Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 2452 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 2452 |
Bent u bekend met de uitzending van Zembla van donderdag 25 februari jl. over financiële ouderenmishandeling?1
Klopt het dat de beleidsmatige aanpak van financiële ouderenmishandeling volgens de wet een verantwoordelijkheid is van lokale overheden (gemeenten)?
Ja, dat klopt. Gemeenten zijn onder de Wmo 2015 verantwoordelijk voor het voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld. Deze wet bevat geen eisen over de invulling van deze verplichting voor specifieke vormen van huiselijk geweld, waaronder ouderenmishandeling.
Klopt het dat «de overheid uitgaat van minstens 30.000 gevallen van financiële ouderenmishandeling» per jaar? Deelt u de analyse dat dit slechts «het topje van de ijsberg» is?
Uit het prevalentieonderzoek van Regioplan, uitgevoerd in 20182 blijkt dat naar schatting 1 op de 20 thuiswonende ouderen (5,5%) ooit te maken heeft gehad met ouderenmishandeling en dat jaarlijks 1 op de 50 ouderen slachtoffer (2,0%) wordt.3 De meest gerapporteerde vorm van ouderenmishandeling is financieel misbruik, dat bij ongeveer 3% van de ouderen voorkomt.
Ik deel de analyse dat dit slechts de bekende gevallen zijn. Ouderenmishandeling ligt veelal in de taboesfeer, ouderen durven niks te zeggen uit schaamte, of er liggen bijvoorbeeld ingewikkelde familierelaties aan ten grondslag. De onderzoekers gaven in het prevalentieonderzoek aan dat, gezien de beperkingen van het onderzoek, er helaas goede grond is aan te nemen dat de prevalentiecijfers van 5,5% sinds het 65e levensjaar en 2,0% in 2017 een ondergrens betreft en dat mogelijk een groter deel van de 65-plussers in Nederland te maken krijgt met ouderenmishandeling, waaronder financieel misbruik.
Zijn er signalen bekend dat financiële ouderenmishandeling het afgelopen jaar is toegenomen als gevolg van de (maatregelen omtrent) de coronacrisis?
Op landelijk niveau zijn deze signalen niet bekend. Het aantal adviesvragen en meldingen van ouderenmishandeling bij Veilig Thuis is niet toegenomen ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. Tegelijkertijd kunnen we er wel vanuit gaan dat het risico op financieel misbruik toeneemt tijdens de coronacrisis, door de grotere mate van afhankelijkheid van ouderen van hun omgeving en beperkte sociale contacten.
Hoe vaak komt het voor dat het financieel uitbuiten van ouderen leidt tot strafrechtelijke vervolging?
Vormen van financiële uitbuiting zoals diefstal, verduistering, valsheid in geschrifte of oplichting vallen onder de vermogensdelicten en zijn strafbaar op grond van het Wetboek van Strafrecht (artikelen 225 e.v., 311, 312, 321 e.v., en 326). Van strafbare feiten kan aangifte worden gedaan bij de politie en daarmee kan de strafrechtketen worden ingezet. Het OM heeft vervolgens de beslissingsbevoegdheid om te vervolgen. Het OM houdt niet bij in hoeveel zaken vervolging wordt ingesteld naar aanleiding van aangiftes van financieel misbruik tegen ouderen.
Deelt u de mening dat vriendschappelijke en/of familiaire banden kunnen bijdragen aan het ontbreken van een gerede pakkans voor de criminelen die ouderen financieel uitbuiten? Deelt u de mening dat de pakkans veel te laag is?
Ouderenmishandeling is een vorm van geweld in afhankelijkheidsrelaties, waarbij ingewikkelde familierelaties, een hoge mate van afhankelijkheid van de oudere, en schaamte voor het feit dat hen dit overkomt een rol spelen. Dit maakt het voor het slachtoffer moeilijk om het probleem bespreekbaar te maken en hulp te zoeken, waardoor meldingen bij Veilig Thuis en de politie uitblijven. Het is onacceptabel dat mensen in de zogenaamde vertrouwde omgeving van de oudere misbruik maken van hun kwetsbare positie.
Ik heb van de politie echter geen signalen ontvangen dat, wanneer melding of aangifte is gedaan, de pakkans lager is (of dat de bewijsvoering moeilijker is) in gevallen waarbij sprake is van familiaire of vriendschappelijke banden tussen slachtoffer en verdachte. De politie neemt signalen van financiële uitbuiting zoals diefstal, verduistering, valsheid in geschrifte of oplichting gericht tegen kwetsbaren zoals ouderen, serieus en pakt aangiften zo adequaat en vlot mogelijk op. Indien er een signaal is dat de oorsprong van de financiële uitbuiting in de vriendschappelijke en/of familiare kring van de betrokkene ligt, wordt Veilig Thuis geïnformeerd om in overleg met partners de juiste hulp en inzet te bepalen.
In hoeveel Nederlandse gemeenten is een goed geëquipeerde «lokale alliantie» actief ter bestrijding van financiële ouderenmishandeling? Beschouwt u dit aantal als een mislukking van het beleid? Indien nee, waarom niet?
Ik heb op landelijk niveau geen exact overzicht beschikbaar van alle actieve lokale allianties. Het bereik van de lokale alliantie verschilt: sommige lokale allianties zijn in één gemeente actief, andere allianties werken op regionaal niveau.
Naar schatting zijn ruim 60 lokale allianties actief of in de fase van oprichting. Dit beschouw ik als een redelijk resultaat van het beleid in de afgelopen jaren. Gezien de rol van lokale allianties is het van belang dat de allianties worden versterkt waar nodig (bijvoorbeeld op het gebied van continuering) en dat zij in verbinding zijn met de gemeenten. Het beleid van gemeenten rond ouderenmishandeling is continu in ontwikkeling. In de projectenpool 2020–2021 van het programma Geweld hoort nergens thuis hebben bijvoorbeeld regio Kennemerland en West-Veluwe Vallei projecten gehonoreerd gekregen om specifiek aandacht te geven aan financieel misbruik.
Eind vorig jaar is een handreiking ouderenmishandeling gepubliceerd voor gemeenten, ontwikkeld in samenwerking tussen VWS, Movisie en regionale projectleiders van Geweld hoort nergens thuis, waarin ook de lokale allianties een plek hebben. Gemeenten hebben hiermee concrete handvatten om aan de slag te gaan met het versterken van de aanpak van financieel misbruik. Een lokale alliantie kan daarin een belangrijk onderdeel zijn.
Is het juist dat er geen landelijke aansturing plaatsvindt om ervoor te zorgen dat er in alle gemeenten een actieve en goed geëquipeerde «lokale alliantie» wordt opgericht, ter bestrijding van de verfoeilijke praktijken van individuen die ouderen financieel uitbuiten?
Deelt u de mening dat goed geëquipeerde «lokale allianties» in staat zijn om gevallen van financiële ouderenmishandeling te signaleren en te stoppen?
Ja, ik deel die mening. Onderzoek van Regioplan uit 20194 bevestigt dat lokale allianties een belangrijke rol kunnen spelen in het voorkomen van financieel misbruik. Het rapport geeft aan dat de meerwaarde van een lokale alliantie is dat zij specifieke expertise kan inbrengen vanuit met name de private partijen en die kan combineren met kennis vanuit publieke partijen. Door de inbreng van specifieke kennis via de lokale alliantie kan financieel misbruik in de praktijk eerder gesignaleerd worden. Daarnaast geeft het rapport aan dat lokale allianties hierbij een ondersteunende rol kunnen hebben voor Veilig Thuis in die regio.
In ditzelfde rapport komt naar voren dat meerdere allianties nauw samenwerken met de gemeenten en in een enkel geval is de gemeente een van de organisaties die het voortouw nemen binnen de lokale alliantie.
Deelt u de mening dat in elke Nederlandse gemeente een goed geëquipeerde lokale alliantie ter bestrijding van financiële ouderenmishandeling actief moet zijn? Bent u bereid om maatregelen te nemen waarmee dit doel binnen een jaar wordt bereikt? Indien nee, waarom niet?
Bent u bereid om de landelijke «aansturing» van het beleid ten aanzien van financiële ouderenmishandeling zodanig op te voeren, dat er in alle Nederlandse gemeenten een actieve «lokale alliantie» totstandkomt? Indien nee, waarom niet?
Zoals ook beantwoord in vragen 5 en 6 van het lid Bergkamp over dit onderwerp: gemeenten zijn onder de Wmo 2015 verantwoordelijk voor het voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld.5 Deze wet bevat geen gedetailleerde eisen over hoe deze verplichting moet worden ingevuld voor specifieke vormen van geweld, waaronder ouderenmishandeling. Het beleggen van deze verantwoordelijkheid bij gemeenten heeft als doel dat zij beleid kunnen inrichten naar lokale omstandigheden en met lokale samenwerkingspartners.
Gemeenten hebben de vrijheid om hun beleid op andere wijze en met andere instrumenten vorm te geven. Ik ben dan ook niet voornemens om specifieke acties in te zetten gericht op het realiseren van allianties in alle gemeenten, of om acties op te zetten als onderdeel van landelijke aansturing van de aanpak.
Dat neemt niet weg dat ik van mening ben dat lokale allianties toegevoegde waarde hebben en als goed voorbeeld onder de aandacht gebracht dienen te worden van gemeenten die zo’n alliantie niet hebben. Ik wil gemeenten ook aanmoedigen om bestaande lokale allianties te versterken. Daarbij is het belangrijk om de lokale allianties te zien binnen de bredere lokale aanpak van ouderenmishandeling en de kracht van de «bottom-up» strategie te behouden. Het kan daarin een belangrijk instrument zijn bij de preventie en aanpak van financieel misbruik, waar gemeenten een ondersteunende rol in kunnen spelen, of zoals in sommige gevallen, een voortrekkersrol. De vorm en uitwerking hangt af van de lokale context.
Samen met de VNG doe ik een uitvraag bij verschillende gemeenten over wat zij nodig denken te hebben voor het versterken van de aanpak ouderenmishandeling, inclusief financieel misbruik. Op basis van deze uitvraag zal ik samen met de VNG bezien hoe gemeenten hierin het beste ondersteund kunnen worden.
Deelt u de mening dat een relatief klein subsidiebedrag voor «lokale allianties» ter bestrijding van financiële ouderenmishandeling, een enorm positief effect kan hebben op het aantal actieve «lokale allianties» en op de effectiviteit van het beleid?
Met een relatief klein budget kunnen lokale allianties inderdaad een positief effect hebben op het leven van ouderen. Niet alleen in het signaleren van gevallen waar het mis is gegaan, maar zeker ook in de preventieve en voorlichtingsrol. Lokale professionals, bijvoorbeeld de wijkagent en de notaris, weten elkaar, wanneer zij onderdeel zijn van een lokale alliantie, te vinden als er een vermoeden is van financieel misbruik.
Kunt u toelichten waarom «lokale allianties» geen gebruik maken van de netwerken van ouderenbonden?
Bent u bereid om in gesprek te gaan met ouderenbonden die een lokaal vrijwilligersnetwerk hebben en ervoor te zorgen dat die betrokken worden bij bestaande «lokale allianties» en bij het opzetten van nieuwe allianties?
Het is per lokale alliantie verschillend welke partijen deelnemen en een bijdrage leveren aan de aanpak op lokaal niveau. De ouderenbonden KBO-PCOB, Nationaal Ouderenfonds, NOOM en Anbo zijn betrokken bij een aantal lokale allianties en zijn op landelijk niveau vertegenwoordigd in de Brede Alliantie Financieel Veilig Ouder Worden. Dit is een samenwerkingsverband tussen banken, maatschappelijke partijen, ouderenbonden, notarissen, Veilig Thuis en andere betrokken partijen in de aanpak. Ik ben bereid samen met de VNG in gesprek te gaan met deze ouderenbonden om te bespreken wat de ouderenbonden en hun netwerk van vrijwilligers zouden kunnen betekenen voor lokale allianties.
Zijn er succesvolle «lokale allianties»? Zo ja, wie heeft daar de regie gehad en worden die best practices gedeeld met andere gemeenten?
Zoals aangegeven in antwoord op vraag 8 van het lid Bergkamp, zijn vanuit het programma Geweld hoort nergens thuis verschillende acties ondernomen voor uitwisseling tussen gemeenten. Zo is op 18 februari jl. een webinar georganiseerd voor regionale projectleiders en gemeenteambtenaren om goede voorbeelden uit te wisselen, waaronder over financieel misbruik en de samenwerking met lokale allianties. Tijdens deze bijeenkomst werden een aantal lokale allianties die al lange tijd succesvol samenwerken uitgelicht, waaronder de lokale alliantie in Meppel. In deze alliantie heeft een aantal partijen het voortouw genomen, waaronder de gemeente Meppel, de Rabobank, lokale notarissen, advocaten en bewindvoerders en een lokale zorggroep en welzijnsorganisatie (Noorderboog en Welzijn MensenWerk).
Wat zijn de (overhead)kosten en de beleidsmatige kosten van het «aanjaagteam» precies geweest sinds de start? Welke productie is precies geleverd door het «aanjaagteam»?
Bent u tevreden over de inzet en de aanpak van uw «aanjaagteam?»
Als onderdeel van het programma Ouderen in Veilige Handen, hebben twee «aanjaagteams» lokale allianties versterkt op landelijk niveau. Dit waren opdrachten verleend aan Seastarters in 2017 (totaalkosten: € 29.700 excl. btw) en in 2018 (totaalkosten: € 99.600 excl. btw).
De twee teams hebben het aantal lokale allianties vergroot en daarbij ook de verbinding met de gemeenten gezocht. Veel lokale allianties hadden praktische ondersteuning nodig bij het enthousiasmeren van het lokale veld, het organiseren van een startbijeenkomst en het informeren van betrokkenen. Ik ben tevreden over de beweging die het aanjaagteam teweeg heeft gebracht. Nu is het aan de gemeenten om de verbinding te maken met het lokale beleid rondom de ouderen en in te zetten op bestendiging en doorontwikkeling van het beleid op het gebied van ouderenmishandeling en financieel misbruik in het bijzonder. Samen met de VNG ben ik hierover in gesprek met gemeenten en neem ik ook de vraag mee of en zo ja in welke vorm zij daarbij ondersteuning kunnen gebruiken.
Zembla, 25 februari 2021, «Seizoen 17 Afl. 3 – Azen op de erfenis» https://www.npostart.nl/zembla/25-02-2021/BV_101404404
Betreft de vragen van het Kamerlid Bergkamp (D66) over de aanpak van financiële ouderenmishandeling op 26 februari 2021.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-2452.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.