Vragen van het lid Van Dam (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Kopje onder in Nijmegen? Dan heb je pech» (ingezonden 24 augustus 2018).

Mededeling van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 18 september 2018)

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht/artikel «Kopje onder in Nijmegen? Dan heb je pech?»1

Vraag 2

Kunt u de, eerder gestelde schriftelijke vragen over duikteams, van 13 maart 2018 en uw antwoorden van 5 april 2018 herinneren?2

Vraag 3

Voor welke doeleinden worden duikteams van de brandweer ingezet? Gaat het bij de inzet ten behoeve van personen te water primair om het redden van levens, of gaat het om het bergen van lichamen? Hebben duikteams van de veiligheidsregio invloed op de overlevingskans indien iemand in Nederland te water raakt? Na hoeveel tijd dat een persoon onder water verblijft is de kans op overleving nihil? Hoe verhoudt zich dit tot de aanrijtijd van een duikteam?

Vraag 4

Welke regionale brandweerkorpsen beschikken momenteel wel en welke niet over operationeel inzetbare duikteams? Kunt u aangeven of de afname van duikteams in Nederland inderdaad een gevolg is van eerdere bezuinigingen?

Vraag 5

Bestaan er objectieve criteria waarlangs de keuze voor het wel of niet in stand houden van een duikteam te begrijpen of te rechtvaardigen is of is het puur afhankelijk van een subjectieve, regionale afweging van wensen en middelen? Zijn er landelijke richtlijnen/protocollen indien iemand te water raakt die van invloed zijn op dit soort lokale c.q. regionale keuzes?

Vraag 6

Binnen welk vigerend kader van wet- en regelgeving hebben regio’s speelruimte om een zelfstandige afweging te maken? Dient het bestuur van een veiligheidsregio, bij deze afweging, rekening te houden met de aan- of afwezigheid van waterrijke geografie?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Dam (CDA) van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Kopje onder in Nijmegen? Dan heb je pech» (ingezonden 24 augustus 2018) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 1666

Naar boven