Vragen van de leden De Graaf, Fritsma en De Jong (allen PVV) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «Statushouder werkloos» (ingezonden 18 april 2018).

Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (ontvangen 23 mei 2018)

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Statushouder werkloos»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe verklaart u, dat in weerwil van de vele juichberichten over apothekers en andere hoogopgeleiden uit Syrië en andere landen, het overgrote deel van de statushouders amper een opleiding heeft?

Antwoord 2

Net als de Nederlandse samenleving is de samenstelling van de groep vluchtelingen die vanuit Syrië en andere landen naar Nederland komt divers. Deze bestaat zowel uit hoogopgeleiden, als uit laagopgeleiden, of zelfs uit analfabeten. Daarnaast sluiten gevolgde opleidingen niet altijd aan en is (bij)scholing nodig. Voor statushouders geldt echter, net als voor Nederlanders in de bijstand, een activerend beleid dat gericht is op snelle uitstroom naar werk.

Vraag 3

Kunt u uitleggen, met cijfermatige onderbouwing m.b.t. de kosten en baten, waar de massa-immigratie van de laatste jaren een verrijking heeft betekend voor Nederland?

Antwoord 3

De stelling dat sprake zou zijn geweest van massa-immigratie wordt niet herkend. Of een maatschappelijke kwestie kan worden gezien als een verrijking is over het algemeen een subjectief (waarde)oordeel waaraan veelal geen cijfermatige onderbouwing ten grondslag ligt.

Vraag 4

Deelt u de mening dat de vele asielzoekers die via een (ander) veilig land zijn binnengekomen, niet moeten inburgeren, maar terug moeten naar dat veilige land, aangezien ze voor bescherming niet afhankelijk zijn van Nederland en hier dus alleen vanuit economisch perspectief zijn gekomen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Zoals onder andere uiteengezet in de brief aan uw Kamer betreffende de integrale migratieagenda2, streeft het kabinet ernaar om de opvang en bescherming van vluchtelingen in de regio te verbeteren zodat er gesproken kan worden van een veilig derde land. Het kabinet zet dan ook in op migratieovereenkomsten met veilige derde landen in Europees verband over de opvang en overname van asielzoekers. Tevens wordt ingezet op verbeterde Dublinregelgeving, waardoor informatie over eerder verblijf in een ander Europees land eerder moet kunnen leiden tot een overdracht aan het betreffende land. Deze inzet heb ik mede kenbaar gemaakt in mijn brief aan de Commissaris voor Migratie, Binnenlandse Zaken en Burgerschap, Dimitris Avramopoulos.3

Vraag 5

Zo ja, wanneer trekt u de verblijfsvergunningen van al deze nepvluchtelingen in, zodat zij hier niet meer kunnen graaien uit de bijstandspot?

Antwoord 5

De IND heeft beoordeeld dat de betreffende personen bescherming nodig hebben en daarmee het recht hebben op een verblijfsvergunning asiel. Indien er signalen zijn dat er oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van het asielrecht beoordeelt de IND of de verblijfsvergunning asiel kan worden ingetrokken.

Vraag 6

Bent u bereid om eindelijk een volledige asielstop in te voeren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

Hiertoe verwijs ik de vraagstellers naar de inmiddels meerdere beantwoordingen van gelijke of vergelijkbare vragen van hen, waarin uiteengezet is dat het kabinet inzet op opvang in de regio, maar tegelijk hecht aan het bieden van bescherming aan vluchtelingen in lijn met de internationale verdragen waar Nederland zich aan heeft gebonden.


X Noot
2

Vergaderjaar 2017/2018, kst. 19 637, nr. 2375

X Noot
3

Vergaderjaar 2017/2018, kst. 32 317, nr. 508

Naar boven