Vragen van het lid Bromet (GroenLinks) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de toezegging om het Natura 2000-gebied «Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein» ook onder de Habitatrichtlijn te beschermen (ingezonden 8 mei 2020).

Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 17 juni 2020).

Vraag 1

Bent u bekend met de voortgang van uw toezegging uit de Kamerbrief van 14 mei 2019 om het Natura 2000-gebied Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein ook onder de Habitatrichtlijn te beschermen en bent u ervan op de hoogte dat voor dit gebied nog geen aanwijzingsbesluit is opgesteld en dat er nog geen doelen zijn geformuleerd?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u nader verklaren waarom het zo lang duurt voordat het aanwijzingsbesluit voor dit gebied wordt opgesteld?

Antwoord 2

Na de aanmelding op 21 mei 2019 is een conceptbesluit opgesteld tot wijziging van het Natura 2000-besluit, zodat ook de status als Habitatrichtlijngebied zijn doorwerking zou krijgen in het aanwijzingsbesluit. Het starten van de procedure tot aanwijzing is aan de Europese Commissie meegedeeld. Dat heeft ertoe geleid dat de Commissie op 27 juli 2019 de inbreukprocedure (nr. 2016–4014), gericht op het beschermen als Habitatrichtlijngebied, heeft stopgezet. De Commissiediensten hebben duidelijk gemaakt dat deze stopzetting is gebaseerd op de belofte van Nederland om het gebied aan te wijzen. Anders zou de Commissie zich genoodzaakt zien om de procedure weer te hervatten.

Er zijn contacten gelegd met de provincie Zuid-Holland, de gemeente Bodegraven-Reeuwijk en Staatsbosbeheer. Daarbij is erop aangedrongen zorg te dragen voor een adequaat beheer van het gebied, mede gericht op de aangemelde habitattypen en soorten, omdat het Europese Hof van Justitie heeft geoordeeld (C-117/03, punt 29) dat «de lidstaten met betrekking tot de gebieden die kunnen worden aangewezen als gebieden van communautair belang, die zijn opgenomen in de aan de Commissie toegezonden nationale lijsten [...], op grond van de richtlijn verplicht zijn om beschermingsmaatregelen vast te stellen die het vermelde ecologisch belang kunnen waarborgen».

In de brief van 13 november 2019 aan uw Kamer (Kamerstuk 35 334, nr. 1) is vermeld dat geen nieuwe Natura 2000-gebieden op land worden aangewezen in afwachting van een mogelijke aanpassing van de beschermde status van die gebieden, waarover het kabinet het gesprek zal aangaan met de Europese Commissie. Daartoe worden momenteel verschillende onderzoeken uitgevoerd.

Hoewel het gebied «Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein» op zich geen nieuw Natura 2000-gebied is, is wel duidelijk dat ook het aanwijzen van een Habitatrichtlijngebied in een bestaand Natura 2000-gebied valt onder wat bedoeld is in de Kamerbrief. Het aanwijzen als Habitatrichtlijngebied zal dus bezien worden in het licht van de deze zomer verwachte uitkomsten van de aangekondigde onderzoeken.

Vraag 3

Bent u bekend met de verschillende stikstofgevoelige habitatsoorten en -types die zich in dit gebied begeven? In hoeverre deelt u de mening dat soorten zoals de wilde kievietsbloem in dit gebied moeten worden beschermd?2

Antwoord 3

Op de in de voetnoot genoemde website is te zien dat drie soorten en twee habitattypen onderdeel uitmaken van de aanmelding. Daarvan is het Glanshaver- en vossenstaarthooiland (H6510B) stikstofgevoelig. De drie soorten maken in het gebied geen gebruik van stikstofgevoelig leefgebied. De wilde kievitsbloem groeit in beide habitattypen en is voor beide typen de reden dat er sprake is van een kwalificerende waarde. Om die reden moet deze soort worden beschermd. Voor zover bekend, ondervindt de wilde kievitsbloem echter geen schade van stikstofdepositie in het habitattype Ruigten en zomen (H6430A), omdat dat habitattype niet gevoelig is voor stikstofdepositie (wel voor te voedselrijk grond- en oppervlaktewater). De stikstofgevoeligheid beperkt zich dus tot het voorkomen in H6510B (waar stikstofdepositie vooral kan leiden tot te grote concurrentie door snelgroeiende grassen).

Vraag 4

Weet u dat Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein onder de Habitatrichtlijn als stikstofgevoelig gebied zal worden beschouwd?

Antwoord 4

Door de aanwezigheid van een stikstofgevoelig habitattype in het aangemelde gebied is er sprake van een «stikstofgevoelig gebied», zoals bedoeld in het stikstofbeleid. Die stikstofgevoeligheid heeft echter alleen betrekking op de locatie waar het habitattype daadwerkelijk voorkomt; het is dus niet zo dat het hele gebied stikstofgevoelig is. Voorts blijkt dat de stikstofdepositie circa 100 mol/ha/jaar lager is dan de kritische depositiewaarde van het habitattype. Er is dus geen sprake van een «overbelast gebied»; dat is de reden dat op de aangehaalde website «Nee» is ingevuld achter «Overbelasting stikstof».

Vraag 5

Deelt u de mening dat het daarom van belang is om het aanwijzingsbesluit zo snel mogelijk te realiseren, om te voorkomen dat uw stikstofplannen in een later stadium moeten worden aangepast? Zo ja, hoe bent u van plan het aanwijzingsbesluit op korte termijn te bewerkstelligen en kunt u een termijn aangeven waarbinnen dit gerealiseerd kan worden?

Antwoord 5

Uit het antwoord op vraag 4 blijkt dat aanpassing van de stikstofplannen niet noodzakelijk zal zijn vanwege het aanwijzen van het Habitatrichtlijngebied: er is immers geen sprake van een overbelaste situatie.

Zie voor het aanwijzingstraject het antwoord op vraag 2.

Vraag 6

Bent u, indien dit aanwijzingsbesluit niet op tijd gerealiseerd kan worden, alsnog bereid om de stikstofgevoeligheid en de beschermingswaarde van de habitatsoorten en -typen in dit gebied mee te nemen in uw stikstofmaatregelen en het opgestelde budget om stikfstofgevoelige gebieden te ontzien? Zo ja, hoe bent u van plan hier invulling aan te geven en kunt u uw antwoord nader toelichten?

Antwoord 6

Uit het antwoord op vraag 4 blijkt dat hiertoe geen noodzaak is.


X Noot
1

Kamerstuk 32 670, nr. 145

X Noot
2

Website Natura 2000, geraadpleegd 7 mei 2020 (https://www.natura2000.nl/gebieden/zuid-holland/broekvelden-vettenbroek-polder-stein)

Naar boven