Vragen van de leden Bergkamp (D66) en Volp (PvdA) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het «pleidooi voor meer aandacht bij politieopleidingen voor het omgaan met slachtoffers van seksueel geweld» van de Pimp de Troonrede-winnares (ingezonden 9 november 2016).

Antwoord van Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 14 december 2016). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 658.

Vraag 1

Bent u bekend met het pleidooi «voor meer aandacht bij politieopleidingen voor het omgaan met slachtoffers van seksueel geweld»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u cijfermatig inzicht geven in wat de stand van zaken is na de invoering van de nieuwe zedenrichtlijn vanaf 1 januari 2016 voor wat betreft de aantallen aangiftes betreffende seksueel geweld, het aantal ingetrokken aangiftes betreffende seksueel geweld en het aantal ambtshalve aangiftes betreffende seksueel geweld?2

Antwoord 2

In de periode van januari 2016 tot en met oktober 2016 is het aantal aangiftes in verband met seksueel geweld3 licht gestegen ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. In 2016 waren het er 1795 en in 2015 1706.

Een aangifte kan na het indienen niet worden ingetrokken en vormt de start van een strafrechtelijk onderzoek. Een slachtoffer kan na het doen van aangifte wel laten weten wat de (eventueel veranderde) wensen zijn rondom strafvervolging. Het OM beslist vervolgens of en hoe de zaak wordt voortgezet. Ambtshalve aangiftes bestaan niet. Als na een melding of het informatieve gesprek geen aangifte wordt gedaan toetst het Team Zeden in samenspraak met het OM op de mogelijkheid van het uitvoeren van ambtshalve opsporingsonderzoek. Indien er voldoende gronden zijn voor ambtshalve opsporingsonderzoek wordt dat ingezet. Er zijn geen cijfers beschikbaar over ambtshalve opsporingsonderzoeken.

Vraag 3

Kunt u nu, bijna een jaar na de invoering van de nieuwe zedenrichtlijn, al iets zeggen over het effect van de nieuwe richtlijn op het aantal aangiftes betreffende seksueel geweld?

Antwoord 3

In het antwoord op vraag 2 heb ik u van de laatste cijfers rondom de aangifte betreffende seksueel geweld voorzien. Daarbij moet worden opmerkt dat de nieuwe Politie-instructie is geschreven om het proces rondom de aangifte nog zorgvuldiger uit te kunnen voeren. Het al dan niet doen van aangifte is dan ook niet een doel op zich maar moet worden gezien in een breder pakket van middelen die ter beschikking van het slachtoffer staan. Het slachtoffer beslist uiteindelijk zelf of hij/zij aangifte wil doen.

De politie dient die mening te respecteren; tenzij er onder meer gevaar dreigt voor personen of herhaling van het feit. Dan kan de politie in overleg met het OM toetsen of ambtshalve opsporingsonderzoek dient te worden ingesteld.

Vraag 4

Is de nieuwe richtlijn (en in het verlengde daarvan aandacht voor seksueel geweld en de omgang met aangiften en slachtoffers daarvan) onderdeel van de permanente educatie en basisopleiding van politieagenten? Zo ja, kunt u dit toelichten?

Antwoord 4

Politieagenten zijn opgeleid hoe om te gaan met een melding van seksueel geweld. Dit maakt eveneens deel uit van de Politie-instructie. Deze geldt voor de medewerkers van de Intake en Service, meldkamer en basisteams. In de praktijk komt het er op neer dat politieagenten zo spoedig mogelijk de melding door moeten verwijzen naar het Team Zeden (24 uur bereikbaar en inzetbaar) zodat de zaak direct met de nodige expertise wordt opgepakt.

Vraag 5

Ontvangt u, net zoals Pimp de Troonrede-winnares, signalen dat aangiftes betreffende seksueel geweld in sommige gevallen niet serieus worden genomen door de politie? Is naar uw mening de nieuwe richtlijn een oplossing hiervoor? Zo ja, waarom? Zo nee, wat is er dan nodig om te voorkomen dat aangiftes van seksueel geweld niet serieus genomen worden?

Antwoord 5

De politie streeft er naar iedere melding van seksueel geweld de gewenste aandacht te geven. Iedere melding wordt beoordeeld door zedenrechercheurs volgens de nieuwe Politie-Instructie. In de Teams Zeden werken speciaal opgeleide en gecertificeerde zedenrechercheurs die dagelijks aan dit soort zaken werken en de benodigde competenties bezitten. Het is vervolgens aan het OM om te beoordelen of de aangifte voldoende aanknopingspunten biedt voor verdere vervolging.

Vraag 6

In hoeverre deelt u de mening dat seksueel geweld en de omgang met aangiften van seksueel geweld en slachtoffers daarvan een speciale plek verdienen binnen de politie, analoog aan de rol van «Roze in Blauw»?

Antwoord 6

Die mening deel ik en is al praktijk. Meldingen van seksueel geweld worden doorgezet naar de zedenteams van politie. Hierdoor is direct een gespecialiseerde rechercheur betrokken die getraind is om op een juiste manier om te gaan met een slachtoffer.

Vraag 7

Bent u het ermee eens dat het zorgelijk is dat in tien jaar tijd het aantal aangiften van verkrachting en aanranding meer dan gehalveerd is terwijl het aantal verkrachtingen en aanrandingen gelijk gebleven of zelfs gestegen is (aldus Slachtofferhulp en het Centrum Seksueel Geweld) en dat het van groot belang is om te voorkomen dat er een drempel wordt opgeworpen voor (danwel gevoeld wordt door) slachtoffers van seksueel geweld bij het doen van aangifte? Zo ja, op welke wijze anders dan de nieuwe richtlijn wilt u het belang van het doen van aangifte onder de aandacht brengen van slachtoffers en het taboe dat bestaat op seksueel geweld doorbreken?

Antwoord 7

Ik deel de zorg over de lage aangiftebereidheid bij zedenmisdrijven. In mijn beleidsreactie4 op het WODC onderzoek naar aangiftebereidheid dat ik uw Kamer op 15 september jl. heb toegezonden, heb ik aangegeven dat er een onderzoek is gestart onder ervaringsdeskundigen naar de factoren die een rol spelen bij de keuze van slachtoffers om al dan niet aangifte te doen van seksueel geweld of al dan niet hulp te zoeken. Naar verwachting zijn de uitkomsten van dit onderzoek medio 2017 bekend. De resultaten van dit onderzoek kunnen gebruikt worden om beleidsmaatregelen te treffen die als doel hebben om drempels die slachtoffers mogelijk om begrijpelijke reden ervaren om aangifte te doen of hulp te zoeken te verminderen.


X Noot
3

Onder seksueel geweld wordt in dit antwoord verstaan: verkrachting, aanranding en seksueel misbruik kinderen (geen incest).

X Noot
4

Kamerstuk 29 628, nr. 663

Naar boven