Vragen van de leden Kuiken en Van den Hul (beiden PvdA) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «Kabinet komt afspraken hervestiging kwetsbare vluchtelingen niet meer na» (ingezonden 19 maart 2019).

Antwoord van Staatssecretaris Harbers (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 9 april 2019).

Vraag 1

Kent u het bericht «Kabinet komt afspraken hervestiging kwetsbare vluchtelingen niet meer na»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u een overzicht geven van het totaal aantal vluchtelingen die door de United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR) geselecteerd als zijnde kwetsbare vluchtelingen en in welke landen deze zich bevinden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Het aantal vluchtelingen uitgesplitst naar regio en land van eerste opvang waarvan UNHCR heeft geoordeeld dat zij in aanmerking komen voor hervestiging wordt door de UNHCR jaarlijks geactualiseerd en vermeld in de Projected Global Resettlement Needs (hierna: PGRN).2 Volgens de PGRN 2019 schat UNHCR in dat wereldwijd tegen de 1,4 miljoen vluchtelingen toegang tot hervestiging nodig hebben en streeft UNHCR ernaar om in 2019 ruim 102.000 personen voor hervestiging voor te dragen.

Vraag 3

Hoeveel van deze vluchtelingen bevinden zich in landen waar het door u aangehaalde veiligheidsvraagstuk niet speelt?

Antwoord 3

Het is mij niet duidelijk waar u in uw vraag naar verwijst.

Mogelijk bedoelt u te verwijzen naar mijn beantwoording van Kamervragen naar aanleiding van de rapportage vreemdelingenketen,3 waarin ik opmerk dat de veiligheidssituatie ter plekke een van de factoren is die wordt meegewogen bij het bepalen van missiebestemmingen. In dat geval luidt het antwoord dat dit afhankelijk is van de actuele ontwikkelingen en situatie ter plekke in een opvangland en de locatie waar een hervestigingsmissie zou moeten worden uitgevoerd.

Vraag 4

Wat zijn de gevolgen voor het niet nakomen van de afspraken die Nederland gemaakt heeft over het aantal kwetsbare vluchtelingen dat hier zou worden opgevangen?

Antwoord 4

Hervestiging is een humanitair programma dat landen op vrijwillige basis uitvoeren, het betreft geen verplichting. Het niet volledig uitvoeren van het door Nederland toegezegde aantal, bijvoorbeeld als gevolg van een tussentijdse verlaging van de inzet, heeft daarom vooreerst tot gevolg dat Nederland minder vluchtelingen vanuit landen van eerste opvang in de regio zal selecteren en naar Nederland overbrengen. Dit kan voor zowel de Nederlandse uitvoeringsorganisaties IND en COA als de organisaties waarmee Nederland samenwerkt in de uitvoering van hervestiging (UNHCR, IOM) betekenen dat zij hun voorgenomen planning moeten bijstellen.

Vraag 5

Hoe rechtvaardigt u de beslissing om de opgelopen achterstanden uit voorgaande jaren niet meer na te komen en geen actie te ondernemen om alsnog aan de beloften te voldoen?

Antwoord 5

In 2018 zijn 610 vluchtelingen voor hervestiging geselecteerd in plaats van de voor 2018 toegezegde 750. Hiervan is in het kader van de nieuwe balans in het regeerakkoord besloten dat dit tekort niet wordt gecompenseerd.

Ik ga er vanuit dat u met «voorgaande jaren» bedoelt de voorgaande jaren van het huidige meerjarig beleidskader hervestiging dat loopt van 2016 tot en met 2019. Anders dan wat uw Kamer is gemeld met betrekking tot het jaar 2018, is verder geen sprake van achterstanden. In 2016 en 2017 zijn in totaal 1.030 vluchtelingen voor hervestiging geselecteerd.

Het artikel dat ten grondslag ligt aan uw vragen gaat uit van een onjuiste voorstelling van zaken. Er wordt verwezen naar aantallen aankomsten terwijl het nationale quotum ziet op het aantal selecties, welke vluchtelingen pas 6 maanden later – en daarmee grotendeels in het navolgende jaar – in Nederland aankomen.4 Daarnaast wordt er geen rekening gehouden met het gegeven dat in 2016 de uitvoering van hervestiging op grond van de EU-Turkije Verklaring (aanvang april 2016) meetelde in het nationale quotum. Vanaf 2017 is de hervestiging op grond van Europese migratieafspraken met Turkije losgetrokken van het nationale quotum.5

Vraag 6

Heeft u een reactie vanuit de Verenigde Naties (VN) ontvangen nu Nederland niet volgens afspraak meewerkt aan de het VN-hervestigingsprogramma?

Antwoord 6

De regionale vertegenwoordiger van UNHCR voor West-Europa heeft 6 februari jongstleden per brief zijn zorgen geuit over het terugdraaien van de verhoging in het regeerakkoord van het nationale quotum van 500 naar 750 vluchtelingen en gevraagd om deze beslissing te heroverwegen.

Vraag 7

Heeft u met uw beslissing rekening gehouden met het vertrouwen van andere landen die deelnemen aan het VN-hervestigingsprogramma? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

Zoals ik ook aan de regionaal vertegenwoordiger van UNHCR voor West-Europa heb geantwoord, blijft Nederland gecommitteerd aan hervestiging als belangrijk middel voor bescherming en een duurzame oplossing voor kwetsbare vluchtelingen. Het nationale quotum is voor de aankomende drie jaren vastgesteld op 500 vluchtelingen per jaar en in de uitvoering daarvan zal Nederland het gebruikelijke patroon van selectiemissies voortzetten. Daarnaast continueert Nederland de hervestiging van Syrische vluchtelingen uit Turkije. Verder, in het geval in de toekomst sprake is van Europese migratiesamenwerking met derde landen die leidt tot een verlaagde instroom in Nederland, blijft het kabinet bereid om (bij voorkeur in Europees verband) een verhoogde inzet op hervestiging te overwegen om de opvang in de regio te ontlasten.


X Noot
3

Antwoord d.d. 11 maart 2019 op schriftelijke vragen die zijn gesteld door de leden Groothuizen (D66) en Voordewind (ChristenUnie) over de Rapportage Vreemdelingenketen januari-juni 2018 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1812)

X Noot
4

Zie ook Antwoorden Kamervragen over de Rapportage Vreemdelingenketen januari-juni 2018 d.d. 11 maart 2019, antwoord op vraag 1. (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1812)

X Noot
5

Zie o.a. Verslag schriftelijk overleg Raad Buitenlandse Zaken 18 juli 2016 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1652); Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 1558; Kamerstuk 32 317, nr. 497; Verslag Schriftelijk Overleg over de Integrale Migratieagenda 12 juni 2018 (Kamerstuk 19 637, nr. 2395).

Naar boven