Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de beving bij Warder (ingezonden 7 juni 2018).

Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 10 juli 2018).

Vraag 1

Bent u op de hoogte van de aardbeving bij Warder in de nacht van 4 op 5 juni 2018?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat is de oorzaak van deze beving? Welke relatie heeft deze beving tot de gasvelden?

Antwoord 2

Het KNMI classificeert deze beving als «geïnduceerd». Dit betekent dat de meest waarschijnlijke oorzaak van deze beving gaswinning is. Het meest nabije gasveld is het «Middelie-veld». Het epicentrum van de aardbeving is door het KNMI gelokaliseerd op een afstand van meer dan 1,5 km van het gasveld. Gelet op de onzekerheidsmarge, die altijd aan de bepaling van het epicentrum is verbonden, valt niet met zekerheid te zeggen dat de gaswinning uit gasveld Middelie daadwerkelijk de oorzaak van de aardbeving is.

Vraag 3

Zijn er schademeldingen? Zo ja, hoeveel en van elke aard?

Antwoord 3

Er is tot nu toe één schademelding bij NAM binnengekomen. Het betreft een niet-structurele schade. Dit indruk bestaat dat de beving door omwonenden niet of nauwelijks is gevoeld. Het KNMI heeft geen melding van omwonenden gehad over deze beving.

Vraag 4

Deelt u de mening dat dit aantoont dat er ook bij kleine gasvelden wel degelijk sprake is van veiligheidsrisico’s? Kunt u dit toelichten?

Antwoord 4

Het veiligheidsrisico voor aardbevingen bij kleine gasvelden hangt af van verschillende factoren. Zo zijn onder meer frequentie van het voorkomen van eventuele beving(en) en magnitude van belang, evenals de samenstelling van de bodem, het type huizen en bevolkingsdichtheid in het gebied. Over de mogelijke veiligheidsrisico’s door gaswinning uit de kleine gasvelden (op het vasteland) heeft TNO een inventarisatie gemaakt (Kamerstuk 33 529, nr. 275).

Vraag 5

Erkent u dat het feit dat de NAM het risico op bevingen «zeer klein» noemt niets afdoet aan de risico’s en het gevoel van onveiligheid die optreden op het moment dat er bevingen plaatsvinden?2

Antwoord 5

Het is moeilijk om eenduidige uitspraken te doen over het gevoel van onveiligheid bij aardbevingen. Of mensen zich veilig of onveilig voelen, hangt af van veel factoren. Ik verwijs hierbij naar mijn brief aan uw Kamer van 30 mei 2018 over gaswinning uit de kleine velden (Kamerstuk 33 529, nr. 469).

Vraag 6

Bent u bereid bij de kleine gasvelden meer meetpunten te plaatsen opdat goed (toe)zicht is op alle bevingen die daar plaatsvinden?

Antwoord 6

Voor alle kleine gasvelden op het vasteland is bepaald in welke risicocategorie ze vallen en welke intensiteit en type monitoring daarbij hoort. Voor gasvelden in de laagste risicocategorie is naar verhouding minder monitoring nodig dan voor gasvelden die in een hogere categorie vallen. Dit systeem werkt naar behoren. Als na verloop van tijd zou blijken dat er te weinig monitoring plaatsvindt, of dat er een ander type monitoring nodig is, dan kan dat via het meetplan, dat de gasproducenten jaarlijks aan SodM voorleggen, worden gewijzigd.

Vraag 7

Geven deze bevingen u aanleiding ook de gaswinning uit de kleine gasvelden versneld af te bouwen? Kunt u dit toelichten?

Antwoord 7

Nee, die aanleiding zie ik niet. In mijn brief aan uw Kamer over «Gaswinning uit de kleine velden in de energietransitie» van 30 mei 2018 (Kamerstuk 33 529, nr. 469) heb ik aangegeven dat de risico’s van gaswinning uit kleine velden qua omvang en impact niet vergelijkbaar met die van de gaswinning in Groningen. Tevens heb ik uiteengezet dat de gaswinning uit de kleine velden mede van belang is voor de energietransitie.

Naar boven