Vragen van het lid Alkaya (SP) aan de Minister van Financiën en de Staatssecretaris
van Economische Zaken en Klimaat over het bericht dat banken het mkb leeg melken (ingezonden
11 februari 2020).
Mededeling van Minister Hoekstra (Minister van Financiën) (ontvangen 2 maart 2020).
Vraag 1
Kent u het artikel «Banken melken het mkb leeg en komen ermee weg» van het platform
voor onderzoeksjournalistiek Follow The Money1, en de antwoorden op de in 2015 gestelde Kamervragen hierover, waarin het kabinet
aangeeft dat banken opslagverhogingen adequaat dienen te onderbouwen?2
Vraag 2
Deelt u de mening dat een specifieke, gekwantificeerde en verifieerbare onderbouwing
van banken om opslagverhogingen door te voeren aan het mkb vereist is? Zo ja, wat
gaat u eraan doen om banken te bewegen alsnog deugdelijke onderbouwingen te verstrekken
aan het mkb, waar die tot nu toe ontbraken?
Vraag 3
Klopt het dat renteopslagen altijd te maken moeten hebben met het klantspecifieke
kredietrisico dat de bank op de klant loopt?
Vraag 4
Op welke manier dient een bank te onderbouwen dat het klantspecifieke risico gedurende
een contractperiode hoger is geworden?
Vraag 5
Zijn veranderende omstandigheden in een sector waarin een bedrijf opereert een legitieme
grond om renteopslagverhogingen door te voeren? Zo ja, op welke manier moet de bank
dan het verhoogde risico in de sector onderbouwen om te kunnen spreken van een deugdelijke
informatievoorziening richting een klant?
Vraag 6
Deelt u de opvatting van een aantal hoogleraren in het artikel dat «hogere kapitaal-
en liquiditeitskosten» voor banken geen legitieme grondslag vormen voor opslagverhogingen
binnen een contracttermijn en dus niet mogen worden doorberekend aan mkb-klanten?
Als u van mening bent dat dit wel een legitieme grondslag is, op welke manier dienen
banken dan volgens u de verhoogde liquiditeitskosten te onderbouwen en te communiceren
zodat het verifieerbaar is voor hun klanten?
Vraag 7
Deelt u de observatie van veel ondernemers dat opslagverhogingen bij het mkb vóór
de kredietcrisis nauwelijks voorkwamen, en zeker niet als jaarlijks terugkerend fenomeen?
Wat vindt u hiervan?
Vraag 8
Bent u van mening dat de opslagverhogingen die banken sinds de crisis hebben doorgevoerd
qua omvang en frequentie buiten de grenzen vallen van wat het mkb op grond van het
verleden had mogen verwachten?
Vraag 9
Bent u bereid om te onderzoeken hoe legitiem de opslagverhogingen van banken aan het
mkb de afgelopen jaren zijn geweest? En als deze op grote schaal illegitiem blijken
te zijn, bent u dan bereid om met de banken in gesprek te gaan over compensatie voor
alle onrechtmatige opslagverhogingen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Wat vindt u van het feit dat de Gedragscode Kleinzakelijke Financiering alleen geldig
is voor financieringen na 1 juli 2018 en klanten met een omzet lager dan 5 miljoen
euro? Waarom geldt de informatieplicht uit deze code niet voor alle financieringen?
Vraag 11
Klopt het dat de Autoriteit Financiële Markten (AFM) geen enkel wettelijk mandaat
heeft om toezicht te houden op mkb-financiering? Waar kunnen gedupeerde mkb-ondernemers
terecht met hun signaal en/of klacht?
Vraag 12
Wat vindt u ervan dat banken de gronden waarop zij opslagen kunnen doorvoeren uitbreiden
in hun standaardcontracten en de (nieuwe) algemene bankvoorwaarden?
Vraag 13
Is hier sprake van een ongelijke onderhandelingspositie, waarbij het mkb altijd de
uitgebreide voorwaarden van de bank moet slikken om gebruik te kunnen maken van bankfinanciering?
Vraag 14
Wat gaat u eraan doen om te voorkomen dat er stelselmatig opslagverhogingen aan mkb-klanten
doorgevoerd worden, maar dat opslagverlagingen nauwelijks voorkomen? Bent u in ieder
geval bereid om banken ertoe te bewegen om ook opslagverlagingen door te voeren?
Mededeling
Op 11 februari jl. heeft het lid Alkaya (SP) schriftelijke vragen gesteld aan de Minister
van Financiën en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over het bericht
dat banken het mkb leegmelken (2020Z02628). In verband met de benodigde afstemming is het niet haalbaar gebleken de vragen
binnen de gestelde termijn te beantwoorden.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
X Noot
2Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 1378