Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming over het verstrekken van het onderzoeksdossier aan nabestaanden bij twijfel over de doodsoorzaak (ingezonden 7 maart 2018).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) mede namens de Minister voor Rechtsbescherming (ontvangen 23 april 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 1611.

Vraag 1

Kent u de brandbrief van een grote groep nabestaanden van overleden Nederlanders?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3

Kunt u zich voorstellen dat verschillende nabestaanden een kopie zouden willen van onderzoeksdossiers, omdat dit van belang is voor hun rouwverwerking en de waarheidsvinding?

Wat is er nu precies op tegen om de mogelijkheden uit te breiden om dossiers door nabestaanden te laten gebruiken voor eigen onderzoek naar de doodsoorzaak?

Antwoord 2, 3

Ik begrijp dat nabestaanden kennis willen nemen van een bij het Openbaar Ministerie (OM) aanwezig dossier als er bij hen nog onduidelijkheid bestaat over de doodsoorzaak van een familielid. Deze wens kan ontstaan vanuit de persoonlijke rouw- en traumaverwerking, maar ook vanuit de wens om eigen onderzoek te (laten) doen om zekerheid te krijgen over de doodsoorzaak.

Ten behoeve van het verwerken van het leed kan een gesprek met de officier van justitie op het parket en inzage in het strafdossier een waardevolle bijdrage leveren. Het informeren van nabestaanden over de omstandigheden waaronder hun dierbaren zijn overleden kan echter conflicteren met de geheimhoudingsplicht zoals beschreven in artikel 13 jo. 144 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Hoe de officier van justitie invulling hieraan geeft, kan derhalve per zaak verschillen. Het is aan de officier van justitie om dit af te wegen. Het OM staat een ruimhartig inzagebeleid voor. Veelal zal bij het gesprek ter ondersteuning van nabestaanden een medewerker van slachtofferzorg aanwezig zijn. Als er behoefte bestaat om ten behoeve van de rouwverwerking (delen uit) het bij het OM aanwezige dossier mee te nemen, dan bestaat de mogelijkheid om een afschrift te vragen. Bij de afweging om (delen uit) het dossier te verstrekken houdt de officier van justitie rekening met persoonsgegevens van derden die zich in het dossier bevinden.

Het verstrekken van een dossier ten behoeve van eigen onderzoek verdient een heel eigen afweging, die de behandelend officier van justitie per zaak moet maken. Het standaard delen van (delen uit) dossiers van overleden familieleden met nabestaanden ten behoeve van eigen onderzoek kan strijdig zijn met andere belangen. Zo zal een officier van justitie bij de afweging of een dossier verstrekt kan worden rekening moeten houden met zijn geheimhoudingsplicht, behoudens de wettelijke mogelijkheden of plicht om die geheimhouding te doorbreken. De groep nabestaanden rond de overledene is niet altijd een homogene groep en de nabestaanden kunnen daarom verschillende belangen hebben. Deze tegenstrijdige belangen brengt het OM soms ertoe om bepaalde stukken niet fysiek binnen een familiekring te brengen. Ook dat is een inschatting die een officier van justitie moet kunnen maken.

Van groot belang is verder of de nabestaanden de stukken met anderen gaan delen, waardoor stukken openbaar worden. De belangen van derden gaan dan nog zwaarder wegen, bijvoorbeeld omdat zij ongewild in een onderzoek door andere burgers worden betrokken. Een reden om te weigeren kan zijn dat de officier van justitie het vermoeden heeft dat de nabestaande een en ander in de media gaat brengen of op een andere manier de informatie gebruikt waardoor een eventueel toekomstig strafproces zou kunnen worden verstoord.

Vraag 4

Wanneer gaat u de motie uitvoeren die met algemene stemmen is aangenomen en die de regering verzoekt de mogelijkheden voor nabestaanden om het onderzoeksdossier te laten onderzoeken uit te breiden (met inachtneming van de privacy)?2

Antwoord 4

In de brief aan uw Kamer van 13 maart jl.3 hebben de Minister voor Rechtsbescherming en ik onze reactie op deze motie reeds gegeven. Ik verwijs voor het antwoord op deze vraag dan ook naar deze brief.

Naar boven