Vragen van de leden Ten Broeke en Lodders (beiden VVD) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de voornemens omtrent landonteigening in Zuid-Afrika (ingezonden 15 augustus 2018).

Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 4 september 2018).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Zuid-Afrika: onzekerheid door plannen ANC voor landhervorming»?1

Antwoord 1

Ja, het kabinet is bekend met dit bericht op de nieuwssite van AGF.

Vraag 2

Hebt u kennisgenomen van de genoemde verklaring van president Ramaphosa, waarin hij duidelijk maakte dat het Afrikaans Nationaal Congres (ANC) van mening is dat landonteigening zonder compensatie zowel wenselijk als constitutioneel mogelijk is? Hoe beoordeelt u de inhoud van deze toespraak?

Antwoord 2

Ja, er is kennisgenomen van deze verklaring. President Ramaphosa deelt in deze verklaring de conclusies van de uitvoerende commissie van het ANC. Deze commissie is in juli 2018 bijeengekomen om plannen voor banengroei, de economie, landhervormingen, goed bestuur en sociale ontwikkeling op te stellen, onderwerpen van essentieel belang voor het Zuid Afrikaanse transformatieproces. Zuid-Afrika kent een extreme ongelijkheid en het ANC zoekt naar mogelijkheden om deze te verminderen. President Ramaphosa geeft aan dat landonteigening zonder compensatie constitutioneel al mogelijk is, maar dat het doel van de voorgestelde wijziging in de Grondwet is om meer duidelijkheid te scheppen over de omstandigheden waaronder dit kan. Een parlementaire commissie is aangewezen om dit proces te leiden. Publieke consultaties zijn hiervoor een belangrijke bron van informatie.

In een ingezonden brief naar de Financial Times van 23 augustus 2018 noemt President Ramaphosa een aantal suggesties waarin landonteigening zonder compensaties mogelijk zou kunnen zijn: bijvoorbeeld ongebruikt land in rurale en urbane gebieden. In diezelfde brief benadrukt Ramaphosa nogmaals dat de eigendomsrechten in de Grondwet, inclusief het recht dat bezittingen niet arbitrair afgenomen mogen worden, in tact zullen blijven. Ook zegt hij dat het proces van landhervormingen niet ten nadele van economische groei of voedselproductie mag gaan.

Zoals eerder aangegeven bij de beantwoording van schriftelijke vragen gesteld door de leden Van Helvert en Geurts (CDA) is momenteel onvoldoende duidelijk hoe een door de Zuid-Afrikaanse regering voorgenomen onteigening eruit gaat zien. Met het voorgenomen amendement op de Grondwet zullen de voorwaarden voor landonteigening zonder compensatie gespecifieerd moeten worden. Dit zal het proces verduidelijken. Het kabinet blijft alle ontwikkelingen op de voet volgen, onder andere door het onderhouden van nauwe contacten met de Zuid-Afrikaanse autoriteiten.

Vraag 3

Deelt u de zorgen over de mogelijkheid van onteigening van landbouwgronden zonder compensatie?

Antwoord 3

Het kabinet is bezorgd over de onrust die is ontstaan over de binnenlandse dialoog in Zuid-Afrika over onteigening van grond. Echter, Zuid Afrika heeft een stevige Grondwet en daarvan afgeleide wetten. Deze worden getoetst en toegepast door de rechterlijke instanties, die tot op heden hebben laten zien onafhankelijk te zijn van de politiek. De Zuid-Afrikaanse regering heeft bovendien een structureel overleg ingesteld met boerenorganisaties. Op dit moment wacht het kabinet de maatregelen van de Zuid-Afrikaanse regering daarom af.

Vraag 4

Beschikt u over cijfers van het aantal «farm attacks» van de afgelopen jaren? Hoe beoordeelt u de preventie- en strafmaatregelen van de Zuid-Afrikaanse overheid hieromtrent?

Antwoord 4

Zoals eerder aangegeven in de antwoorden op schriftelijke vragen gesteld door de leden Van Helvert en Geurts (CDA) is het registreren en verzamelen van betrouwbare statistieken in algemene zin een uitdaging in Zuid-Afrika. Dat geldt ook voor cijfers over «farm attacks». Desondanks heeft de Zuid-Afrikaanse Minister van Politie de statistieken van de jaren 2012–2017 over «farm attacks and murders» op 5 mei 2018 gepubliceerd. Zoals ook eerder aangegeven, nam het aantal geregistreerde «farm attacks» vanaf 2013 af, maar in de afgelopen twee jaar weer toe (van 446 in 2015/2016 naar 478 in 2016/2017 en 561 in 2017/2018). Vergeleken met de statistieken van 2012/2013 (567 incidenten), is er geen sprake van een significante toename van het aantal «farm attacks» ten opzichte van 2017/2018 (561 incidenten). Op basis van deze gegevens concludeert het kabinet dat de gepubliceerde cijfers geen aanleiding geven tot nieuwe inzichten.

De omvang van gewelddadige criminaliteit, waaronder farm attacks, in Zuid-Afrika is zorgwekkend. De gevolgen van die criminaliteit worden door de gehele samenleving gevoeld. De ambassade bespreekt regelmatig het probleem van criminaliteit in zijn algemeenheid en speciaal ook de «farm attacks». De Zuid-Afrikaanse overheid neemt de strijd tegen criminaliteit, inclusief de preventie van «farm attacks» serieus. Zoals eerder aangegeven in de antwoorden van het kabinet op schriftelijke vragen van de SGP en het CDA heeft de Zuid-Afrikaanse politie heeft een speciale strategie opgesteld om «farm attacks» zoveel mogelijk te voorkomen2 3. De capaciteit van de politie is echter beperkt, ook omdat «farm attacks» vaak in afgelegen, rurale gebieden plaatsvinden.

Vraag 5

Kunt u zich herinneren dat u mededeelde dat enkele Europese bedrijven in het kader van de landonteigeningsplannen «pas op de plaats maken»? Is dit aantal gegroeid? En zitten hier ook Nederlandse bedrijven bij?4

Antwoord 5

Het kabinet weet dat enkele Europese bedrijven «pas op de plaats maken». Bedrijven die actief zijn in Zuid Afrika kennen de politiek-economische context en het juridisch systeem van het land en wegen dit mee in hun beslissingen. Uit gesprekken die de ambassade heeft gevoerd met Nederlandse bedrijven blijkt in de afgelopen maand geen toename van uitstel van investeringsbeslissingen. De recente handelsmissies in de watersector en landbouwsector hebben juist geleid tot nieuwe investeringen. Zuid-Afrika biedt nog steeds goede kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven.

Vraag 6

Kunt u, aangezien u eerder verklaarde dat de Nederlandse ambassade in Zuid-Afrika regelmatig gesprekken voert met het Nederlandse bedrijfsleven en de Zuid-Afrikaanse overheid over handels- en investeringskwesties, aangeven of deze gesprekken op verzoek of structureel plaatsvinden?5 Is de ambassade bereid en in staat om alle Nederlandse bedrijven met zorgen hierover actief of op verzoek voor te lichten over handels- en investeringskwesties?

Antwoord 6

De Nederlandse ambassade in Pretoria en het consulaat generaal in Kaapstad voeren zowel structureel als op verzoek gesprekken met Nederlandse bedrijven en investeerders. Dit gebeurt bijvoorbeeld tijdens bedrijfsbezoeken en handelsmissies, of speciaal daarvoor georganiseerde evenementen. De ambassade werkt hierbij ook samen met de Nederlands Zuid-Afrikaanse Kamer van Koophandel. De ambassade is voldoende toegerust om Nederlandse bedrijven actief, of op verzoek, voor te lichten over handels- en investeringskwesties.

Overleg met de Zuid-Afrikaanse overheid gebeurt structureel, op verzoek en bij gelegenheid. In 2015 werd een memorandum ondertekend door de Minister van Buitenlandse Zaken Koenders en de toenmalige Minister van Buitenlandse Zaken Mashabane waarin Nederland en Zuid-Afrika een samenwerkingscommissie opzetten (de Joint Commission of Cooperation – JCC). De JCC komt iedere twee jaar bijeen op ministerieel niveau. Tijdens deze bijeenkomsten staat de structurele samenwerking tussen Nederland en Zuid-Afrika op verschillende werkterreinen centraal, waaronder economie en politiek. De ambassade heeft een uitstekend netwerk binnen de overheid, politieke partijen, NGO’s en onderzoeksinstanties en bevraagt deze regelmatig over ontwikkelingen in het landhervormingsproces.

Vraag 7

Kunt u zich herinneren dat u in antwoord op vragen van de VVD-fractie antwoordde dat de Zuid-Afrikaanse parlementaire onderzoekscommissie voor parlementaire zaken tot 11 september 2018 de tijd heeft gekregen om verslag te doen aan het parlement over de vraag of de Zuid-Afrikaanse Grondwet moet worden gewijzigd om landonteigening tegen te gaan? Heeft deze onderzoekscommissie reeds verslag uitgebracht? Zo nee, kunt u zodra dit verslag is uitgebracht, de uitkomsten, indien mogelijk in de beantwoording van deze vragen, met de Kamer delen?6

Antwoord 7

Ja. De onderzoekscommissie heeft nog geen verslag uitbracht.

Het kabinet zal, zodra dit verslag is uitgebracht, de uitkomsten bestuderen en met de Kamer delen.

Vraag 8

Kunt u zich tevens herinneren dat u verklaarde dat het kabinet zich inzet voor de bescherming van de Zuid-Afrikaanse bevolking tegen criminaliteit?7 Kunt u toelichten uit welke inspanningen die inzet bestaat?

Antwoord 8

Ja. De Nederlandse ambassade in Zuid-Afrika blijft de criminaliteit en de toename daarvan in de dialoog met de Zuid-Afrikaanse politieke en ambtelijke autoriteiten en veiligheidsdiensten onder de aandacht brengen. Daarnaast financiert de ambassade programma’s die kwetsbare groepen (vrouwen, LHBTI) proberen te beschermen tegen geweld. Deze programma’s worden ondersteund vanuit het Mensenrechtenfonds.

Vraag 9

Is het ANC nog steeds voornemens om uit het Internationaal Strafhof te treden? Zo ja, is de parlementaire procedure teneinde dit mogelijk te maken reeds in gang gezet? Blijft het kabinet in de tussentijd zorgen uiten over dit voornemen?

Antwoord 9

Het kabinet gaf in een eerder antwoord op schriftelijke vragen gesteld door de VVD-fractie aan dat het ANC zijn standpunt heeft bevestigd om uit het Internationaal Strafhof te treden. De parlementaire procedure om dit mogelijk te maken is echter nog niet in gang gezet. Uit informele gesprekken met vertegenwoordigers van de Zuid-Afrikaanse overheid blijkt dat de beslissing mogelijk wordt heroverwogen. Dit is enige tijd geleden ook publiekelijk bevestigd door de huidige Minister van Buitenlandse Zaken, Mrs. Lindiwe Sisulu. Naar verwachting zal de finale beslissing pas na de verkiezingen in 2019 worden genomen.

Het kabinet zal zich blijven inzetten voor het behouden en versterken van draagvlak voor het Internationaal Strafhof in Zuid-Afrika. Het kabinet zal de dialoog met Zuid-Afrika blijven voeren en daarbij het belang van het Internationaal Strafhof blijven onderstrepen.

Vraag 10

Wanneer vindt het volgende topoverleg tussen de Europese Unie en Zuid-Afrika plaats? Kan dit overleg worden benut om de diverse zorgen van zowel de Nederlandse regering als van Europese en Nederlandse ondernemers in Zuid-Afrika onder de aandacht te brengen?

Antwoord 10

De volgende EU-Zuid-Afrika top zal plaatsvinden op 15 november 2018 in Brussel.

De, door Zuid-Afrika voorgestelde, onderwerpen; «investeringen en werkgelegenheid» en «handelsbevordering» zijn in de voorlopige agenda opgenomen.

Het kabinet zal dit overleg benutten om de diverse zorgen van zowel de Nederlandse regering als van Europese en Nederlandse ondernemers in Zuid-Afrika onder de aandacht te brengen.

Vraag 11

Is het aantal asielaanvragen in Nederland van mensen met de Zuid-Afrikaanse nationaliteit de afgelopen maanden toegenomen? Kunt u dat vergelijken met de cijfers in andere Europese landen, Rusland en de Verenigde Staten?

Antwoord 11

In de eerste vijf maanden van 2018 hebben geen Zuid-Afrikanen in Nederland asiel aangevraagd (bron: zie https://ind.nl/en/Documents/AT_June_2018_Hoofdrapport.pdf). In 2017 hebben 12 Zuid-Afrikanen in Nederland asiel aangevraagd. In 2016 waren dat er 10.

Er zijn door andere landen geen signalen afgegeven dat asielaanvragen van mensen met de Zuid-Afrikaanse nationaliteit de afgelopen maanden zijn toegenomen. Exacte cijfers over aanvragen bij andere landen in de afgelopen maanden zijn bij ons niet bekend. In 2017 waren in de Europese Unie ongeveer 265 asielaanvragen van mensen met de Zuid-Afrikaanse nationaliteit, in 2016 waren dit er 210. In beide jaren behandelden Ierland en het VK het merendeel van deze aanvragen.


X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 1508.

X Noot
3

27 maart 2018, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 1747.

X Noot
4

Kamerstuk 21 501-02, nr. 1896.

X Noot
5

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 2792.

X Noot
6

Kamerstuk 21 501-02, nr. 1896.

X Noot
7

Kamerstuk 21 501-02, nr. 1896.

Naar boven