Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 3901 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 3901 |
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Hoe OM en verdediging samen tot bijzondere strafdeal komen»?1
Klopt het, dat het Openbaar Ministerie (OM) in deze strafzaak bewust heeft gekozen te experimenteren met procesafspraken? Zo nee, hoe zit het wel?
Het OM heeft in deze zaak bewust gekozen voor het maken van procesafspraken. Dit is niet gebeurd met de bedoeling deze zaak als experiment of voorbeeld te laten dienen. In lijn met het opportuniteitsbeginsel kiest het OM te allen tijde voor de naar zijn oordeel meest passende afdoeningswijze.
Overigens worden de afspraken in deze zaak thans aangeduid als procesafspraken; voor de volledigheid wijs ik erop dat de precieze afbakening tussen wat moet worden verstaan onder procesafspraken en wat onder vonnisafspraken nog onderdeel is van de gedachtevorming over dit onderwerp, die ik heb aangekondigd in mijn brief aan uw Kamer van 3 juli 2019 (Kamerstuk 29 279, nr. 530).
Hoe beoordeelt u het gegeven dat de opvolgend zaaksofficier niet op de hoogte was van eerder gemaakte afspraken? Bent u van mening dat transparantie en controleerbaarheid van proces- en vonnisafspraken op dit moment voldoende is geborgd? Zo ja, waarom? Zo nee, welke stappen gaat u nemen om dat te verbeteren?
Er was sprake van een uitzonderlijke omstandigheid, waarin de behandelend zaaksofficier door persoonlijke omstandigheden niet in de gelegenheid was de behandeling ter zitting te verzorgen en de zaak kort voor de zitting moest worden overgenomen door collega’s. Hierdoor kon geen goede overdracht van de zaak aan de opvolgend zaaksofficieren plaatsvinden. Dit is een ongelukkige gang van zaken, maar zoals gezegd was sprake van een uitzonderlijke omstandigheid. Desondanks zijn de transparantie en controleerbaarheid nooit in het geding geweest. Het OM is transparant geweest over de gemaakte procesafspraken met de verdediging. De schriftelijke overeenkomst met de verdediging is overgelegd aan de rechtbank en het OM heeft zijn procespositie conform de daarin besloten procesafspraken bepaald.
Indien er sprake is van een bewust experiment, hoe beoordeelt u dan dat experiment? Bent u van mening dat het beter zou zijn dergelijke procesafspraken te voorzien van een wettelijke basis?
Zoals gezegd zijn de procesafspraken in de onderhavige zaak niet gemaakt met de bedoeling om als experiment of voorbeeld te dienen. Uit het vonnis van 4 september jl. volgt evenwel dat de rechtbank het OM niet volgt in de geëiste straffen. Het OM zal dit vonnis bestuderen en overwegen of het de zaak in hoger beroep aan het gerechtshof wil overwegen.
Zoals ik in mijn brief aan uw Kamer van 3 juli 2019 heb aangegeven, is er overleg tussen het OM en mijn ministerie over de wenselijkheid van het (vaker) maken van proces- en vonnisafspraken, en over de vraag binnen welk kader dat zou moeten gebeuren. Dit in voorbereiding op de verdere gedachtevorming, welke in overleg met onder andere het OM, de Raad voor de rechtspraak en de advocatuur zal plaatsvinden. Op dit moment wil ik nog niet op de uitkomst van die gedachtevorming vooruitlopen.
Herinnert u zich uw brief aan de vaste Kamercommissie van 3 juli 2019 (29 279, nr. 530) waarin u schrijft dat «de verdere uitwerking van proces- en vonnisafspraken bestaat uit een inventarisatie van de huidige praktijk ten aanzien van het maken van procesafspraken door het OM en een uitwerking van een voorstel voor vonnisafspraken»? Hoe past onderhavige zaak in dat antwoord?
Ik herinner me de brief. De onderhavige strafzaak zal onderdeel zijn van de in mijn brief genoemde inventarisatie van de huidige praktijk ten aanzien van het maken van procesafspraken door het OM.
Bent u van mening dat de discussie over proces- en vonnisafspraken een actievere opstelling van u vraagt? Zo nee, waarom niet?
Waarom kiest u er niet voor om, in samenspraak met OM, rechtspraak en advocatuur proactief te gaan nadenken over de voor- en nadelen van proces- en vonnisafspraken en de mogelijke vorm daarvan, zeker in het licht van de (over)belasting van de strafrechtketen?
Zoals ik in mijn brief van 3 juli 2019 en in mijn antwoord op vraag 4 heb aangegeven, vindt er al overleg plaats tussen het OM en mijn ministerie over de wenselijkheid van het (vaker) maken van proces- en vonnisafspraken, en over de vraag binnen welk kader dat zou moeten gebeuren. Dit als gezegd in voorbereiding op de verdere gedachtevorming, welke zeker ook in overleg met onder andere het OM, de Raad voor de rechtspraak en de advocatuur zal plaatsvinden. Een gezamenlijke visie geeft immers een goede basis voor invoering van gekozen werkwijzen in de praktijk van de hele strafrechtketen, zo het daartoe zou komen. Een dergelijk gezamenlijk standpunt kan alleen tot stand komen nadat een goed beeld bestaat van de huidige praktijk. Daarom wordt daar momenteel als eerste aan gewerkt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-3901.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.