Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 april 2019
Met deze brief informeer ik uw Kamer over het vervolgtraject met betrekking tot de
rechtspositie van de brandweervrijwilligers, zoals toegezegd aan uw Kamer in mijn
brief van 10 december 2018.1
In het onderzoeksverslag van Pels Rijcken van november 20182 wordt kort gezegd geconcludeerd dat er een reëel risico bestaat dat elementen in
de rechtspositie van de brandweervrijwilligers in strijd zijn met de normen uit Europese
en internationale regelgeving en jurisprudentie van het Europese hof van Justitie.
Op grond van deze conclusie bestaat er een wezenlijk risico dat brandweervrijwilligers
moeten worden aangemerkt als deeltijdwerkers.
Brandweervrijwilligheid is een essentiële en zeer gewaardeerde component van de brandweerzorg
in Nederland. Ook zijn de vrijwilligers van grote maatschappelijke meerwaarde voor
het genereren van voldoende rampenbestrijdings- en hulpverleningscapaciteit wanneer
zich grootschalige en langer durende incidenten of rampsituaties in de lokale gemeenschap
voordoen. Belangrijk is die zo gewaardeerde component te behouden rekening houdend
met de vigerende regelgeving. Gezien de mogelijke impact die deze ontwikkelingen kunnen
hebben op het stelsel van brandweerzorg heb ik met het Veiligheidsberaad (VB) en de
Brandweerkamer van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een gezamenlijke opdracht
geformuleerd voor vervolgonderzoek naar de rechtspositie van de brandweervrijwilligers.
Het VB heeft recent ingestemd met deze opdracht. Met de opbrengsten uit dit vervolgonderzoek
kan worden bepaald welke structurele oplossing passend is en recht doet aan de positie
van brandweervrijwilligers.
Opdracht vervolgonderzoek
De opdracht omvat onderzoek naar drie mogelijke oplossingsrichtingen:
Oplossingsrichting 1: Het onderzoeken van innovatieve mogelijkheden om binnen het
bestaande juridische kader de huidige inrichting en werkwijze ten aanzien van vrijwilligheid
bij de brandweer te behouden.
Oplossingsrichting 2: Het onderzoeken van de mogelijkheid om af te wijken van de Deeltijdrichtlijn
middels een objectieve rechtvaardiging en daarbij aangeven welke argumenten kunnen
leiden tot een geslaagd beroep op de objectieve rechtvaardiging.
Oplossingsrichting 3: Onderzoek naar de mogelijkheden om personele capaciteit bij
de brandweer zo te differentiëren en vorm te geven dat geen sprake is van spanning
met de vigerende regelgeving. Bijvoorbeeld ten aanzien van opleidingseisen, taakuitvoering
en inzetbaarheid. Dit kan leiden tot veranderingen in de bedrijfsvoering die fundamenteel
afwijken van hetgeen nu regulier is en neerkomt op een andere vormgeving van de brandweerorganisatie.
Het onderzoek naar oplossingsrichting 3 zal pas in gang worden gezet als het resultaat
van oplossingsrichting 1 en 2 daar aanleiding toe geeft en hierover separate besluitvorming
heeft plaatsgevonden.
Op 10 mei a.s. vindt een bijeenkomst plaats om met de vakorganisaties van gedachten
te wisselen over de voorlopige opbrengst van de onderzoeken.
De verwachting is dat de uitkomsten van de onderzoeken naar de oplossingsrichtingen
1 en 2 in juni 2019 beschikbaar zijn. Deze uitkomsten zullen vervolgens met het VB
worden besproken.
Ik verwacht u in juli 2019 nader te kunnen informeren.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus