29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 530 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juli 2019

Op 13 maart jongstleden verzocht de Vaste Commissie voor Justitie en Veiligheid mij te reageren op het pleidooi van mr. dr. L.J.J. Peters om meer ruimte te creëren voor het maken van proces- en vonnisafspraken in strafzaken, zoals gedaan tijdens het congres «dealen met ondermijningsdelicten» en hierbij de standpunten van het College van procureurs-generaal en van de Raad voor de rechtspraak te betrekken.

Nadat ik heb kennisgenomen van het pleidooi van mr. dr. Peters en het idee van het openbaar ministerie (OM) om vaker tot afspraken met verdachten van strafbare feiten te komen, gedaan tijdens een conferentie op 21 februari 2019, is daarover overleg gestart tussen het OM en mijn ministerie. De verdere uitwerking bestaat uit een inventarisatie van de huidige praktijk ten aanzien van het maken van procesafspraken door het OM en een uitwerking van een voorstel voor vonnisafspraken. Ik wacht een concretisering van de ideeën door het OM met belangstelling af. Ik verwacht deze over enkele maanden.

Aan de hand hiervan zal een verdere gezamenlijke standpuntbepaling plaatsvinden, waarbij onder andere de Raad voor de rechtspraak en de advocatuur zullen worden betrokken.

Op dit moment kan ik dus niet meer aangeven dan dat ik al deed in de beantwoording van schriftelijke vragen over het bericht dat het openbaar ministerie de mogelijkheid zou willen om vaker met criminelen deals en afspraken te maken in grote strafzaken (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 2249). Ik verwacht uw Kamer voor het einde van het jaar nader te kunnen informeren.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven