Vragen van de leden Geurts en Von Martels (beiden CDA) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het handelen van de NVWA met ondeugdelijk pootgoed en opvolging van meldingen door keuringsdiensten (ingezonden 16 juli 2019).

Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 22 augustus 2019).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Opschudding: grootschalige fraude met aardappelen in Kruisland»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2a

Welke maatregelen zijn tot nu toe in Nederland genomen door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) tegen de fraudeur?

Antwoord 2a

De Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de NVWA (NVWA-IOD) doet momenteel onderzoek. Ik kan hierover in dit stadium geen nadere informatie verstrekken, met uitzondering van de mededeling dat zowel de Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen (NAK) als het Belgische Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) hierbij door de NVWA betrokken worden.

Vraag 2b

Worden in Nederland de met frauduleus pootgoed beplantte akkers geruimd?

Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2b

Nee. Het fytosanitaire risico in deze zaak is als laag ingeschat en voldoende afgedekt met het opleggen van een fytosanitaire inspectie en bemonstering.

Vraag 3

Kunt u toelichten hoe u bent omgegaan met het handhavingsverzoek van Breederstrust?

Antwoord 3

Breederstrust heeft een verzoek bij de NVWA ingediend tot het doen van onderzoek. Het verzoek is in behandeling bij de NVWA-IOD. De NVWA-IOD onderzoekt de informatie en beoordeelt in overleg met het Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie (OM) of er aanleiding is om een strafrechtelijk onderzoek te starten.

Vraag 4

Kunt u toelichten in hoeverre in deze zaak grensoverschrijdende aspecten spelen?

Antwoord 4

In deze zaak gaat het om afzet van Nederlandse pootaardappelen door een handelsbedrijf, dat zowel in Nederland als in België een vestiging heeft. Het handelsbedrijf heeft de pootaardappelen geleverd aan meerdere Belgische telers. Twee van de telers hebben deze aardappelen voor een deel gepoot in Nederland.

Vraag 5

Is er een strafrechtelijk onderzoek ingesteld in België en Nederland naar de betreffende fraudeur? Tussen welke autoriteiten in België en Nederland wordt nu samengewerkt?

Antwoord 5

De NVWA en de NAK hebben contact met de Belgische autoriteiten in deze zaak. Over de exacte activiteiten van de Belgische autoriteiten heb ik geen zeggenschap en kan ik geen mededelingen doen. Zie het antwoord op vraag 2 voor het onderzoek in Nederland.

Vraag 6

Welk besluit hebben de Belgische autoriteiten tot nu toe genomen en welke besluit de Nederlandse autoriteiten?

Antwoord 6

In België heeft het FAVV besloten dat de teelt beëindigd moet worden op percelen waar het onder vals label afgeleverde pootaardappelen zijn uitgeplant.

In Nederland heeft de NAK de keuring en certificering van pootaardappelen bij de betrokken pootaardappelteler voor minimaal drie jaar opgeschort. De NAK heeft de betrokken handelaar aansprakelijk gesteld voor de schade door gebruik van de valse labels en het maken van inbreuk op het NAK-beeldmerk.

In Nederland zijn twee percelen (totaal 17,5 ha) uitgeplant met het betrokken pootgoed. De NVWA heeft op deze percelen fytosanitaire maatregelen opgelegd, te weten een aanvullende veldinspectie en toetsing van geoogste partijen op quarantaineziekten.

Vraag 7

Welke maatregelen worden getroffen door de NVWA opdat er een betere internationale afstemming is van maatregelen en besluiten tussen de verschillende lidstaten, waarbij voorkomen wordt dat twee of meer lidstaten in dezelfde casus verschillende besluiten nemen, wat tot ongewenste spanningen leidt tussen lidstaten en het internationale bedrijfsleven?

Antwoord 7

Ik zie op dit moment geen aanleiding om tot maatregelen te komen voor een betere internationale afstemming. De NVWA neemt de gang van zaken bij de behandeling van deze vermoedelijke fraude mee in het overleg met de FAVV.

Vraag 8

Deelt u de mening van de indieners dat het voor de pootgoedsector, maar zeker ook voor andere sectoren, heel belangrijk is dat fraude snel en doeltreffend wordt aangepakt om imagoschade en toekomstige fraude te voorkomen?

Antwoord 8

Ja.

Vraag 9

Welke maatregelen kunnen door de plantaardige keuringsdiensten, zoals de Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed (NAK) en Skal biocontrole, en door de NVWA genomen worden tegen fraude?

Antwoord 9

De genoemde organisaties kunnen maatregelen nemen om fraude te voorkomen, in een vroeg stadium te signaleren en daar opvolging aan geven door gebruik te maken van hun bestuursrechtelijke handhavingsbevoegdheden op grond van de Landbouwkwaliteitswet of, Zaaizaad-en Plantgoedwet 2005 (en voor Skal eventueel ook nog de Wet Dieren) en/of Plantenziektenwet. Hierbij kan gedacht worden aan risicogericht toezicht bij bedrijven met een verhoogde kans op overtredingen, de mogelijkheid om ondeugdelijk teeltmateriaal uit de handel te halen, maar ook besluiten tot een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom. De NVWA-IOD kan gebruik maken van de aan haar toegekende opsporingsbevoegdheden.

Het wetsvoorstel Plantgezondheidswet (Kamerstuk 35 083, nr. 2) introduceert de mogelijkheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete door de NVWA naast het bestaande strafrechtelijke handhavingsinstrument (duale handhaving). De NVWA bepaalt op basis van haar interventiebeleid welk handhavingsinstrument passend is bij de gemaakte overtreding. Het instrument van de bestuurlijke boete kan op basis van deze afweging ook worden ingezet bij overtredingen ten aanzien van plantenpaspoorten (opgenomen op het NAK-label).

Vraag 10

Kunt u aangeven hoe meldingen van fraude door de plantaardige keuringsdiensten door de NVWA worden opgevolgd?

Antwoord 10

De NVWA hanteert een vaste procedure voor het opvolgen van vermoedens van overtredingen, die door keuringsdiensten worden gemeld. De procedure voorziet in het afwegen van alle mogelijke juridische vervolgstappen: bestuursrechtelijke maatregelen, het opschorten van erkenningen en vergunningen en strafrechtelijk onderzoek. Bij vermoedens van fraude wordt de NVWA-IOD ingeschakeld (zie ook vraag 3). De NVWA-IOD onderzoekt de informatie en beoordeelt in overleg met het Functioneel Parket van het OM of er aanleiding is om een strafrechtelijk onderzoek te starten. Daarbij merk ik op dat de vraag of een overtreding aangemerkt dient te worden als fraude (waarbij sprake is van opzettelijk illegaal handelen en bedrog), pas na afronding van het onderzoek goed beantwoord kan worden.

Vraag 11

Kunt u aangeven hoeveel meldingen van fraude door de plantaardige keuringsdiensten bij de NVWA zijn binnen gekomen, hoeveel bedrijven dit betreft en hoe deze meldingen zijn opgevolgd?

Antwoord 11

In 2019 zijn er tot nu toe vijf gevallen van vermoedelijke fraude met betrekking tot fytosanitaire wet- en regelgeving behandeld door de NVWA naar aanleiding van een melding door een plantaardige keuringsdienst. Hierbij waren vijf bedrijven betrokken. De meldingen zijn opgevolgd zoals genoemd bij vraag 10.

Vraag 12

Bent u bereid om het gesprek aan te gaan met de plantaardige keuringsdiensten om gezamenlijk te bekijken op welke wijze opvolging van meldingen en handhaving van fraude structureel verbeterd kan worden?

Antwoord 12

Ja.

Vraag 13

Zijn er mogelijkheden om de plantaardige keuringsdiensten meer bevoegdheden te geven om op te treden tegen gecertificeerde en niet-gecertificeerde bedrijven? Zo ja, welke mogelijkheden zijn er en wordt hierover nagedacht? Bent u bereid om hierover in gesprek te gaan met de sectoren?

Antwoord 13

Mijn uitgangspunt is dat de plantaarde keuringsdiensten op dit moment voldoende bestuursrechtelijke bevoegdheden hebben om op te treden tegen gecertificeerde en niet-gecertificeerde bedrijven. Op grond van de Landbouwkwaliteitswet bestaat daarnaast ook de mogelijkheid tot het nemen van tuchtrechtelijke maatregelen (waaronder een geldboete), naast strafrechtelijke handhaving. Uiteraard is het mogelijk om de plantaardige keuringsdiensten aanvullende bevoegdheden te geven, zoals het opleggen van een bestuurlijke boete, maar dit acht ik op dit moment niet opportuun. Ik zie dan ook op dit moment geen aanleiding om hierover verder het gesprek met de sector aan te gaan.


X Noot
1

BN de stem, 7 mei 2019.

Naar boven