Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Staatssecretaris van Financiën over de dividendbelasting (ingezonden 14 november 2017).

Antwoord van Staatssecretaris Snel (Financiën) (ontvangen 15 november 2017).

Vraag 1

Waarom levert het afschaffen van de dividendbelasting een lastenverlichting van 1,4 miljard op terwijl de dividendbelasting in 2010 2,4 miljard1, in 2011 2,6 miljard2, in 2012 2,5 miljard3, in 2013 2,2 miljard4, in 2014 3,5 miljard5, in 2015 3,1 miljard6 en in 2016 3 miljard7 oplevert volgens de financiële jaarverslagen van het Rijk van deze jaren? In hoeverre wordt deze discrepantie veroorzaakt door het verrekenen van de dividendbelasting door belastingplichtigen?

Antwoord 1

De genoemde bedragen in de financiële jaarverslagen van het Rijk betreffen de bruto opbrengsten van de dividendbelasting in genoemde jaren. Het bedrag van € 1,4 miljard betreft de netto-opbrengst van de dividendbelasting. Het verschil tussen de brutoopbrengst en de netto-opbrengst is de verrekening van de dividendbelasting door belastingplichtigen in de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting.

Vraag 2

Klopt het, dat de weergave in de jaarverslagen een bruto opbrengst betreft? Zo ja, wat zijn de netto-inkomsten in deze jaren?

Antwoord 2

De weergave in de Jaarverslagen betreft inderdaad een brutoopbrengst. De netto-opbrengst voor de jaren 2010–2014 is in onderstaande tabel weergegeven. Er is nog geen realisatie beschikbaar van de netto-opbrengst in 2015 en 2016.

Tabel 1 Bedragen dividendbelasting (mld euro; optelling kan door afronding afwijken)

Jaar

2010

2011

2012

2013

2014

1. Brutoopbrengst

2,4

2,6

2,5

2,2

3,5

2. Verrekening IB

1,1

1,2

1,3

0,9

2,4

3. Verrekening Vpb

0,3

0,2

0,2

0,2

0,2

4. Netto-opbrengst =1-(2+3)

1,0

1,2

1,0

1,1

1,0

Vraag 3

Hoeveel dividendbelasting is in de jaren 2010 tot en met 2016 verrekend? Welk deel is door Nederlandse aandeelhouders verrekend en welk deel door buitenlandse aandeelhouders?

Antwoord 3

In Tabel 1 is voor de jaren 2010–2014 de verrekening in respectievelijk de inkomstenbelasting (IB) en de vennootschapsbelasting (Vpb) weergegeven. Voor de jaren 2015 en 2016 zijn nog niet voldoende aangiftegegevens beschikbaar. Het betreft hier verrekening door belastingplichtigen voor de Nederlandse IB en Vpb. Dit betreft voor het overgrote deel binnenlandse belastingplichtigen.

Voor 2014 zij opgemerkt dat de hogere brutoopbrengst en dito hogere verrekening in de inkomstenbelasting mede veroorzaakt worden door een tijdelijke toename in de uitgekeerde dividenden als reactie op de tijdelijke tariefsverlaging in box 2 in dat jaar. Het anticipatieëffect hierop is zichtbaar in 2013.

Vraag 4

Welke berekeningsmatrix is er gebruikt teneinde de 1,4 miljard te voorspellen?

Antwoord 4

Voor 2018 wordt voor de dividendbelasting een brutoopbrengst van € 3,25 miljard geraamd (zie Miljoenennota 2018). Op basis van de gerealiseerde opbrengsten uit het verleden wordt geraamd dat 48% hiervan wordt verrekend in de IB en 9% in de Vpb. Dit leidt tot een geschatte verrekening van € 1,56 miljard in de IB en € 0,29 miljard in de Vpb. Er resteert een netto-opbrengst van € 1,4 miljard.

Vraag 5

Waarom wordt uit het Financieel Jaarverslag Rijk niet duidelijk wat de netto opbrengst van de dividendbelasting is? Erkent u dat het onwenselijk is dat onduidelijk is wat de dividendbelasting netto opbrengt? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 5

Het Financieel Jaarverslag verantwoordt de opbrengsten van het belastingmiddel dividendbelasting op EMU-basis (kasbasis in dit geval). De verrekening van de dividendbelasting in de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting is in kaart gebracht op basis van aanslagen. Daarnaast is de verrekening geen onderdeel van de dividendbelasting, maar van respectievelijk de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting. In de verantwoording van deze belastingsoorten op EMU-basis wordt de verrekening zo meegenomen. Voor een beleidsmaatregel zoals het afschaffen van de dividendbelasting wordt vanzelfsprekend wel een aparte berekening met directe doorwerking gemaakt.

Vraag 6

Klopt het, dat het voor beleggers uit de VS, China en Frankrijk niet uitmaakt of de dividendbelasting wordt afgeschaft omdat de afschaffing van de Nederlandse dividendbelasting voor beleggers uit deze landen betekent dat zij hierdoor in eigen land meer gaan betalen?8

Antwoord 6

Ik verwijs u naar mijn brief van heden over dit onderwerp.

Vraag 7

Klopt het, dat beleggers uit Groot-Brittannië nu dividendbelasting betalen wanneer zij in Nederland beleggen maar niet meer wanneer de dividendbelasting wordt afgeschaft? Hebben zij gelobbyd voor afschaffing van de dividendbelasting? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 7

Het klopt dat beleggers uit Groot-Brittannië die nu wel dividendbelasting in Nederland betalen, deze straks niet meer hoeven te betalen als de dividendbelasting wordt afgeschaft, tenzij sprake is van misbruik. Het is mij niet bekend of beleggers uit Groot-Brittannië hebben gelobbyd voor afschaffing van de dividendbelasting.

Vraag 8

Kunt u deze vragen beantwoorden voor 15 november 2017 te 12.00 uur?

Antwoord 8

Ja.


X Noot
1

Kamerstuk 32 710, nr. 1

X Noot
2

Kamerstuk 33 240, nr. 1

X Noot
3

Kamerstuk 33 605, nr. 1

X Noot
4

Kamerstuk 33 930, nr. 1

X Noot
5

Kamerstuk 34 200, nr. 1

X Noot
6

Kamerstuk 34 475, nr. 1

X Noot
8

Artikel Bas Jacobs «Blind Gokken met de Dividendbelasting» https://t.co/FmQHAoPWlW

Naar boven