Vragen van het lid Popken (PVV) aan de Staatssecretaris van Defensie over het bericht dat Nederlandse producenten misgrijpen bij grote defensie-orders (ingezonden 17 september 2018).

Antwoord van Staatssecretaris Visser (Defensie) (ontvangen 15 oktober 2018)

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht dat Nederlandse producenten misgrijpen bij grote defensie-orders?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Want is uw mening over de Nederlandse Vector, zijn prestaties en de manier waarop deze samenwerking met de commandotroepen tot stand is gekomen?

Antwoord 2

Het contract voor het Vector-voertuig is gesloten in 2013. Het betrof een volledig nieuw voertuigconcept waarvan het productierijp maken langer heeft geduurd dan verwacht. Op dit moment beschikt Defensie over ongeveer éénderde deel van de 75 aangeschafte voertuigen, waarvan thans een aantal door het Korps Commandotroepen worden gebruikt voor opleidings- en trainingsdoeleinden. Onder meer door de inbreng van kennis en ervaring van het Korps Commandotroepen kan Defensie naar verwachting vanaf 2019 beschikken over een uitermate geschikt gevechtsvoertuig.

Vraag 3

Kunt u aangeven waarom militair materieel dat voor, door en met commandotroepen is ontwikkeld, nu de aanbesteding dreigt mis te lopen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Met de C-brief van 3 juli 2015 (Kamerstuk 26 396, nr. 105) is de Kamer geïnformeerd over de verwervingsstrategie van het deelproject «Voertuig 12kN Air Assault», dat deel uitmaakt van het programma Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW). Zoals aangekondigd in deze brief wordt het project aanbesteed volgens de Aanbestedingswet Defensie en Veiligheid. Aangezien deze aanbesteding nog loopt, kan ik hierover geen mededelingen doen. Naar verwachting zal de Kamer nog dit jaar de D-brief van dit deelproject ontvangen.

Vraag 4

Kunt u aangeven waarom Nederland niet opkomt voor haar eigen Nederlandse industrie en de «gekke Henkie» van de Europese Unie speelt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom gooit u onze eigen industrie overboord?

Antwoord 4

In het vierde kwartaal van dit jaar zal de Kamer de Defensie Industrie Strategie ontvangen, opgesteld door de ministeries van Defensie en van Economische Zaken en Klimaat. In de Defensie Industrie Strategie geven we weer op welk gebied we zelfstandig over kennis en capaciteiten moeten kunnen beschikken om het nationaal veiligheidsbelang te kunnen verzekeren. Het bedrijfsleven en de kennisinstituten vervullen daarin een belangrijke rol, niet alleen in de ontwikkeling van nieuw materieel, maar ook als samenwerkingspartner voor de instandhouding.

Uiteindelijk gaat het erom dat Defensie het beste materieel voor de beste prijs kan verkrijgen. De Aanbestedingswet Defensie en Veiligheid biedt hiervoor het wettelijk kader. Elk aanbestedingstraject kent zijn eigen dynamiek en alle keuzes in een aanbestedingstraject worden, met inachtneming van de vigerende aanbestedingsrechtelijke kaders, zo zorgvuldig mogelijk gemaakt. Vanzelfsprekend worden – indien van toepassing – aanbiedingen van de Nederlandse industrie daarbij betrokken.

Indien het Ministerie van Defensie van plan is een aanbesteding te starten, wordt per geval door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat beoordeeld of en in hoeverre industriële participatie door een te selecteren partij kan bijdragen aan de versterking van de kennis, capaciteiten en ervaring van de Nederlandse industrie.

Vraag 5

Deelt u de mening dat Nederland artikel 3.4.6. (inzake geheime aanbesteding) ruimhartig moet interpreteren, zoals andere landen, bijvoorbeeld Frankrijk, ook doen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Zoals in het Regeerakkoord en de Defensienota is vermeld, interpreteren we bij aanbestedingstrajecten artikel 346 van het Verdrag over de Werking van de Europese Unie (VWEU) ruimhartig en laten we zo het nationaal veiligheidsbelang meewegen.


X Noot
1

Algemeen Dagblad d.d. 14 september 2018, pag. 4, «Dromen van militairen in gevaar»

Naar boven