Vragen van het lid Van den Hul (PvdA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
over het overhevelen van 150 miljoen euro van geesteswetenschappen naar technische
universiteiten (ingezonden 20 maart 2019).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
1 april 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Van Rijn adviseert overheveling bekostiging naar technische
universiteiten»?1
Vraag 2, 3
Klopt het dat de commissie-Van Rijn gaat adviseren om 150 miljoen euro van de geesteswetenschappen
naar bèta/techniek over te hevelen? Zo ja, wat is uw reactie hierop? Zo nee, kunt
u uitsluiten dat deze variant wordt overwogen?
Kunt u inzicht geven in wat zou rechtvaardigen een dusdanig forse bezuiniging bij
geesteswetenschappen door te kunnen voeren, dit onderbouwd met cijfers?
Antwoord 2, 3
De commissie Van Rijn is een onafhankelijke commissie, ik heb op dit moment nog geen
inzage in het advies dat zij zal geven.
Na ontvangst van het advies van de commissie zal ik besluiten welke wijzigingen in
de bekostigingssystematiek worden doorgevoerd. Hier kan ik nog niet op vooruitlopen.
Ik zal uw Kamer uiterlijk 21 juni informeren over wat ik met het advies zal doen.
Vraag 4
Deelt u de mening dat de faculteiten geesteswetenschappen van essentieel belang zijn
voor het onderwijs en de samenleving? Zo ja, hoe gaat u hier recht aan doen in het
uiteindelijke besluit over het bekostigingsmodel voor de universiteiten?
Antwoord 4
Ik deel uw mening dat de geesteswetenschappen ook van essentieel belang zijn voor
het onderwijs en de samenleving.
Vraag 5
Wat gaat u doen voor de medewerkers van de faculteiten geesteswetenschappen om er
zorg voor te dragen dat hun werkdruk niet verder oploopt? Wat gaat u doen voor de
studenten om hun onderwijskwaliteit te borgen?
Antwoord 5
Werkdruk en onderwijskwaliteit zijn belangrijke thema’s die mijn aandacht hebben over
de volle breedte van het hoger onderwijs. Zoals ik in de Wetenschapsbrief2 heb aangekondigd heb ik de VSNU, NWO en KNAW gevraagd een plan op te stellen om de
werkdruk voor wetenschappelijk personeel te verlagen. Ook worden via de kwaliteitsafspraken
de studievoorschotmiddelen geïnvesteerd om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren.
Daarnaast bestaat sinds een aantal jaar het sectorplan geesteswetenschappen waarvoor
jaarlijks € 17 miljoen beschikbaar is. Hiermee kan de sector stappen zetten om de
toekomst van de geesteswetenschappen te kunnen blijven waarborgen. Bovendien komt
er in het kader van de sectorplannen uit het Regeerakkoord € 10 miljoen beschikbaar
voor het domein sociale en geesteswetenschappen.
Vraag 6
Vindt u het, gezien de (in internationaal perspectief) achterblijvende investeringen
die Nederland doet in onderwijs en onderzoek, redelijk om de aanstaande verschuiving
in het bekostigingsmodel budgetneutraal uit te voeren? Zo ja, waarom?
Antwoord 6
Voor mij is het Regeerakkoord leidend. De herziening van de bekostigingssystematiek
hoger onderwijs en onderzoek dient budgetneutraal doorgevoerd te worden.
Overigens bestrijd ik de stelling dat Nederland in internationaal perspectief achterblijvende
investeringen in onderwijs en onderzoek doet. Uit cijfers van het Rathenau Instituut
blijkt dat de R&D-uitgaven van de Nederlandse overheid 0,63 procent van het BBP bedragen.
Dat is boven het gemiddelde van de OESO-landen. De uitgaven aan hoger onderwijs bedragen
1,7% van het BBP.3 Ook hiermee zit Nederland boven het gemiddelde van de OESO (1,5%) en EU (1,3%).
Vraag 7
Erkent u dat het uitlekken van een dergelijk scenario onwenselijke onrust veroorzaakt
in de sector? Zo ja, wat gaat u doen om deze onrust zo snel mogelijk weg te nemen?
Bent in het licht hiervan tevens bereid deze schriftelijke vragen per ommegaande te
beantwoorden?