Vragen van het lid Verhoeven (D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het verzwakken van encryptie door de Minister van Justitie en Veiligheid (ingezonden 8 maart 2021).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 9 maart 2021).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Overheid werkt aan plan voor afzwakken encryptie: «taak voor nieuw kabinet»»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Klopt het dat het demissionair kabinet werkt aan het wijzigen van de Telecommunicatiewet teneinde het aftappen van Over–the–top (OTT) diensten – zoals iMessage, Messenger en WhatsApp – mogelijk te maken?

Antwoord 2

In mijn brief over internetcriminaliteit van 20 mei jl. heb ik aangegeven dat het kabinet de mogelijkheden voor toegang tot communicatie via OTT-diensten onderzoekt.2 Omdat een verplichting om de telecommunicatie aftapbaar te maken (een verplichting op grond van de Telecommunicatiewet) niet geldt voor OTT-diensten is het overwegen van een wetswijziging inherent aan dit onderzoek.

Vraag 3, 4

Realiseert u zich dat het kabinet demissionair is, dat dit tegen het bestaande encryptiestandpunt van Nederland in gaat, dat het aantasten van encryptie zeer controversieel is en dat de Kamer zich herhaaldelijk tegen de verzwakking van encryptie heeft uitgesproken?

Wilt u per direct stoppen met alle werkzaamheden die erop gericht zijn encryptie te verzwakken?

Antwoord 3, 4

In mijn eerdergenoemde brief heb ik aangegeven dat het effectief invoeren van een dergelijke verplichting niet eenvoudig is, onder andere omdat meerdere OTT-diensten gebruik maken van end-to-end versleuteling.3 Ik ben mij bewust dat het onderwerp encryptie gevoelig is. Dit dilemma is verwoord in het kabinetsstandpunt encryptie van 2016, maar ook in de brief over de verklaring die de lidstaten van de Europese Unie hebben uitgebracht.4 Daarin staat dat de beschikbaarheid, het gebruik en de ontwikkeling van sterke encryptie blijvend moet worden aangemoedigd. Dit is belangrijk voor de systeem- en informatiebeveiliging van de maatschappij, bedrijven en overheid. Eveneens is dit belangrijk voor de bescherming van fundamentele rechten, zoals het recht op de persoonlijke levenssfeer en het communicatiegeheim. Tegelijkertijd kan het nadelige effect van versleuteling op de uitvoering van de wettelijke taak van opsporings- en inlichtingen en veiligheidsdiensten niet worden genegeerd.

Opsporings- en inlichtingen en veiligheidsdiensten moeten nu en in de toekomst gebruik kunnen maken van hun wettelijke bevoegdheden zodat zij de nationale veiligheid kunnen beschermen, criminaliteit bestrijden en slachtoffers genoegdoening kan worden gegeven. Het is dus zaak om de beschermende waarde van versleuteling hoog te houden, terwijl de negatieve effecten voor opsporings- en inlichtingen en veiligheidsdiensten worden verminderd. Technische oplossingen dienen adequaat en evenwichtig te zijn. Belangrijke componenten hierbij zijn de proportionaliteit en subsidiariteit van de oplossing en dat hierover goed overleg wordt gevoerd met het bedrijfsleven.

Zoals gemeld in eerdere Kamervragen van het lid Verhoeven (D66) streef ik naar oplossingen binnen de kaders van het kabinetsstandpunt die recht doen aan de belangen van de opsporing en de nationale veiligheid.5 In de brief over de raadsverklaring wordt uitgebreider ingegaan op de verhouding van de inventarisatie van oplossingen tot het kabinetsstandpunt.6

Ik heb er begrip voor dat uw Kamer de brief over de Raadsverklaring over rechtmatige toegang tot versleuteld bewijs controversieel heeft verklaard. Zoals aangegeven in het door uw Kamer aangehaalde artikel wordt het onderwerp pas na de verkiezingen behandeld. De uiteindelijke behandeling van een eventueel wetsvoorstel is aan de Tweede Kamer.

Vraag 5

Waarom weigert u enerzijds uitvoering te geven aan een aangenomen motie die oproept tot meer budget voor de Autoriteit Persoonsgegevens, maar werkt u anderzijds tegen aangenomen moties in, wel aan het verzwakken van encryptie?7 8

Antwoord 5

Het budget van de Autoriteit Persoonsgegevens is onderdeel van de portefeuille van de Minister voor Rechtsbescherming. Zie voor zijn reactie op deze motie de brief die op 1 maart 2021 naar uw Kamer is verzonden (kenmerk 25 268, nr. 197). Indien u verwijst naar de motie Baudet (FvD) die uw Kamer op 11 november jl. heeft aangenomen kan worden vastgesteld dat de motie de regering oproept zich tegen de ontwikkeling te verzetten om het versleutelen van digitale berichten te verbieden en niet akkoord te gaan met enig voorstel om versleuteling van berichtgeving te verbieden. Er is geen sprake van een voornemen om versleuteling te verbieden en het kabinet zal het verbieden van encryptie in de toekomst niet steunen.

Vraag 6

Wilt u deze vragen beantwoorden voor dinsdag 9 maart 2021?

Antwoord 6

Ik heb uw vragen op 9 maart beantwoord.


X Noot
1

NOS, 4 maart 2021, «Overheid werkt aan plan voor afzwakken encryptie: «Taak voor nieuw kabinet»«, https://nos.nl/artikel/2371134-overheid-werkt-aan-plan-voor-afzwakken-encryptie-taak-voor-nieuw-kabinet.html

X Noot
2

Kamerstuk 28 684, nr. 621

X Noot
3

Kamerstuk 28 684, nr. 621

X Noot
4

Kamerstuk, 26 643, nr. 729

X Noot
5

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nrs. 758 en 1095

X Noot
6

Kamerstuk 26 643, nr. 729

X Noot
7

Kamerstuk 27 529, nr. 240

X Noot
8

o.a. Kamerstuk 21 501-02, nr. 2232

Naar boven