Vragen van het lid Kerstens (PvdA) aan de Minister voor Medische Zorg over het bericht dat (onder meer) het Franciscus Gasthuis in Rotterdam «doordendert» met het invoeren van functiedifferentiatie (ingezonden 31 maart 2020).

Antwoord van MinisterVan Rijn (Medische Zorg) (ontvangen 28 april 2020).

Vraag 1

Weet u dat uw voorganger het wetsvoorstel BIG-II heeft ingetrokken toen hem duidelijk werd dat het, in zijn woorden, «niet ging vliegen»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 3

Weet u dat dat kwam omdat zeer veel ervaren, uiterst kundige verpleegkundigen zich door dat wetsvoorstel geschoffeerd voelden nu hun ervaring en kunde van generlei waarde leken te zijn bij de in dat wetsvoorstel voorgestane functiewaardering?

Snapt u de gevoeligheid van deze materie bij veel verpleegkundigen ook vandaag de dag nog?

Antwoord 2 en 3

In de brief (Kamerstuk 29 282, nr. 831) van 8 oktober jl. heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer reeds geïnformeerd over de redenen waarom het wetsvoorstel voor de regieverpleegkundige definitief niet zal worden ingediend. Uit de verkenning door de heer Rinnooy Kan bleek het draagvlak voor de uitwerking en de overgangsregeling zoals die er lag bij de verpleegkundige beroepsgroep onvoldoende. Dat is de voornaamste reden geweest om het wetsvoorstel niet in te dienen. In de gesprekken die partijen hierover met de heer Rinnooy Kan hebben gevoerd bleek dat deze partijen behoefte hadden om gezamenlijk te bezien hoe het vraagstuk rondom functiedifferentiatie, los van een wettelijke regeling, vorm gegeven zou kunnen worden. De gesprekken hierover tussen deze partijen lopen en zijn nog niet afgerond. Tegen die achtergrond kan ik mij voorstellen dat de vragen van verpleegkundigen over functiedifferentiatie nog steeds relevant zijn.

Vraag 4

Heeft u kennisgenomen van het bericht dat (onder meer) de Raad van Bestuur van (onder meer) het Franciscus Gasthuis te Rotterdam «doordendert» met het invoeren van functiedifferentiatie?2

Antwoord 4

Ik heb kennisgenomen van het Facebookbericht waar u op doelt.

Vraag 5 en 6

Kunt u zich voorstellen dat de hiervoor bedoelde handelwijze en dan niet in de laatste plaats de timing ervan tot ontzettend veel commotie bij verpleegkundigen heeft geleid?

Vindt u een dergelijke handelwijze en de timing ervan getuigen van voldoende inzicht in en aandacht voor de gevoeligheid van deze materie bij medewerkers van wie zeker in deze periode het uiterste wordt gevraagd? Bent u dan ook van mening dat het volstrekt niet past bij goed werkgeverschap (waarvan stelselmatig en terecht wordt benadrukt dat het van groot belang is in de strijd tegen de forse personeelstekorten in de sector) om een dergelijk onderwerp in de beleving van medewerkers «erdoor te duwen», juist in een tijd dat een ontzettend groot beroep wordt gedaan op de ervaring en kunde van verpleegkundigen?

Antwoord 5 en 6

Zoals verwoord bij de beantwoording van vraag 2 en 3 is het gesprek over de invulling van functiedifferentiatie belegd bij vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers. In algemene zin geldt dat het werkgevers vrij staat om, in samenspraak met de medezeggenschap, ontwikkelingen binnen hun functiegebouw te verkennen en wijzigingen door te voeren. Dat gebeurt al jaren in verschillende vormen, onder andere via proeftuinen. Ik ga er daarbij van uit dat werkgevers hun werknemers nauw betrekken bij de ontwikkelingen van het functiegebouw.

De raad van bestuur van het Franciscus Gasthuis & Vlietland meldde mij dat het besluit om door te gaan met verpleegkundige functiedifferentiatie in lijn is met het standpunt van de Nederlandse Vereniging voor Ziekenhuizen (NVZ). Meer specifiek wordt door het Franciscus Gasthuis & Vlietland de Verpleegkundige adviesraad en de ondernemingsraad betrokken in de proeftuinen, in de informatieverstrekking en is er mogelijkheid tot het geven van input, het stellen van vragen en het geven van advies. Het voorstel zelf komt rechtstreeks uit de bevindingen vanuit een pilotfase met de betrokkenheid (afvaardiging) van verpleegkundigen. Volgens het Franciscus Gasthuis & Vlietland is het geenszins de bedoeling geweest om commotie te veroorzaken.

Vraag 7

Bent u bereid een dringend beroep op ziekenhuisdirecties te doen om trajecten die tot functiedifferentiatie leiden vooralsnog in de ijskast te zetten?

Antwoord 7

Zoals eerder aangegeven loopt het gesprek over functiedifferentiatie tussen vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers. De overheid heeft hier geen directe rol in, zoals aangegeven in de brief van 8 oktober jl. Ik zal dan ook geen beroep doen op ziekenhuisdirecties om de trajecten over functiedifferentiatie in de ijskast te zetten. Desalniettemin ga ik ervan uit dat zorginstellingen taken prioriteren in deze tijd van crisis. Momenteel ligt alle aandacht van werkgevers en werknemers bij de corona maatregelen.

Vraag 8

Wilt u deze vragen, uiteraard rekening houdend met de ongetwijfeld grote werklast bij u en uw medewerkers, zo spoedig mogelijk beantwoorden?

Antwoord 8

Ik heb mijn best gedaan om deze Kamervragen op een zo kort mogelijke termijn te beantwoorden.

Naar boven