Vragen van het lid Lodders (VVD) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Justitie en Veiligheid over het bericht «NVWA te traag: onderzoek naar misstanden slachthuizen gestopt» RTL 25 juli 2020 (ingezonden 27 juli 2020).

Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 18 september 2020). Zie Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3744.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «NVWA te traag: onderzoek naar misstanden slachthuizen gestopt»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Klopt het dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) danwel de divisie Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (IOD) de bewijsstukken en de informatie niet op tijd heeft aangeleverd waardoor het onderzoek naar de misstanden is stopgezet? Zo ja, wat vindt u hiervan?

Antwoord 2

Het OM heeft besloten om drie strafrechtelijke onderzoeken, die werden uitgevoerd door de directie Handhaven – en niet door de Inlichtingen- en Opsporingsdienst (IOD) – van de NVWA, te beëindigen. Het OM besloot hiertoe omdat twee van de drie pv’s door de NVWA te laat zijn opgeleverd, omdat het proces om tot afgeronde pv’s te komen moeizaam verliep en omdat de pv’s uiteindelijk van onvoldoende kwaliteit bleken te zijn. Dat dit zo gelopen is betreur ik. Helaas moet ik concluderen dat de NVWA tekortgeschoten is in de uitvoering van haar opdracht om binnen redelijke termijn en op adequate wijze strafrechtelijk onderzoeken af te ronden. De inspecteur-generaal van de NVWA heeft daarom maatregelen getroffen om bij strafrechtelijke onderzoeken beter te sturen en te monitoren en om de kwaliteit te bewaken.

Vraag 3

Deelt u de mening dat consumenten vertrouwen in de NVWA moeten kunnen hebben maar dit in de afgelopen periode al een aantal keren geschaad is? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

De samenleving moet vertrouwen kunnen hebben in het toezicht. Bij de NVWA is de afgelopen jaren veel bereikt en iedere dag wordt er door de NVWA belangrijk en goed werk verricht. Maar er zijn zaken die beter moeten. Een voorbeeld daarvan is de gebrekkige sturing, monitoring, kwaliteitsbewaking en samenwerking bij het toezicht op dierenwelzijn in de gehele productieketen voor vlees, specifiek bij deze strafrechtelijke onderzoeken. In de periode van herbezinning zijn de dieperliggende belemmeringen voor het realiseren van de maatschappelijke doelen waar de NVWA voor staat geïdentificeerd en is bekeken hoe deze doelen op een andere manier kunnen worden gerealiseerd. De periode van herbezinning wordt binnenkort afgerond en heeft waardevolle inzichten opgeleverd. Verbetermaatregelen bedoeld om de basis op orde te brengen en de NVWA toekomstbestendig te maken zijn geformuleerd en een aantal van deze maatregelen is inmiddels in gang gezet. Ik zal uw Kamer separaat informeren over de herbezinning en de vervolgaanpak daarvan.

Vraag 4

Deelt u de mening dat er geen straffeloosheid mag optreden door toedoen van de NVWA (IOD) en zeker niet als het om voedselveiligheid gaat?

Antwoord 4

Ja, straffeloosheid mag niet optreden door toedoen van de NVWA. Als de NVWA strafrechtelijk onderzoek doet dient de organisatie daarop toegerust te zijn en dient de kwaliteit van het werk op orde te zijn. Bij de uitvoering van deze drie strafrechtelijke onderzoeken is de sturing, monitoring en kwaliteitsborging tekort geschoten. Het is echter in zijn algemeenheid niet reëel om te verwachten dat de NVWA ieder strafwaardig gedrag constateert en daartegen optreedt. De primaire verantwoordelijkheid om voedsel veilig te produceren en om de waarden van het dier te beschermen ligt bij de bedrijven die in Nederland iedere dag met die insteek voedsel produceren.

Vraag 5

Kunt u aangeven wat het gevolg is van het stopzetten van het onderzoek door het Openbaar Ministerie (OM) en heeft dit ook gevolgen voor een mogelijk bestuurlijke interventie door de NVWA (IOD) en kunt u dit toelichten?

Antwoord 5

Nu de drie onderzoeken zijn stopgezet zal geen strafrechtelijke vervolging plaatsvinden van de als verdachten aangemerkte slachthuizen voor wat betreft de feiten waarvan zij werden verdacht. De strafrechter zal derhalve niet kunnen oordelen over de verdenkingen waarnaar onderzoek is gedaan. Ook kan nu niet meer worden vastgesteld of er evident sprake was van bewijsbare overtredingen door de slachthuizen op het gebied van dierenwelzijn, die alsnog grond zouden kunnen zijn voor bestuursrechtelijk optreden.

Vraag 6

Indien er een mogelijkheid bestaat om over te kunnen gaan tot een bestuurlijke interventie met welke termijnen dient de NVWA (IOD) dan rekening te houden?

Antwoord 6

De drie strafrechtelijke onderzoeken zijn beëindigd. Daardoor kan nu niet meer worden vastgesteld of er evident sprake was van bewijsbare overtredingen door de slachthuizen op het gebied van dierenwelzijn, die alsnog grond zouden kunnen zijn voor bestuursrechtelijk optreden.

Vraag 7

Deelt u dat deze trage werkwijze zeer onwenselijk is omdat kostbare capaciteit en energie bij het OM en de NVWA (IOD) verloren gaat?

Antwoord 7

Ja. De bij de NVWA beschikbare capaciteit dient zo efficiënt en effectief mogelijk te worden ingezet en dat geldt natuurlijk ook voor het OM. De inspecteur-generaal van de NVWA heeft maatregelen getroffen om dit bij de NVWA te verbeteren.

Vraag 8

Op welke momenten, waarnaar in het artikel wordt verwezen, heeft de officier van justitie contact opgenomen met de NVWA (IOD) inzake het trage verloop van het onderzoek en wat is er naar aanleiding van deze contacten (intern) gebeurd?

Antwoord 8

De drie strafrechtelijke onderzoeken liepen van het begin 2018 tot het voorjaar 2020. Gedurende deze periode is er, zoals gebruikelijk bij strafrechtelijke onderzoeken, veelvuldig contact tussen de officier van justitie en de NVWA. Deze contacten gingen over de inhoud van de onderzoeken, de bij de NVWA beschikbare capaciteit voor de onderzoeken en de planning van de onderzoeken. Eind november 2019 geeft de officier van justitie aan dat hij de onderzoeken wil afronden. Na overleg met de NVWA werd eind januari 2020 de deadline voor het bij de officier van justitie aanleveren van de drie pv’s op eind maart 2020 gesteld. Vanuit het OM werd daarbij aangegeven dat er geen uitstel meer zou worden geaccepteerd. Het eerste pv werd vervolgens op 1 april 2020 aan de officier van justitie toegezonden. Het tweede pv werd op 8 mei 2020 aan de officier van justitie toegezonden. Het derde pv werd op 20 mei 2020 aan de officier van justitie toegezonden. Duidelijk is dat de aansturing, monitoring en kwaliteitsborging binnen de NVWA bij deze onderzoeken tekort heeft geschoten. De inspecteur-generaal van de NVWA heeft daarom gerichte maatregelen getroffen om bij strafrechtelijke onderzoeken beter te sturen en te monitoren en om de kwaliteit te bewaken.

Vraag 9

Kunt u in deze casus een tijdlijn geven van de eerste melding, het (voor)onderzoek en de (procedurele) vervolgstappen tot het moment van het beëindigen van het strafrechtelijk onderzoek en de momenten van contact tussen het OM en de NVWA (IOD)?

Antwoord 9

Begin 2018 werd, op verzoek van het OM, door de directies Keuren en Handhaven van de NVWA in gezamenlijkheid een plan van aanpak opgesteld om bij een drietal slachthuizen in Noord-Nederland te onderzoeken of sprake was van overtredingen ten aanzien van de aanvoer van niet-transportwaardig vee. Aan het plan van aanpak werd uiteindelijk niet in gezamenlijkheid uitvoering gegeven en bleek de NVWA niet in staat om tijdig bij het OM processen-verbaal op te leveren die voldoen aan de relevante kwaliteitseisen. Op 29 juni 2020 besloot het OM om die reden de strafrechtelijke onderzoeken te beëindigen. Gedurende de periode tussen begin 2018 en voorjaar 2020 is er, zoals gebruikelijk bij dergelijke onderzoeken op verschillende niveaus contact geweest tussen het OM en de NVWA over de voortgang van de onderzoeken. Daarbij is het feit dat de onderzoeken moeizaam verliepen aan de orde gekomen.

Vraag 10

Wat zegt deze casus over de cultuur binnen de NVWA (IOD)?

Antwoord 10

De drie strafrechtelijke onderzoeken waren onderdeel van het toezicht op dierenwelzijn en voedselveiligheid, het betroffen geen onderzoeken door de IOD. Duidelijk is dat de aansturing binnen de NVWA in deze casus tekort heeft geschoten. Daarbij was ook sprake van gebrekkige communicatie en samenwerking tussen de betrokken directies. Dit verdient blijvende aandacht. De inspecteur-generaal van de NVWA heeft daarom verbeteracties in gang gezet, die zijn toegesneden op de oorzaken voor de gebrekkige samenwerking, communicatie, sturing, monitoring en kwaliteitsbewaking. Deze staan in de begeleidende brief bij de antwoorden op de door uw Kamer gestelde vragen.

Vraag 11

Bent u bereid de uitkomst van het onderzoek dat de NVWA gaat doen naar de reden van de te langzame uitvoering van deze casus, in antwoord op deze vragen (binnen drie weken) of via een afzonderlijke brief voor 1 september 2020, met de Kamer te delen?

Antwoord 11

Door middel van de begeleidende brief bij de antwoorden op de door uw Kamer gestelde vragen heb ik de uitkomst van het onderzoek dat de NVWA heeft gedaan met uw Kamer gedeeld.

Vraag 12

Kunt u aangeven of in deze casus sprake is van een risico gericht op voedselveiligheid, een heel hoog frauderisico of incidenten of crises waarover in het Jaarplan 2020 van de NVWA opgenomen is dat in deze gevallen met voorrang capaciteit wordt ingezet? Zo ja, waarom is er geen extra capaciteit beschikbaar gesteld? Zo nee, kunt u een uitgebreide toelichting geven welke risico’s dan bedoeld worden zoals omschreven in het Jaarplan 2020?2

Antwoord 12

De drie strafrechtelijke onderzoeken zijn opgestart naar aanleiding van signalen over het naar slachthuizen vervoeren van niet-transportwaardig vee en hadden betrekking op risico’s voor het dierenwelzijn. Tijdens de onderzoeken kwamen er ook signalen over afgekeurd vlees dat in de vleesketen terecht zou zijn gekomen. Een mogelijk risico voor de voedselveiligheid. In antwoord op vragen van de leden Geurts (CDA) en De Groot (D66) heb ik op 8 mei 2019 (Aanhangsel Handelingen II, 2018–2019, nr. 2037) aan uw Kamer laten weten dat de NVWA daarnaar onderzoek heeft gedaan en dat de uitkomst daarvan was dat er geen afgekeurd vlees in de vleesketen terecht is gekomen.

Vraag 13

Wie beoordeelt binnen de NVWA (IOD) of er sprake is van een «heel hoog risico» en wordt deze beoordeling zelfstandig en zonder nadere controle uitgevoerd of wordt het vier-ogen-principe toegepast? Zo nee, zou het verstandig zijn daartoe over te gaan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 13

De NVWA werkt, met inachtneming van de prioriteiten die de Minister voor Medische Zorg en Sport (MZS) en ik meegeven, risicogericht. Dat betekent systematisch en meerjarig kijken naar risico’s binnen een keten of binnen een publiek belang. Integrale ketenanalyses van Nederlandse productieketens zijn voor de NVWA een belangrijk middel om haar toezicht te helpen richten. De ketenanalyses worden besproken in overleggen met het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en beleid. De ketenanalyses zijn input voor de handhavingsplannen en projecten op het niveau van de domeinen van de NVWA en daarmee voor het jaarplan van de NVWA. Aan het jaarplan geven de Minister voor MZS en ik goedkeuring en daarover informeer ik uw Kamer.

Vraag 14

Klopt het dat door de NVWA (IOD) in 2019 29 onderzoeken hebben plaatsgevonden en dat van deze 29 onderzoeken er 26 zijn aangeleverd bij het Functioneel Parket en kunt u aangeven of en hoe deze onderzoeken zijn afgerond?

Antwoord 14

In de jaarverantwoording over 2019 is aangegeven dat de IOD 29 onderzoeken heeft afgerond. Dit waren zowel kleine tot (middel)grote onderzoeken, rechtshulpverzoeken en financiële onderzoeken. De onderwerpen van deze IOD-onderzoeken zijn divers en gaan over het brede scala van publieke belangen die de NVWA behartigt. Van deze onderzoeken zijn er 26 ingeleverd bij het Functioneel Parket. Drie onderzoeken zijn in overleg met het Openbaar Ministerie niet ingeleverd omdat het strafrechtelijk onderzoek niet heeft geleid tot voldoende bewijs ten aanzien van de verdenking in die onderzoeken. Vanwege de vertrouwelijkheid en bescherming van opsporingsinformatie, wordt zonder wettelijke grondslag geen nadere informatie over deze zaken buiten de opsporing gedeeld. Voor een algemeen overzicht van de OM-afdoeningsbeslissingen in NVWA-zaken verwijs ik naar het antwoord op vraag 18.

Vraag 15

Kunt u van de drie door de NVWA (IOD) afgebroken onderzoeken aangeven wanneer deze onderzoeken (in welke fase in het verloop van het onderzoek) zijn afgebroken en wat de reden was waarom deze onderzoeken zijn afgebroken?

Antwoord 15

In het verlengde van mijn antwoord op de vorige vraag: de drie afgebroken onderzoeken die zijn uitgevoerd door de IOD en die zijn gemeld in de verantwoordingsrapportage over 2019, betreffen niet de drie strafrechtelijke onderzoeken naar de slachthuizen in Noord-Nederland die door het OM zijn stopgezet wegens niet tijdig aanleveren van adequate pv’s. De IOD-onderzoeken zijn, zoals hierboven vermeld, afgebroken omdat het strafrechtelijk onderzoek niet heeft geleid tot voldoende bewijs ten aanzien van de verdenking in die onderzoeken.

Vraag 16

Zijn in deze genoemde aantallen ook de vooronderzoeken meegenomen? Zo nee, hoeveel vooronderzoeken zijn er door de NVWA (IOD) in 2019 gestart, hoeveel vooronderzoeken hebben een vervolg in de onderzoeksfase gekend en wat is de reden waarom de gestarte vooronderzoeken niet zijn vervolgd (graag een overzicht van alle vooronderzoeken inclusief het mogelijke of te onderzoeken strafrechtelijk feit per vooronderzoek)? Zo ja, betekent dit dat er geen andere onderzoeken door de NVWA (IOD) zijn gedaan?

Antwoord 16

Bij de door de directie Handhaven van de NVWA uitgevoerde opsporingsonderzoeken wordt niet met vooronderzoeken gewerkt. Voor een overzicht van de afgelopen vijf jaar door de NVWA bij het OM ingeleverde onderzoeken en de vervolgingsbeslissing van het OM verwijs ik u naar het antwoord op vraag 18.

Vraag 17

Kan de Minister van Justitie en Veiligheid een oordeel vellen over de kwaliteit van de aangeleverde onderzoeken door de NVWA (IOD)? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 17

Het is niet aan de Minister van JenV om een oordeel te vellen over de kwaliteit van individuele strafrechtelijke onderzoeken. Het strafrechtelijk onderzoek vindt plaats onder het gezag van het OM, de officier van justitie beoordeelt de aangeleverde pv’s.

Vraag 18

Hoeveel onderzoeken heeft het OM de afgelopen vijf jaar (graag een overzicht per jaar) van de NVWA (IOD) ontvangen en hoeveel onderzoeken hebben uiteindelijk over deze periode geleid tot strafrechtelijke vervolging en kunt u de reden aangeven waarom er bij de andere zaken uiteindelijk niet overgegaan is tot strafrechtelijke vervolging? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 18

Het OM beschikt over cijfers die zien op het totaal van de door de NVWA aangeleverde pv’s. De IOD-onderzoeken kunnen op korte termijn niet geautomatiseerd uit dit bestand worden afgesplitst. In algemene zin kan worden gesteld dat IOD-onderzoeken de grotere strafrechtelijke onderzoeken van de NVWA betreffen. Zaken die in 2019 bij het OM zijn ingestroomd kunnen in verschillende stadia van afdoening verkeren. De pv’s worden eerst beoordeeld, onder andere op de aanwezigheid van het bewijs, waarna een afdoeningsbeslissing wordt genomen. Een afdoeningsbeslissing kan inhouden de beslissing tot dagvaarding (waarna de dagvaarding wordt opgesteld en een zittingsdatum moet worden gevonden), het aanbieden van een transactie of OM-strafbeschikking, dan wel een sepotbeslissing (op verschillende gronden) of het aanbieden van een transactie of OM-strafbeschikking. Ook kan een pv worden gevoegd bij een andere zaak tegen dezelfde verdachte.

In 2015 zijn 690 NVWA-zaken bij het OM ingeleverd, van die zaken is in 285 gevallen de beslissing genomen om de verdachte te dagvaarden. In 2016 ging het om respectievelijk 653 en 277 zaken, in 2017 om respectievelijk 785 en 252 zaken, in 2018 om respectievelijk 546 en 252 zaken en in 2019 ging het om respectievelijk 459 en 227 zaken. In de overige zaken is een transactie of een OM-strafbeschikking aangeboden of een sepotbeslissing genomen, danwel zijn zaken gevoegd bij een andere zaak tegen dezelfde verdachte of zijn zaken nog niet afgedaan.

Vraag 19

Hoeveel strafrechtelijke onderzoeken zijn er in de afgelopen vijf jaar (graag een overzicht per jaar) beëindigd, omdat de bewijsstukken en of informatie te lang op zich lieten wachten?

Antwoord 19

Er is de afgelopen vijf jaar geen andere zaak geweest waarin een strafrechtelijk onderzoek van de NVWA door de officier van justitie is beëindigd in verband met – kort gezegd – langdurig moeizaam onderzoek en de uiteindelijke kwaliteit van het pv. Het komt wel vaker voor dat een pv wordt teruggestuurd met het verzoek om aanvullend onderzoek. Gelet op de genoemde voorgeschiedenis heeft de officier van justitie in dit geval besloten om niet meer alsnog om het in orde laten maken van de pv’s te vragen.

Vraag 20

Welke stappen gaat u op korte termijn zetten om verbeteringen door te voeren? Indien geen, kunt u dat toelichten?

Antwoord 20

De inspecteur-generaal van de NVWA gaat verbeteringen doorvoeren. Deze staan in de begeleidende brief bij de antwoorden op de door uw Kamer gestelde vragen.

Vraag 21

Klopt het dat het strafrechtelijk (voor)onderzoek waarover u in de Kamerbrief in antwoord op schriftelijke vragen van de leden Geurts, Von Martels, Lodders en Bisschop «Grote onvrede over aanpak pootgoedfraude» heeft gesteld dat dit onderzoek loopt, is gestaakt? Zo ja, kunt u aangeven waarom dit onderzoek is gestaakt en kunt u aangeven waarom deze informatie niet actief met de Kamer is gedeeld, mede naar aanleiding van de verschillende Kamervragen?3

Antwoord 21

De NVWA-IOD heeft het signaal over pootgoedfraude onderzocht. In overleg met het Functioneel Parket van het OM is besloten het strafrechtelijk onderzoek naar het handelsbedrijf niet voort te zetten. Bij deze beslissing is rekening gehouden met het feit dat in België reeds een strafrechtelijk onderzoek heeft plaatsgevonden gericht op dezelfde strafbare feiten als het strafrechtelijk (voor)onderzoek in Nederland. Met oog op het «ne bis in idem»-beginsel («niet tweemaal voor hetzelfde») zal het onderzoek door de NVWA-IOD naar het handelsbedrijf daarom niet worden voortgezet. Daarnaast zijn er meerdere (bestuurlijke) maatregelen getroffen in deze zaak. Zoals aangegeven in de beantwoording van de eerder gestelde schriftelijke vragen (Aanhangsel Handelingen II, 2018–2019, nr. 3664), heeft de Nederlandse Algemene Keuringsdienst (NAK) voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen de handelaar aansprakelijk gesteld voor de schade door gebruik van de valse labels en het maken van inbreuk op het NAK-beeldmerk. Voor wat betreft de betrokken teler van het pootgoed heeft de NAK de keuring en certificering van pootaardappelen voor minimaal drie jaar opgeschort.

Op 11 juni jl. heeft de NVWA-IOD de melder van de fraude op de hoogte gebracht van deze uitkomst en de beslissing om het strafrechtelijk onderzoek niet voort te zetten. Strafrechtelijk onderzoek wordt uitgevoerd onder gezag van het OM. Het is niet gebruikelijk om de Kamer te informeren over de afhandeling van individuele strafzaken.

Vraag 22

Is er inmiddels meer bekend over de mogelijke uitbreiding van bevoegdheden van de Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen (NAK) waarover u in de beantwoording van de vragen over de pootgoedfraude aangaf dat hierover nagedacht wordt en wordt in het rapport over het keurings- en toezichtslandschap, dat u de Kamer heeft toegezegd naar aanleiding van het 2Solve rapport, ingegaan op een mogelijke overdracht van taken en bevoegdheden van de NVWA naar de NAK? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 22

In mijn brief van 11 februari 2020 (Kamerstuk 33 835, nr. 138) heb ik uw Kamer geïnformeerd dat de uitkomst van een bredere analyse van toezicht en keuren en van de rol van de overheid en het bedrijfsleven voor de LNV-domeinen na de zomer met u wordt gedeeld. Het doel van deze analyse is te komen tot een brede, feitelijke weergave van de totstandkoming en de huidige inrichting van dit landschap.

In mijn antwoord op schriftelijke vragen over pootgoedfraude (Aanhangsel Handelingen II 2019–2020, nr. 763) heb ik aangegeven dat ik de inzet van de nu in de Zaaizaad-en Plantgoedwet 2005 en Landbouwkwaliteitswet opgenomen handhavingsinstrumenten zal evalueren. De evaluatie wordt naar verwacht dit najaar gestart en zal, conform mijn eerdere toezegging, in 2021 worden afgerond. In deze evaluatie wordt nader gekeken naar de taken en bevoegdheden van de betreffende plantaardige keuringsdiensten, waaronder ook NAK. Ik zal uw Kamer over de uitkomsten van de evaluatie informeren.

Vraag 23

Kunt u aangeven of de NVWA en de NAK beide op gelijkwaardige wijze worden betrokken bij dit onderzoek en kunt u aangeven op welke manier de onafhankelijkheid geborgd wordt van het uiteindelijke onderzoek en de aanbevelingen?

Antwoord 23

Zoals aangegeven in mijn eerdere antwoorden van 19 november 2019 betrek ik zowel de NVWA als de keuringsdiensten bij dit onderzoek. Het onderzoek heb ik uitbesteed aan een externe organisatie. Partijen worden betrokken middels individuele interviews en via deelname aan een begeleidingscommissie, waarbij alle partijen een gelijkwaardige rol hebben.


X Noot
1

Website RTL nieuws, 25 juli 2020, «NVWA te traag: onderzoek naar misstanden slachthuizen gestopt», https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/artikel/5172849/nvwa-noordelijke-slachthuizen-friesland-drenthe-groningen-ziek-onderzoek

X Noot
2

Kamerstuk 33 835, nr. 136

X Noot
3

Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 763

Naar boven