Vragen van de leden RemcoDijkstra en Aukje deVries (beiden VVD) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Oefenen voor een no-deal Brexit» en een werkbezoek aan de Rotterdamse haven (ingezonden 2 juli 2019).

Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), mede namens de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat en van Buitenlandse Zaken (ontvangen 4 september 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3576.

Vraag 1

Kent u het bericht «Oefenen voor een no-deal Brexit» van Maritiem Nederland?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 t/m 8

Bent u op hoogte van het feit dat de Rotterdamse haven een Border Inspection Point (BIP) mist aan de noordoever van de Nieuwe Waterweg?

Wat zijn daarvan de gevolgen bij een no-deal Brexit waarin het Verenigd Koninkrijk een «derde land» zou worden? Welke sectoren worden daardoor geraakt? Deelt u de mening dat vertragingen als gevolg van het ontbreken een BIP op de noordoever van de Nieuwe Waterweg onwenselijk is voor de Rotterdamse haven en de regio?

Deelt u de mening dat een BIP nodig is aan de noordoever van de Nieuwe Waterweg in de Rotterdamse haven om ervoor te zorgen dat er geen onnodige vertraging wordt opgelopen bij het inspecteren van goederen en een goede doorstroming te realiseren?

Wat is er volgens u voor nodig om een BIP te realiseren aan de noordoever van de Nieuwe Waterweg? Wie is er verantwoordelijk voor de aanleg van zo’n nieuw BIP en op welke termijn zou dit verwacht kunnen worden?

Wie is er verantwoordelijk voor de financiering van een BIP? Bent u voornemens financieel bij te dragen aan de realisatie van een nieuw BIP?

Is goedkeuring van de Europese Commissie nodig om een BIP aan te leggen? Zo ja, bent u voornemens deze toestemming te verkrijgen in Brussel?

Zijn er elders in het land vergelijkbare knelpunten? Zo ja, welke? Hoe gaan die opgelost worden?

Antwoord 2 t/m 8

Het Ministerie van LNV en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) zijn al geruime tijd in overleg met betrokken private en publieke partijen rondom de grensinspectieposten. Uw Kamer is en wordt in aanloop naar Brexit doorlopend zowel mondeling als schriftelijk via o.a. technische briefings, Kamervragen en Kamerbrieven op de hoogte gehouden over de ontwikkelingen rondom de grensinspectieposten. Voor een uitgebreide toelichting en antwoord op uw vragen verwijs ik u naar enkele relevante brieven2 en beantwoording van vragen uit uw Kamer3. Voor de meest actuele stand van zaken verwijs ik nu naar de brief over de Mededeling Brexit d.d. 12 juni 2019 en toezegging update nationale no deal voorbereidingen, die begin juli jl. naar uw Kamer gezonden is.

Over de eventuele inrichting van een inspectiepost voor levende dieren bij de ferryhavens lopen de gesprekken nog. Ik blijf mij inspannen om samen met de NVWA en betrokken private partijen voortdurend naar geschikte (tijdelijke) locaties en oplossingen te zoeken. Voor zover dit mogelijk is binnen de Europese staatsteunkaders en de grenzen die deze stellen aan percentages en omvang van bedragen, wil LNV deze oplossingen faciliteren door onder strikte voorwaarden een subsidie te verstrekken voor de inrichting van een inspectiepost en een garantiestelling op het verlies op een eventuele grondpositie. Het blijkt voor het bedrijfsleven lastig om goede businesscases rond te krijgen, mede vanwege de geringe aantallen levende dieren die via de zeehavens ons land binnenkomen en de onzekerheid over de beschikbaarheid van alternatieven via andere routes vanuit het VK naar de EU. Er is op dit moment een aanvraag voor een inspectiepost voor bepaalde soorten levende dieren ingediend; de NVWA is in gesprek met de indiener hierover met het oog op een tijdige aanmelding van een kansrijke aanvraag bij de Europese Commissie. De locatie van een inspectiepost voor levende dieren zal in de directe nabijheid van de aankomstlocatie moeten liggen.


X Noot
2

(1) Kamerstuk 23 987, nr. 272; (2) Kamerstuk 35 084, nr. 31; (3) Kamerstuk 23 987, nr. 323.

X Noot
3

(1) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2172; (2) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1690; (3) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018/19, nr. 1320; (4) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1262.

Naar boven