Vragen van het lid Den Boer (D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Vrijwillige brandweer onder druk: «Geluk als we met zes man uitrukken»» (ingezonden 1 mei 2019).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 14 juni 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2781.

Vraag 1

Kent u het bericht «Vrijwillige brandweer onder druk: «Geluk als we met zes man uitrukken»»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening van de brandweer Nederland dat het huidige bestel qua menskracht de grens heeft bereikt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Nee; dat vind ik te sterk uitgedrukt. Van een «grote leegloop» bij de (vrijwillige) brandweer is geen sprake. Ook de cijfers van het CBS tonen dit niet aan2. Wel krijg ik uit veiligheidsregio’s signalen dat er met name overdag sprake is van een beperktere beschikbaarheid van vrijwilligers. De situatie verschilt van regio tot regio.

Vraag 3

Op welke manier ondersteunt u brandweer Nederland en de lokale brandweerkorpsen in het aantrekken van extra vrijwilligers?

Antwoord 3

Het Veiligheidsberaad is vorig jaar het programma Vrijwilligheid gestart waarin mijn ministerie participeert. Via dat programma worden onder meer ervaringen tussen regio’s uitgewisseld over manieren vrijwilligers aan te trekken, wordt bezien hoe in andere sectoren met vrijwilligheid wordt omgegaan, en wordt ook naar de situatie in andere landen gekeken. Ik steun ook onderzoek naar alternatieven op het gebied van taak- en inzetdifferentiatie om te zien of deze kunnen bijdragen aan effectieve en betaalbare brandweerzorg.

Vraag 4

Wat vindt u van de oplossing van de gemeente Utrechtse Heuvelrug, die aspirant brandvrijwilligers voorrang geven op een huurwoning? Zou u deze oplossing ook willen uitbreiden naar andere gemeenten? Zo ja, hoe gaat u dat doen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Het bestuur van een veiligheidsregio is de werkgever van het personeel van de veiligheidsregio en daarmee ook van de brandweerlieden. Het staat gemeentes vrij brandweervrijwilligers extra faciliteiten te bieden. In het programma Vrijwilligheid worden tussen veiligheidsregio’s ideeën en initiatieven gedeeld met het oog op een toereikende beschikbaarheid van vrijwilligers bij de brandweer. Ik zal de oplossing van de gemeente Utrechtse Heuvelrug in het programma onder de aandacht brengen.

Vraag 5

Welke andere oplossingen ziet u teneinde het aantal vrijwillige brandweermensen op peil te houden, en ook specifiek in regio’s waar veel sprake is van krimp en vergrijzing?

Antwoord 5

Binnen het programma Vrijwilligheid wordt onderzoek gedaan hoe een betere aansluiting kan worden gerealiseerd tussen behoefte aan en aanbod van vrijwilligers. Daarbij wordt ook onderscheid gemaakt tussen oplossingen voor de korte en de lange termijn. Mijn ministerie is bij dat programma betrokken.

Vraag 6

Hoeveel acute problemen zijn er al ontstaan door een gebrek aan vrijwilligers? Wat voor aard waren deze problemen? Wat doet u teneinde deze acute problemen zoveel mogelijk te voorkomen? Welke rol ziet u hierbij voor u zelf als stelselverantwoordelijke?

Antwoord 6

Ik beschik niet over een overzicht van acute problemen als gevolg van een gebrek aan vrijwilligers. De Inspectie Justitie en Veiligheid en het Instituut Fysieke Veiligheid beschikken daar evenmin over. In het kader van het programma Vrijwilligheid onderzoeken veiligheidsregio’s en mijn ministerie de achter de verminderde beschikbaarheid liggende factoren en zoeken we naar oplossingen.

Vraag 7

Hoe zorgt u ervoor dat de brandweer dezelfde kwaliteit aan veiligheid kan blijven bieden, gelet op de afname van het aantal vrijwilligers?

Antwoord 7

Mij hebben tot op heden geen signalen bereikt vanuit de veiligheidsregio’s dat er sprake is van een dusdanige afname van het aantal vrijwilligers bij de brandweer dat de veiligheid in geding is. Wel krijg ik van veiligheidsregio’s signalen dat er met name overdag sprake is van een beperktere beschikbaarheid van vrijwilligers. Daaraan wordt door het Veiligheidsberaad in het programma Vrijwilligheid aandacht besteed. Dit programma wordt door mij financieel ondersteund. Om dezelfde kwaliteit aan veiligheid te kunnen blijven bieden, is het wel noodzakelijk dat oplossingen worden gevonden voor de beschikbaarheid overdag van vrijwilligers.

Vraag 8

Hoe wordt er voor gezorgd dat het gat, dat ontstaat door het aantal brandweermensen dat binnenkort met pensioen gaat, voldoende wordt opgevangen?

Antwoord 8

Het effect van brandweermensen die binnenkort met pensioen gaan, verschilt van veiligheidsregio tot veiligheidsregio. Het is primair aan het bestuur van een veiligheidsregio, de werkgever van de brandweermensen, tijdig zorg te dragen voor een toereikende personele capaciteit. Het betreft bij de brandweer zowel de beroeps als de vrijwilligers. Gezien de duur van de vereiste opleiding is tijdige werving een belangrijk aspect. Daarnaast is het van belang om onderzoek te doen naar alternatieven op het gebied van taak- en inzetdifferentiatie.

Vraag 9

Hoe ziet u de toekomst van het personeel van de brandweer voor zich, mocht het op termijn niet meer lukken voldoende vrijwilligers te werven voor de brandweer?

Antwoord 9

Sinds jaar en dag zijn de vrijwilligers een dragende pijler van de brandweerzorg in Nederland. Ik hecht zeer aan de inzet van brandweervrijwilligers. Lukt het niet voldoende vrijwilligers aan te trekken dan kunnen alternatieve bedrijfsmodellen worden overwogen waaronder de inschakeling van meer beroeps. Dit al dan niet in combinatie met nieuwe vormen van taak- en inzetdifferentiatie. Ook in de nadere uitwerking van de discussie over de rechtspositie van de brandweervrijwilligers kan dat aan de orde komen.3

Vraag 10

Met welke partners in welke landen is men in gesprek en tot welke eerste inzichten heeft dit geleid? Ligt de focus met name op de buurlanden, de Benelux en/of de Europese Unie? Is er ook nagedacht over poolen en sharen met vrijwillige brandweerkorpsen in België en Duitsland? Zo ja, waar heeft dit tot nu toe tot geleid?4

Antwoord 10

Een onderdeel van het programma Vrijwilligheid is een internationale oriëntatie. In dat verband hebben in april jl. experts uit 15 Europese landen informatie over brandweervrijwilligers uitgewisseld. Dit wordt vervolgd met een verdiepend onderzoek. Duidelijk is dat onder de vlag van brandweervrijwilliger grote verschillen zijn te onderkennen met betrekking tot opleidingseisen, oefeneisen en ook wat betreft inzet.

In de landsgrensregio’s zijn al diverse samenwerkingsvormen tot stand gebracht. Genoemd kunnen onder andere worden de veiligheidsregio’s Zeeland, Midden-West Brabant, Twente en Zuid Limburg.

Vraag 11

Bent u van mening dat het voldoende aantrekkelijk is brandweervrijwilliger te zijn of worden? Welke verbeteringen ziet u hiervoor?

Antwoord 11

Ja. Wel zijn er regionale verschillen waar te nemen. Het aantal brandweervrijwilligers is daarbij niet het grootste probleem. Het gaat om de beschikbaarheid overdag waarbij een grotere afstand tussen woon- en werkplaats een belangrijke factor is. In het programma Vrijwilligheid wordt nader onderzoek gedaan om te bepalen op welke wijze hierop kan worden ingespeeld.

Vraag 12

Hoe verhoudt zich volgens u de afname van het aantal vrijwilligers ten opzichte van de gewijzigde rechtspositie van brandweervrijwilligers?

Antwoord 12

De rechtspositie van de brandweervrijwilligers is recent niet gewijzigd. Ik zie dan ook geen relatie met een eventuele wijziging in het aantal brandweervrijwilligers.

Vraag 13

In hoeverre hebben de brandweerkorpsen nu voldoende menskracht in huis teneinde uit te kunnen rukken bij bos- en bermbranden, zoals bijvoorbeeld nodig was tijdens de zomer van 2018?

Antwoord 13

Bij de bestrijding van natuurbranden kunnen de veiligheidsregio´s zo nodig een beroep doen op interregionale en landelijke bijstand. Die samenwerking zal ook dit jaar weer essentieel zijn als vergelijkbare omstandigheden zich voordoen. Het is de taak van de veiligheidsregio’s deze brandrisico’s in afstemming met aanpalende regio’s in beeld te brengen en daarop gebaseerde capaciteit beschikbaar te hebben.

Naar boven