Vragen van de leden Moorlag en Nijboer (beiden PvdA) aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en van Financiën over de verzekering van zonnepanelen (ingezonden 10 december 2019).

Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de Minister van Financiën (ontvangen 10 februari 2020) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1386

Vraag 1

Kent u het bericht «Aanleg van zonnedaken stokt door stijgende verzekeringspremies»?1 2

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

In hoeverre wordt de aanleg van zonnepanelen op dit moment belemmerd omdat er vanwege hoge verzekeringspremies afgezien wordt van het aanleggen van zonnepanelen?

Antwoord 2

Ik heb geen informatie over in hoeverre de hoogte van verzekeringspremies belemmerend werkt op de aanleg van zonnepanelen. Op basis van de berekeningen voor de basisbedragen voor de SDE+ door PBL maak ik wel op dat de verzekering van panelen slechts een klein, maar niet te verwaarlozen, onderdeel van de totale kostprijs uitmaakt. Ik vind het daarom niet aannemelijk dat de uitrol van duurzame energie door stijgende verzekeringspremies sterk zal achterblijven. Ik vind het wel wenselijk dat de verzekeringspremies in verhouding tot de risico’s en de schadelast staan.

Vraag 3

Wat is de stand van zaken van het overleg tussen verzekeraars, marktpartijen en eigenaren van zonnepanelen waarvan u in uw vorige antwoorden gewag maakte?

Antwoord 3

Het overleg met marktpartijen en verzekeraars is lopende en constructief volgens de betrokken partijen.

Vraag 4

Deelt u de mening dat indien er door deze private partijen op korte termijn geen oplossing wordt gevonden voor het probleem van de verzekering van zonnepanelen, dat u dan vanwege het publieke belang van een duurzame energievoorziening wel een rol zou moeten gaan spelen? Zo ja, welke rol ziet u voor uzelf weggelegd? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Nee. Op dit moment voorzie ik geen grotere rol voor de overheid bij het overleg tussen markt en verzekeraars en andere betrokkenen aangezien het overleg constructief verloopt.

Vraag 5

Is het waar dat er meer brandschade ontstaat ten gevolge van het verkeerd aanleggen van zonnepanelen? Zo ja, wat is de omvang van deze schade?

Antwoord 5

Het klopt dat het verkeerd aanleggen van zonnepanelen kan leiden tot brand. TNO heeft in opdracht van RVO hier een inventarisatie naar gedaan, ik ben hierop in gegaan in mijn Kamerbrief van 15 mei 2019 (Kamerstuk 32 757, nr. 152). De precieze omvang van de totale schade ten gevolge van het verkeerd aanleggen van zonnepanelen is mij niet bekend, wel weten we dat deze beperkt is ten opzichte van het grote aantal geïnstalleerde zonnepanelen.

Vraag 6

Welke wet- en regelgeving geldt er om ervoor te zorgen dat zonnepanelen goed worden aangelegd? Hoe wordt deze gehandhaafd?

Antwoord 6

Op gebouwniveau stelt het Bouwbesluit eisen aan de elektrische voorziening van gebouwen, die ook gelden voor de installatie van zonnepanelen. De installatienorm NEN 1010 is hierbij van toepassing. Verder bevat het Bouwbesluit een algemene eis dat het gebruik van installaties (zoals zonnepanelen) geen brandgevaar mogen veroorzaken. Hieraan dient altijd voldaan te worden. Het is primair aan bouwers, installateurs en/of eigenarengebruikers van gebouwen om er voor te zorgen dat hier ook in de praktijk aan wordt voldaan. Het toezicht hierop ligt bij gemeenten.

Vraag 7

Is deze wet- en regelgeving afdoende om brandschade te voorkomen? Zo ja, hoe verhoudt zich dat tot de meldingen van meer brandschade? Zo nee, hoe gaat u zorgen voor aanscherping van deze wet- en regelgeving en de handhaving daarvan?

Antwoord 7

Helaas is het niet haalbaar om alle branden te voorkomen. Hoewel elke brand met een zonnepaneel op een dak van een woning zorgelijk is, kan tevens worden vastgesteld dat mede door de in Nederland geldende eisen het aantal branden bij daken met zonnepanelen zeer beperkt is. Naar aanleiding van mijn Kamerbrief van 15 mei 2019 is het gesprek met de NEN gestart om de geldende normen tegen het licht te houden. Dit heeft ertoe geleid dat NEN in 2020 een project start om haar NEN-normen te bezien op de brandveilige toepassing van zonnepanelen op gebouwen. Ook is de sector afgelopen jaar gestart met een uitgebreide voorlichtingscampagne onder installateurs, brandbestrijders en vergunningverleners.

Vraag 8

Acht u een handreiking voor regio’s en gemeenten waarmee gestuurd kan worden op de locatiekeuze en inpassing van zon-initiatieven (zonneladder) nuttig en nodig om ervoor te gaan zorgen dat het plaatsen van zonnepanelen op daken bevorderd gaat worden zonder dat verzekering daarin een belemmering vormt? Zo ja, hoe gaat u hiervoor zorgen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 8

Ja. Met de voorkeursvolgorde zon heeft het Rijk nadrukkelijk aangegeven de ruimte voor de opwek van zonne-energie in de eerste plaats te zien op daken en onbenutte terreinen. De regionale partners geven hier in de RES verder vorm aan en motiveren hun keuzes en het gebruik van de voorkeursvolgorde. Ook vanuit de regio horen we de wens om bij de allocatie van zon projecten eerste naar de daken te kijken. We denken dat deze voorkeursvolgorde en de instrumenten die gemeentes zowel ruimtelijk als binnen het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) hebben hier voldoende voor zijn.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van der Lee (GroenLinks), ingezonden 9 december 2019 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1687)


X Noot
1

Het Financieele Dagblad, «Aanleg van zonnedaken stokt door stijgende verzekeringspremies», 9 december 2019

X Noot
2

Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 936

Naar boven