Vragen van de leden Laçin (SP), Kröger (GroenLinks), Moorlag (PvdA), Schonis (D66)
en Van Esch (PvdD) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het vervangen
van de Paddepoelsterbrug en de aangenomen motie-Laçin c.s. (Kamerstuk 35 570 A, nr. 30) (ingezonden 26 februari 2021).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
26 maart 2021).
Vraag 1
Hoe staat het met de uitvoering van de aangenomen motie Laçin c.s. (Kamerstuk 35 570 A, nr. 30), waarin wordt gevraagd om lage en beweegbare bruggen op te nemen als mogelijkheid
voor het vervangen van de huidige bruggen?
Antwoord 1
Naar aanleiding van de motie Laçin c.s. zet ik samen met de gemeente en de provincie
Groningen de gesprekken met de bewoners en de andere belanghebbenden, zoals de vaarweggebruikers,
voort. Ik zal in die gesprekken de beschikbare informatie delen en de zorgen en wensen
voor het vervolg van het proces van alle betrokkenen bespreken. Ik heb er vertrouwen
in dat we op die manier een zorgvuldige belangenafweging kunnen maken en tot een goede
keuze kunnen komen.
Vraag 2
Klopt het dat er afspraken tussen Rijkswaterstaat en belanghebbenden liggen over het
vervangen van de Paddepoelsterbrug met een lage en beweegbare variant en dat dit gepland
stond in 2023? Zo ja, gelden deze afspraken nog steeds en is de toen afgesproken variant
nog steeds uitvoerbaar? Zo nee, waarom zou deze variant nu geen optie meer zijn?
Antwoord 2
Op basis van een planstudie, die in opdracht van de provincie Groningen is gemaakt,
is in 2015 in de stuurgroep Groningse Bruggen een voorkeur uitgesproken voor een lage
en beweegbare variant. Dit heeft echter niet geleid tot bestuurlijke afspraken in
een BO-MIRT. Samen met de gemeente Groningen en de provincie Groningen heb ik in 2019
besloten de MIRT-verkenning opnieuw uit te voeren en daarvoor is een plan van aanpak
vastgesteld in het bestuurlijk overleg MIRT 2019. Dit heeft geresulteerd in afspraken
in het BO MIRT afgelopen najaar, zie antwoord vraag 3.
Vraag 3
Bent u van mening dat de overheid de gemaakte afspraken over de vervanging van de
Paddepoelsterbrug moet nakomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Zoals ik hierboven heb aangegeven, heeft besluitvorming over de voorkeur uit 2015
nooit plaatsgevonden. De afspraken die ik met de regionale partijen heb over de vervanging
van de Paddepoelsterbrug, zijn gemaakt in het bestuurlijk overleg MIRT 2020. Afgesproken
is dat de gemeente Groningen de brug zal vervangen door een brug op 9,10 meter (exclusief
toeslagen) en met taluds. Het Rijk zal een financiële bijdrage leveren van € 8,6 mln.
Na het sluiten van een bestuursovereenkomst zal ik de financiële middelen overdragen
en kan de uitvoering door de gemeente Groningen beginnen. Die bestuursovereenkomst
is nog niet gesloten als gevolg van de ingediende motie.
Vraag 4
Begrijpt u dat veel mensen zitten te wachten op de vervanging van de Paddepoelsterbrug
en dat zij het wachten zat zijn na drie jaar? Zo ja, bent u bereid om direct aan de
slag te gaan met de planuitwerking voor een lage en beweegbare brug in samenspraak
met de belanghebbenden en niet langer te wachten?
Antwoord 4
Ik snap de behoefte van de omgeving om zo snel mogelijk de verbinding te herstellen.
In de antwoorden hierboven heb ik aangegeven welke stappen gemeente, provincie en
Rijk zetten om tot uitvoering te komen.
Vraag 5
Onderschrijft u het belang van een lage en beweegbare brug voor dagelijkse gebruikers,
zoals voetgangers, fietsers en mensen met een lichamelijke beperking? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 5
Ik begrijp dat een lage, beweegbare brug aantrekkelijker lijkt voor de groepen gebruikers
die u noemt. Maar een lage brug heeft ook nadelen, ook voor voetgangers en fietsers.
Een brug die vaak open moet om scheepvaart te laten passeren, zal leiden tot wachttijden
voor de diverse gebruikers. Daarnaast leidt een lage brug tot hogere nautische veiligheidsrisico’s
en langere wachttijden voor de scheepvaart.
De hoogte van de brug is niet de enige factor die de toegankelijkheid van de brug
voor voetgangers, fietsers en mensen met een lichamelijke beperking bepaalt. Zo gaan
we uit van een brug met taluds in plaats van trappen, wat de brug beter toegankelijk
maakt.