Vragen van het lid Azarkan (DENK) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over aanslagen op drie Poolse winkels (ingezonden 10 december 2020).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 19 januari 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1219.

Vraag 1

Bent u op de hoogte van de drie aanslagen die kort na elkaar, op 8 en 9 december 2020, zijn gepleegd op Poolse winkels onder de naam Biedronka, in Aalsmeer, Heeswijk-Dinther en Beverwijk?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 4 en 5

Kunt u uitsluiten dat deze drie bomaanslagen in verband met elkaar staan?

Zijn deze bomaanslagen volgens u te duiden als een vorm van terrorisme? Zo nee, waarom niet?

Bent u bereid de politie de opdracht te geven hieraan de hoogste prioriteit te geven en alle middelen die nodig zijn ter beschikking te stellen?

Welke motieven kunnen er volgens u zijn bij de daders? Gaat het om afpersing, afgunst, of het willen uitschakelen van een concurrent? Of gaat het om een aanslag op etnisch ondernemerschap of anti-polonisme (discriminatie van mensen met een Poolse achtergrond)?

Antwoord vraag 2, 3, 4 en 5

De recherche is onder leiding van het openbaar ministerie een uitgebreid opsporingsonderzoek gestart. Meerdere aspecten worden in dit onderzoek meegenomen. Naast een mogelijk verband tussen de zaken wordt uiteraard ook gekeken naar een mogelijk motief/de achtergrond van de aanslagen. Meerdere scenario’s worden in dat verband onderzocht. Vooralsnog zijn deze ontploffingen niet te duiden als vorm van terrorisme. Ook is nog niet te zeggen of deze aanslagen specifiek gericht waren op Poolse mensen in Nederland. Daarvoor is meer informatie nodig, onder andere wat betreft het motief van de aanslagen.

Vraag 6

Deelt u de mening dat dit soort bomaanslagen volstrekt onacceptabel is en de rechtsorde schokt en daarmee erger is dan «gewone» criminaliteit?

Antwoord 6

Als Minister van Justitie en Veiligheid maak ik mij sterk voor de bestrijding van alle vormen van criminaliteit, zeker ook als het gaat om dit soort aanslagen. Ik deel de mening dat die volstrekt onacceptabel zijn. Er bestaat niet zoiets als «gewone» criminaliteit. Wel kent het strafrecht verschillende gradaties van ernst van een delict. Een delict dat levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel kan vormen, zoals een aanslag als deze, is uiteraard als zeer ernstig te kwalificeren.

Vraag 7 en 8

Deelt u de mening dat iedereen, ook in de uitoefening van bedrijf, of godsdienst, mag genieten van door de overheid gegarandeerde veiligheid?

Hoe kunt u er voor zorgen dat alle bedreigde gebedshuizen, winkels, restaurants en andere gebouwen op verzoek beveiliging van overheidswege kunnen krijgen?

Antwoord 7 en 8

Het zorgen voor een veilige samenleving is een kerntaak van de overheid. Daarnaast is veiligheid ook een gedeelde verantwoordelijkheid van alle burgers en organisaties in Nederland. Zij zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor hun veiligheid. Wanneer zij niet op eigen kracht voldoende weerstand kunnen bieden tegen de dreiging en het risico kan de overheid aanvullende beveiligingsmaatregelen treffen. Daarbij staat de veiligheid van de persoon of het object centraal. De overheid biedt hierin maatwerk, waarbij absolute veiligheid echter nooit te garanderen is.

Naar boven