Vragen van het lid Verburg (CDA) aan de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over het maximaal faciliteren en ruimte bieden aan regionale clusters. (Ingezonden 26 januari 2011).

Onderstaande vragen dienen als vervallen te worden beschouwd. Beantwoording heeft reeds op een andere wijze plaatsgevonden of de beantwoording wordt niet meer opportuun geacht (ingezonden 9 oktober 2017).

Vraag 1

Kunt u bevestigen dat in het regeerakkoord «Vrijheid en Verantwoordelijkheid» is vastgelegd dat, naast topgebieden, clustering van bedrijven en kennisinstellingen – al dan niet regionaal – maximaal worden gefaciliteerd?

Vraag 2

Kunt u in dit licht verklaren waarom het stimuleren van deze gerichte en verduurzamende innovatie en economische ontwikkeling niet als zodanig wordt vermeld in uw brief van 8 december 2010 aan de Eerste Kamer, noch in de voortgangsbrief aan de Tweede Kamer van 19 januari 2011 (Kamerstuk 27 406, nr. 191)?

Vraag 3

Onderstreept u het belang van businessplannen vanuit de clusters en topgebieden, waarin – van onderop – wordt aangegeven, hoe, door samenwerking in de «gouden driehoek», het verschil kan worden gemaakt vanuit economisch en maatschappelijk perspectief?

Vraag 4

Deelt u de mening dat het maximaal faciliteren en ruimte bieden aan regionale clusters, tevens van groot belang is voor de ontwikkeling en toekomstkansen van de regio’s?

Vraag 5

Bent u bereid om in de toegezegde uitwerking van het innovatiebeleid, die medio februari 2011 naar de Tweede Kamer wordt gestuurd, zowel het beleid ten aanzien van topgebieden als de (regionale) clustering uit te werken, waarbij tevens wordt ingegaan op de wijze waarop maximale facilitering vorm zal krijgen?

Naar boven