Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Staatssecretaris van Financiën over de extra tonnen voor de vertrekregeling van de Belastingdienst (ingezonden 17 januari 2019).

Antwoord van Staatssecretaris Snel (Financiën) (ontvangen 5 maart 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1566.

Vraag 1

Sinds wanneer bent u op de hoogte dat er grote extra uitgaven aan de vertrekregeling aankwamen voor de Belastingdienst?1

Antwoord 1

Op 22 november 2018 en 16 januari 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep, (hierna: CRvB) uitspraken over de levensloop/vertrekregeling gedaan. Het financiële belang voor deze en de nog lopende procedures ligt in totaal in de orde van grootte van één miljoen.

Vraag 2

Wanneer is het beroep bij De Centrale Raad van Beroep (CRvB) aangespannen door betreffende medewerkers?

Antwoord 2

In de periode augustus 2017 en september 2018 heeft de werkgever acht keer hoger beroep aangetekend, drie keer is dit door een medewerker gedaan.

Vraag 3

Kunt u aangeven waarom u de Kamer niet op de hoogte heeft gebracht van deze procedure en de mogelijkheid van hogere kosten van de omstreden vertrekregeling?

Antwoord 3

Gezien het voor de werkgever relatief beperkte financiële belang van de procedures afgezet tegen de gehele financiële omvang van de vertrekregeling, was er voor mij geen aanleiding om uw Kamer te informeren. Er is in oktober 2017 aan uw Kamer toegezegd een brief te sturen met de eindafrekening van de vertrekregeling en de diverse mogelijke arrangementen.2 De planning hiervoor is 2021.

Vraag 4

Welke mogelijke extra kosten en/of boetes zijn nog mogelijk omdat er procedures omtrent de vertrekregeling lopen? Kunt u hiervan een overzicht aan de Kamer sturen?

Antwoord 4

Er lopen omtrent de collectieve vertrekregeling van de Belastingdienst nog een tiental procedures. Gelet op het procesbelang van de Staat en zijn bestuursorganen doe ik verder geen mededelingen over de verwachte uitkomsten. Zoals op vraag één is geantwoord ligt het financiële belang in totaal in de orde van grootte van één miljoen.

Vraag 5

Op welke gronden heeft u aanvankelijk de in het gelijkgestelde medewerkers afgewezen voor de vertrekregeling en op welke gronden kunnen zij er toch aanspraak op maken? Kunt u een analyse naar de Kamer sturen?

Antwoord 5

Voor het afwijzen van een vertrekregeling bij medewerkers die met levensloop zijn, is noodzakelijk dat er sprake is van een onmiskenbare en ondubbelzinnige wilsuiting gericht op het beëindigen van het dienstverband.

De Raad heeft de analyse niet gevolgd dat hier sprake van is als:

de medewerker feestelijk afscheid heeft genomen, waarbij een tegemoetkoming is verleend uit hoofde van het «Beleid Ambtsjubilea en Recepties», en

het voornemen is geuit na afloop van de periode van levensloopverlof, al dan niet gecombineerd met het gebruik van de PAS-regeling en

het tussentijds opnemen van verlofuren, niet meer terug te keren naar de werkvloer, of

de indruk heeft gewekt dit voornemen te hebben.

Vraag 6

Kunt u aangeven hoeveel mensen onder de vertrekregeling vallen en hoeveel mensen er zijn afgewezen? Zijn er gelijkluidende gronden van afwijzing die juridisch nog kunnen worden aangevochten?

Antwoord 6

Ongeveer 5.500 mensen hebben gebruik gemaakt van de vertrekregeling. De afgewezen verzoeken liggen in de orde van grootte van honderd, daarvan zijn er nog een tiental om uiteenlopende redenen in procedure.

Vraag 7

Welke analyse hebben de Belastingdienst en het Ministerie van Financiën gemaakt over het debacle met de vertrekregeling? Is het in de toekomst nog mogelijk dat u en de Kamer voor een voldongen feit komen te staan aangaande een verregaande vertrekregeling?

Antwoord 7

Medio oktober 2016 hebben de Minister en de Staatssecretaris van Financiën aan drs. H. Borstlap en mr. T.H.J. Joustra gevraagd onderzoek te doen naar de besluitvormingsprocedures binnen de Belastingdienst en de mechanismen die daaraan ten grondslag lagen. Het besluit van de bewindslieden om de «Commissie onderzoek Belastingdienst» in te stellen vond zijn aanleiding in de totstandkoming van een vertrekregeling voor medewerkers, die de Belastingdienst begin december 2015 was overeengekomen met de vakbonden.

De commissie heeft het verzoek van de bewindslieden toegespitst op drie doelen:

  • Helderheid verschaffen over de totstandkoming van de vertrekregeling (toedracht);

  • Inzicht geven in onderliggende mechanismen die deze besluitvorming verklaren (analyse);

  • Handelingsperspectief bieden voor de bewindspersonen en de Belastingdienst met het oog op het verbeteren van de governancevan de Belastingdienst en het Ministerie van Financiën (aanbevelingen).

Het rapport van de Commissie van 27 januari 2017 beschrijft uitvoerig deze drie elementen: toedracht, analyse en aanbevelingen. Het rapport is, voorzien van een kabinetsreactie, aangeboden aan de Tweede Kamer bij brief van 27 januari 2017.3 Deze kabinetsreactie stelt: «De Commissie heeft een scherpe analyse gemaakt en doet concrete en heldere aanbevelingen ter verbetering van de huidige situatie. Al deze conclusies worden door ons overgenomen. De aanbevelingen zijn onder te verdelen in aanbevelingen met betrekking tot de interne sturing binnen de Belastingdienst (1–6), met betrekking tot de interne beheersing van de processen binnen de Belastingdienst (7–9) en met betrekking tot het toezicht vanuit het departement van Financiën (10–13).» Over de uitvoering van de aanbevelingen is de Tweede Kamer regelmatig geïnformeerd. De afsluitende rapportage is op 8 december 2017 aan de Tweede Kamer verzonden.4

Met het rapport van de Commissie is de in de vraag bedoelde analyse, in opdracht van de bewindslieden, gemaakt. Door het uitvoeren van de aanbevelingen is de kans op een met de vertrekregeling vergelijkbare gang van zaken zo veel mogelijk gereduceerd.

Vraag 8

Erkent u dat het funest voor het vertrouwen in de Belastingdienst is als enerzijds de permanente boodschap is dat de boel nog lang niet op orde is en er tegelijkertijd berichten naar buiten komen over al maar duurder wordende vertrekregelingen? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 8

De Belastingdienst werkt langs verschillende lijnen en op beheerste wijze aan zijn vernieuwingsopgaaf, mede om het vertrouwen in de dienst te vergroten. Dat neemt echter niet weg dat externe factoren, zoals in dit voorbeeld een uitspraak van de CRvB, hun invloed hier op kunnen hebben. Dit is een «fact of life» waarvan de gevolgen niet altijd zijn te voorkomen. Dit mag echter niet afleiden van de focus om tot de noodzakelijke vernieuwingen en verbeteringen binnen de Belastingdienst te komen

Vraag 9

Kunt u aangeven hoe de extra kosten gedekt zijn?

Antwoord 9

De extra kosten worden gedekt binnen de begroting van de Belastingdienst.


X Noot
2

Kamerstukken II, 2018–2019, nr. 31 066, 438.

X Noot
3

Kamerstukken II, 2017–2018, nr. 31 066, 330.

X Noot
4

Kamerstukken II, 2017–2018, nr. 31 066, 391.

Naar boven