Vragen van het lid Van Raan (PvdD) aan de Minister van Financiën over het bericht dat het afschaffen van de dividendbelasting veel meer kost dan de 1,4 miljard euro die in het regeerakkoord voorzien was (ingezonden 21 augustus 2018).

Antwoord van Staatssecretaris Snel (Financiën), mede namens de Minister-President en de Minister van Financiën (ontvangen 19 september 2018).

Vraag 1

Bent u van plan zich aan begrotingsregels van de Startnota 20171 te houden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 1

Ja

Vraag 2

Zijn er nog andere relevante regels of wetten die van toepassing kunnen zijn op onderstaande vragen?

Antwoord 2

Nee

Vraag 3

Moet elke euro die de dividendbelasting vanaf 2020 jaarlijks meer had opgeleverd dan de 1,4 miljard euro, zoals die aanvankelijk in het budgettaire overzicht van het regeerakkoord voorzien was, worden gezien als een extra, niet voorziene, lastenverlichting? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Ten tijde van de Juniraming van het CPB (kMEV 2019) is de raming van de afschaffing van de dividendbelasting herijkt. Elk verschil tussen de oorspronkelijk raming bij de Startnota en deze herijkte raming is lastenrelevant. De geraamde opbrengst van de dividendbelasting in 2020 is bij de herijking hoger dan ten tijde van het regeerakkoord en de Startnota. Deze hoger geraamde opbrengst betekent dat het afschaffen van de dividendbelasting meer kost dan voorzien ten tijde van het regeerakkoord, waardoor de hogere opbrengst in het inkomstenkader wordt gezien als een extra lastenverlichting.

De raming voor de dividendbelasting ten tijde van het regeerakkoord was overigens € 1,5 miljard in termen van het inkomstenkader, omdat de maatregelen in het Regeerakkoord voor het inkomstenkader altijd worden geïnfleerd naar jaar van invoering.

Vraag 4

Zo ja, moet deze lastenverlichting volgens begrotingsregels uit de Startnota gecompenseerd worden? Zo nee, waarom niet?2

Antwoord 4

Volgens Startnota moet ieder verschil tussen de raming in de Startnota en de raming in het Belastingplan gecompenseerd worden. Aangezien de hogere kosten van het afschaffen van de dividendbelasting in het inkomstenkader wordt gezien als lastenverlichting is compenserende lastenverzwaring noodzakelijk.

Vraag 5

Zo ja, welke mogelijkheden heeft u om deze lastenverlichting te compenseren?

Antwoord 5

Zie antwoord op vraag 6.

Vraag 6

Is het waar dat het geld voor deze lastenverlichting niet bij burgers, maar bij het bedrijfsleven zal worden gehaald (in de vorm van een lastenverzwaring)?3

Antwoord 6

Dat is juist, de lastenverlichting door de hoger geraamde opbrengst van de dividendbelasting is volledig gedekt door compenserende lastenverzwaring bij het bedrijfsleven. Meer specifiek is (alleen) het hoge vpb-tarief minder verlaagd dan beoogd bij het regeerakkoord, zodat winsten tot € 200.000 niet worden geraakt waardoor het mkb grotendeels wordt ontzien.

Vraag 7

Zullen deze lastenverzwaringen voor het bedrijfsleven als bedrijfskosten via de keten uiteindelijk ook niet worden afgewenteld op de «betalende huishoudens en burgers», zoals Minister Wiebes de Kamer al eens, in het kader van andere stijgende bedrijfskosten, voorspiegelde?4 Zo nee, kunt u aangeven door wie u denkt dat deze lastenverzwaringen uiteindelijk dan wel betaald zullen worden?

Antwoord 7

Of en op wie een lastenverzwaring voor het bedrijfsleven wordt afgewenteld is niet eenduidig te bepalen. De mate van afwenteling is afhankelijk van de markt- of onderhandelingsmacht van het bedrijf. Het deel dat niet afgewenteld wordt komt (uiteindelijk) voor rekening van de aandeelhouders in de vorm van lagere dividenden of lagere koerswinsten bij verkoop van aandelen. Deze compenserende lastenverzwaring komt voor een deel terecht bij bedrijven met veel buitenlandse aandeelhouders die de dividendbelasting niet kunnen verrekenen; de bedrijven waarvan aandeelhouders voordeel hebben van het afschaffen van de dividendbelasting.

Vraag 8

In het geval van een lastenverlichting, kunt u bevestigen dat deze extra lastenverlichting direct ten goede komt aan buitenlandse overheden en buitenlandse aandeelhouders? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 8

Zie antwoord op vraag 6.

Vraag 9

Indien dit betekent dat deze lastenverlichting binnen het inkomstenkader door middel van een lastenverzwaring gecompenseerd wordt, is het waar dat dit een extra lastenverzwaring inhoudt voor Nederlandse burgers en bedrijven, ten gunste van een lastenverlichting voor buitenlandse overheden en buitenlandse aandeelhouders? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 9

Zie antwoord op vraag 7.

Vraag 10

Is de onduidelijkheid, die volgens het FD nu gerezen is over een eventuele lastenverzwaring, niet juist schadelijk voor het vestigingsklimaat?5 Zo nee, kunt u dit toelichten?

Antwoord 10

Conform de begrotingsregels sluit het kabinet het lastenkader. Aangezien de compenserende lastenverzwaring volledig bij bedrijven valt blijft de lastenontwikkeling voor bedrijven gelijk aan de in de Startnota gepresenteerde lastenontwikkeling op basis van de maatregelen uit het regeerakkoord en eerder genomen maatregelen.

Vraag 11

Klinkt er ook bij u teleurstelling over de weinige steun die er in de media voor de afschaffing van de dividendbelasting is6? Ontbreekt er volgens u een «Oranjegevoel» bij met name financieel journalisten, die toch zouden moeten begrijpen dat de maatregel goed is voor de internationale concurrentiepositie van Nederland?

Antwoord 11

Het is niet aan mij om een oordeel te hebben over wijze van verslaglegging van financieel journalisten over de afschaffing van de dividendbelasting.


X Noot
1

Kamerstuk: 34 775, nr. 54

X Noot
2

De Startnota vermeldt dat: «[i]eder verschil tussen de ramingen in het Belastingplan en het inkomstenkader is lastenrelevant en moet binnen het inkomstenkader worden gecompenseerd.»

X Noot
4

Stenogram Begroting Economische Zaken en Klimaat en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIII) (deel Economie en Klimaat) (inclusief Klimaat uit de begroting I&W en exclusief Elektrisch vervoer en Digitale overheid) (voortzetting)

Naar boven