Vragen van de leden Lodders en RemcoDijkstra (beiden VVD) aan de Staatssecretaris van Financiën over bpm-fraude bij importauto’s (ingezonden 17 juli 2019).

Antwoord van Staatssecretaris Snel (Financiën) (ontvangen 4 september 2019).

Vraag 1

Herinnert u zich dat u een aantal maatregelen heeft aangekondigd om de problemen bij de import van gebruikte voertuigen aan te pakken?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wanneer bent u voornemens om deze maatregelen te implementeren?

Antwoord 2

De mogelijke oplossingsrichtingen zoals omschreven in mijn brief van 31 januari jl.2 worden momenteel uitgewerkt. Dit najaar wordt uw Kamer hierover verder geïnformeerd.

Vraag 3

Kunt u aangeven hoeveel auto’s (parallelimport) de eerste helft van 2019 zijn ingevoerd? Hoeveel auto’s waren dat in 2018 over dezelfde periode?

Antwoord 3

In totaal zijn in de eerste helft van het jaar 2018 circa 136.700 voertuigen ingevoerd, waarvan 8.400 motoren, 14.100 bestelauto’s en 114.200 personenauto’s. Voor 2019 geldt dat in de eerste helft van het jaar circa 140.800 voertuigen zijn ingevoerd, waarvan 10.000 motoren, 14.700 bestelauto’s en 116.100 personenauto’s.

Vraag 4, 5 en 6

Hoeveel van deze auto’s zijn in de eerste helft van 2019 gecontroleerd op de juiste waarde van de auto (en daarbij de te betalen bpm) en bij hoeveel auto’s heeft deze controle plaatsgevonden in de eerste helft van 2018?

Wat is de uitkomst van deze controles?

Hoeveel van de gecontroleerde auto’s hadden op papier een lagere waarde dan de feitelijke waarde (eerste 6 maanden van 2018 en 2019)?

Antwoord 4, 5 en 6

Het aantal voertuigen waarop een fysieke controle plaatsvindt is voor de eerste helft van 2019 gelijk gebleven ten opzichte van de eerste helft van 2018. Domein Roerende Zaken voert 1.000 controles per half jaar uit voor de Belastingdienst.3 Verder vinden kantoortoetsen en boekenonderzoeken plaats.

De fysieke controles hebben veelal betrekking op aangiften die aan de hand van taxatierapporten (schadeauto’s) zijn ingediend. In veel gevallen blijkt de schade van het personenvoertuig uitvergroot, waardoor een te lage waarde is gehanteerd bij het doen van aangifte.

Vraag 7 en 8

Wordt bij geconstateerde onregelmatigheden een naheffingsaanslag opgelegd? Zo ja, hoe verloopt deze route? Zo nee, waarom niet?

Hoeveel rapporten over onregelmatigheden zijn er naar de Belastingdienst gestuurd (eerste 6 maanden van 2018 en 2019)? Wat is de omvang van de misgelopen bpm bij deze geconstateerde onregelmatigheden (eerste 6 maanden van 2018 en 2019)?

Antwoord 7 en 8

Bij de behandeling van de aangiften bpm vindt op basis van een risicoselectie een zogenoemde «uitworp» van aangiften plaats. De uiteindelijke uitworp kan leiden tot het vaststellen van onregelmatigheden in aangiften, zoals het aangeven van een te lage waarde van een geïmporteerd personenvoertuig. Of de uitworp behandeld wordt, is afhankelijk van verschillende factoren. Zo worden zaken geselecteerd die op grond van actuele jurisprudentie opportuun zijn, zal een afweging moeten plaatsvinden op basis van de beschikbare capaciteit en wordt gekeken naar de van belang zijnde geschilpunten en financiële omvang daarvan. In de gevallen waarin de Belastingdienst constateert dat een onjuiste aangifte is gedaan, wordt afhankelijk van de genoemde factoren een naheffingsaanslag opgelegd. Dit kan worden onderbouwd met een hertaxatie. Omdat op dossierniveau verslag wordt gelegd, is het op dit moment niet mogelijk om het totaalbelang van alle geconstateerde onregelmatigheden te kwantificeren.

Vraag 9

In hoeveel gevallen heeft de Belastingdienst (eerste 6 maanden van 2018 en 2019) een naheffing opgelegd? Wat is de omvang van deze naheffing over beide periodes?

Antwoord 9

Zoals beschreven in het antwoord op vraag 7 en 8 kan de benodigde informatie op dit moment nog niet inzichtelijk worden gemaakt omdat verslaglegging op dossierniveau plaatsvindt. Er wordt gewerkt aan het inzichtelijk maken van adequate managementinformatie rondom dit proces.

Vraag 10

Kunt u een toelichting geven waarom in het overzicht opgenomen op bladzijde 6 van de Kamerbrief van 31 januari 20194 van een groot aantal bezwaarschriften (862) niet is bijgehouden waartegen bezwaar wordt aangetekend (eigen aangifte of naheffingsaanslag)?

Antwoord 10

Het is niet mogelijk om in de applicatie waarin de bezwaarschriften landelijk worden geregistreerd dit onderscheid weer te gegeven.

Vraag 11

Kunt u aangeven wat de uitkomst is van het onderzoek naar de werkwijze van no-cure-no-pay bedrijven?

Antwoord 11

Ik verwijs graag naar de brief van de Minister voor Rechtsbescherming van 2 juli 2019.5 Er is besloten om het onderzoek aan te vragen bij het WODC. Het onderzoek is inmiddels opgenomen in de onderzoeksplanning van het WODC en zal nog dit jaar van start gaan.


X Noot
1

Kamerstukken II, vergaderjaar 2018–2019, 32 800, nr. 49.

X Noot
2

Kamerstuk 32 800, nr. 49.

X Noot
3

Zie ook Kamerstuk 31 935, 46, p. 15.

X Noot
4

Kamerstukken II, vergaderjaar 2018–2019, 32 800, nr. 49.

X Noot
5

Brief van 2 juli 2019, kenmerk 2623241.

Naar boven