Vragen van de leden Beckerman en Marijnissen (beiden SP) aan de Staatsecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Economische Zaken over de impact van de Groningse versterkingsopgave voor de zorg (ingezonden 14 juli 2017).

Antwoord van Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de Minister van Economische Zaken (ontvangen 6 september 2017). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 2412.

Vraag 1

Bent u bekend met het feit dat de eerste inspectierapporten van zorginstellingen Groningen bekend geworden zijn, waarbij panden voor een zeer langdurige periode volledig leeg moeten zijn?

Antwoord 1

Ja

Vraag 2 & 3

Kunt u garanderen dat zorginstellingen voor elke noodzakelijke ondersteuning bij u terecht kunnen? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

Kunt u garanderen dat instellingen altijd een beroep op u kunnen doen wanneer regels in de weg zitten? Kunt u schetsen hoe u aan deze belofte invulling gaat geven, bij welke persoon of instantie zij indien nodig terecht kunnen?

Antwoord 2 & 3

Om de gebouwen in het aardbevingsgebied naast aardbevingsbestendig ook toekomstbestendig te maken, is een gezamenlijke inzet nodig van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) en betrokken partijen uit de zorgsector. De NCG coördineert dat proces en heeft samen met de sector een stuurgroep gevormd met vertegenwoordigers van zorgaanbieders, het zorgkantoor, een zorgverzekeraar en de lokale overheden. Betrokken partijen leveren hier vanuit de eigen rol en verantwoordelijkheid een bijdrage. Ook VWS is vertegenwoordigd om de relatie met het VWS-beleid te leggen en daar waar nodig de contacten met bijvoorbeeld de toezichthouders te faciliteren. In die zin geeft VWS dus alle steun. Op dit ogenblik is een gezamenlijke visie op de toekomstige zorg in de regio in voorbereiding, zodat de gewenste koppeling kan worden gelegd tussen het bouwkundig versterken en het toekomstbestendig maken van zorgvastgoed in het aardbevingsgebied. In dit zorgprogramma wordt ook rekening gehouden met de gevolgen van krimp en de kansen ten gevolge van de nieuwste inhoudelijke inzichten wat betreft zorg en verduurzaming. Het einddoel is een gebouwenbestand dat aan de nieuwste eisen voldoet, waaronder verduurzaming.

Vraag 4

Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat goede zorg te allen tijde gegarandeerd blijft?

Antwoord 4

Voorop staat dat de kwaliteit en veiligheid van de geleverde zorgverlening nooit in gevaar mag komen. Die verantwoordelijkheid ligt – naast die van de betrokken zorgaanbieders zelf – in de eerste plaats bij de betrokken zorgverzekeraars en/of zorgkantoren. Zij hebben een wettelijke plicht om ervoor zorgen dat hun verzekerden de zorg (blijven) krijgen waar zij recht op hebben. De NZa ziet toe op naleving van deze zorgplicht.

Vraag 5

Kunt u garanderen dat niets van de versterkingsoperatie financieel opgebracht moet worden door de instellingen zelf? Op welke wijze gaat u dit met zowel instellingen, als verzekeraars afstemmen?

Antwoord 5

De kosten voortvloeiend uit de voor de veiligheid noodzakelijke versterkingsopgave komen ten laste van de NAM. De kosten die voortkomen uit toekomstbestendige keuzes, die gemaakt dienen te worden vanwege krimp van de bevolking en veranderingen in de zorg, zijn de verantwoordelijkheid van de aanbieders zelf, het zorgkantoor/de zorgverzekeraar en de lokale overheden. Deze verantwoordelijkheidsverdeling geldt ook in het geval de vernieuwingsopgave naar voren wordt gehaald.

De eerdergenoemde stuurgroep zal in kaart brengen welke verschillende kostensoorten te onderscheiden zijn (vastgoed, exploitatie, verhuiskosten, kosten voor tijdelijke huisvesting etc), welke bedragen daaraan zijn verbonden en voor wiens rekening deze kosten dienen te zijn en hoe het beste kan worden omgegaan met eventuele knelpunten.

Vraag 6 & 7

Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat deze operatie een zo klein mogelijke last wordt voor de bewoners?

Op welke wijze gaat voorkomen worden dat bewoners van (zorg) instellingen tweemaal moeten verhuizen.? Welke compensatie gaat geboden worden voor geleden ongemak?

Antwoord 6 & 7

Zoals hierboven aangegeven ontwikkelen de betrokken partijen uit de regio op dit ogenblik in stuurgroepverband samen met VWS en de NCG een programma voor de versterkingsopgave op basis van een gezamenlijke visie op de zorg in Groningen. Uiteindelijk zal iedere partij vanuit de eigen rol en verantwoordelijkheid een bijdrage moeten leveren. Voorop staat dat de kwaliteit en veiligheid van de zorgverlening niet in gevaar mogen komen. Dat betekent ook dat de lasten voor bewoners en patiënten tot een minimum beperkt moeten worden. De inzet van alle betrokken partijen is daar ook op gericht. Verdere details over de uitvoering van de versterkingsopgave volgen als de stuurgroep het programma gereed heeft.

Overigens wil ik hier graag ook wijzen op de rol van de betrokken cliëntenraden die opkomen voor de belangen van de bewoners in de instellingen. Op grond van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen hebben de cliëntenraden het recht om met het bestuur de gevolgen te bespreken van de versterkingsopgave voor de betrokken bewoners en om het bestuur hierover te adviseren op een zodanig tijdstip, dat het advies van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit. Dit is een zwaarwegend advies dat het bestuur niet zo maar naast zich neer kan leggen.

Vraag 8

Deelt u de mening dat de zorg er na deze ellendige operatie in ieder geval beter voor zou moeten staan dan voor deze opgave? Deelt u de mening dat patiënten en bewoners dat verdienen? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 8

Ja, die mening deel ik. Het zou niet goed zijn om sec te kijken naar de aardbevingsbestendigheid van het zorgvastgoed. De versterkingsopgave moet ook worden gebruikt voor verbetering en verduurzaming. Een dergelijke integrale benadering maakt het mogelijk om de zorgverlening beter aan te laten sluiten op de behoeften van patiënten en bewoners. Ook draagt het bij aan de kwaliteit en veiligheid van de zorg en het algehele wooncomfort. Zoals eerder aangegeven is een programma hiervoor in voorbereiding.

Vraag 9

Is het gezien de grootte en complexiteit van de versterkingsopgave niet verstandiger om over te gaan tot een verdere verlaging van de gaswinning om daarmee meer en nog ingrijpender versterkingsopgaven te voorkomen? Wilt u daarnaast komen met een afbouwplan voor de gaswinning, waarbij ook de kleine velden worden betrokken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 9

Het productieplafond voor de gaswinning in het Groningenveld wordt per 1 oktober 2017 al beperkt met 10% tot 21,6 miljard m³ per jaar. De Minister van Economische Zaken heeft zich bij zijn beslissing hierover gebaseerd op het advies van het Staatstoezicht op de Mijnen over de veiligheid en het advies van de landelijke netbeheerder Gasunie Transport Services B.V. (GTS) over de leveringszekerheid. Het wijzigingsbesluit is uiteindelijk tot stand gekomen door een integrale belangenafweging van alle betrokken belangen, waaronder veiligheid, het voorkomen van schade en de leveringszekerheid. Voor de komende jaren wordt er geen vermindering van de fysieke gasvraag van ruim 21 miljard m³ per jaar in een qua temperatuur gemiddeld jaar verwacht. Het verder terugbrengen van het productieplafond tot onder dat niveau zal leiden tot meer fluctuaties in de winning. Deze fluctuaties dienen in het kader van de seismiciteit zoveel mogelijk te worden vermeden.

Wat betreft de vraag over een afbouwplan voor de gaswinning kan worden verwezen naar de brief van de Minister van Economische Zaken (Kamerstuk 33 529, nr. 352) waar ingegaan wordt op de toekomst van gaswinning in Nederland. In de Energieagenda is reeds de ambitie uitgesproken dat in de gebouwde omgeving wordt ingezet op het geleidelijk uitfaseren van aardgas richting 2050. De rol van aardgas wordt betrokken bij het uitwerken van de transitiepaden richting een CO2-arme energievoorziening in 2050. Daarbij zal ook worden stil gestaan bij het aanbod van gas (waaronder de winning van gas uit Groningen en de kleine velden).

Naar boven