uw Kamer hierover binnenkort nader per brief.
X Noot
1Expertgroep politie orkestreerde mediaberichten «hervonden herinneringen» Griet op
de Beeck – Argos – Human – VPRO d.d. 8 mei 2021.