Vragen van het lid Van den Hul (PvdA) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het stagnerende aantal vrouwen in adviescolleges voor de bij het Rijk (ingezonden 27 september 2019).

Antwoord van Staatssecretaris Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 24 oktober 2019).

Vraag 1

Kent u het artikel «Aantal vrouwen in adviescolleges Rijk stagneert»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 4, 5, 6, 7

Hoe verklaart u dat het aantal vrouwen in adviescolleges de laatste jaren stagneert en de vertegenwoordiging van mensen met een migratieachtergrond daalt? Kunt u daarbij ingaan op wat uw verklaring is voor de kantelpunten in de verhoudingen na 2010 en 2016?

Hoe verklaart u dat het wettelijke streven naar een evenredige verhouding in adviescolleges sinds 1997 nog altijd niet is gehaald?

Wat is uw reactie op de bevinding dat de handreiking om tot dit streven te komen niet bij elk adviescollege bekend is? En op welke termijn gaat u er zorg voor dragen dat elk adviescollege deze handreiking kent?

Deelt u de mening dat diversiteit van meerwaarde is voor de kwaliteit van adviescolleges? Zo ja, wat gaat u doen om de adviescolleges meer divers te maken? Zo nee, waarom niet?

Bent u bereid een tijdpad vast te stellen om met alle adviescolleges tot een evenredige vertegenwoordiging van vrouwen en mannen te komen? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?

Hoe kijkt u in het licht van een evenredige vertegenwoordiging in adviescolleges aan tegen een wettelijke verplichting daartoe, en kunt u daarbij ook ingaan op het onlangs verschenen rapport van de SER omtrent quota?

Antwoord 2, 3, 4, 5, 6, 7

De vragen hebben alle betrekking op het op 26 september jl. aan uw Kamer aangeboden rapport van de Algemene Rekenkamer «Diversiteit in vaste adviescolleges van de regering».2 Zoals de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties tijdens het algemeen overleg van 3 juli jl. over het functioneren van de Rijksdienst aan uw Kamer heeft toegezegd, zal ik, als verantwoordelijke voor de Kaderwet adviescolleges, namens het kabinet inhoudelijk reageren op dat rapport. Ik zal de onderhavige vragen betrekken bij de voorbereiding van de kabinetsreactie. Naar verwachting zal die kabinetsreactie niet eerder dan de kabinetsreactie op het SER-advies «Diversiteit in de top, tijd voor versnelling» aan uw Kamer worden gezonden.

Naar boven