Vragen van het lid Kuik (CDA) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over Onderzoek Meisjes in de gevarenzone. «Ik verlang naar een veilige plek» (ingezonden 10 februari 2020).

Mededeling van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 2 maart 2020)

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel van de Groene Amsterdammer van 7 februari 2020 «Onderzoek: Meisjes in de gevarenzone. «Ik verlang naar een veilige plek»»?1

Vraag 2

Herkent u het beeld dat kwetsbare meisjes steeds vaker worden uitgebuit, misbruikt en mishandeld in ruil voor dure spullen? Hoeveel van deze zaken hebben in de regio Amsterdam de afgelopen drie jaar geleid tot opsporingsonderzoeken en uiteindelijke veroordelingen? Wat is het beeld in andere regio’s?

Vraag 3

Herkent u het beeld dat familieleden, hulpverleners en politieagenten in complexe gevallen, zoals genoemd in het artikel, amper grip kunnen krijgen op het slachtoffer, dat het niet lukt om deze slachtoffers uit het netwerk te krijgen en dat mensenhandelaren en klanten vaak buiten schot blijven?

Vraag 4

Klopt het dat de zedenpolitie alleen in actie komt als de meisjes dat zelf willen? Bent u bereid het onderzoek te faciliteren dat de mensenhandelofficieren willen doen naar andere doorpakmogelijkheden?

Vraag 5

Hoe staat het met de uitvoering van het pakket van maatregelen om klanten die seks kopen van minderjarigen te ontmoedigen (motie-Kuik c.s., Kamerstuk 28 638, nr. 166)? Wordt een effectievere strafrechtelijke vervolging van klanten onderdeel van dat pakket van maatregelen?

Vraag 6

Zijn eerstelijns hulpverleners, zoals genoemd in het artikel, naar uw mening voldoende toegerust om deze kwetsbare meisjes te helpen? Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat soms tot wel zeven hulpverleners betrokken zijn bij dergelijke slachtoffers? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Bent u van mening dat adequaat gebruik wordt gemaakt door gemeenten van landelijke specialistische zorgvoorzieningen voor deze complexe doelgroep? Hoeveel van dergelijke slachtoffers zijn er in het afgelopen jaar adequaat doorverwezen naar dergelijke specialistische zorgvoorzieningen?

Vraag 8

Deelt u de mening dat de genoemde problematiek de mogelijkheden van gemeenten overstijgen? Heeft u deze gemeenten in beeld, zodat er bijvoorbeeld gewerkt kan worden aan innovatieve oplossingen en het delen van best practices? Op welke wijze kunnen gemeenten een beroep doen op hulp, expertise en de opsporingsdiensten om deze toenemende problematiek het hoofd te bieden?

Vraag 9

Op welke manier kijkt u hoe voorlichting op een specifieke groep toegespitst kan worden?

Vraag 10

Gaat u actie ondernemen ten aanzien van hotels die nauwelijks handelen wanneer zij vermoedens hebben van seksuele uitbuiting van minderjarige meisjes? Welke verantwoordelijkheid vindt u dat hotels hebben?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Kuik (CDA), van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over onderzoek Meisjes in gevarenzone: «Ik verlang naar een veilige plek» (ingezonden 10 februari 2020) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


X Noot
1

De Groene Amsterdammer, «Meisjes in de gevarenzone», 7 februari 2020, https://www.groene.nl/artikel/ik-verlang-naar-een-veilige-plek?

Naar boven