33 529 Gaswinning

Nr. 352 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 mei 2017

Naar aanleiding van het plenaire debat over het toegenomen aantal aardbevingen in de regio Loppersum van 20 april jl. (Handelingen II 2016/17, nr. 71, items 5 en 13) heeft uw Kamer diverse moties aangenomen. Hierbij informeer ik uw Kamer over de wijze waarop ik invulling geef aan deze moties.

Leveringszekerheid

Met de motie Mulder c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 340) heeft uw Kamer de regering verzocht onafhankelijk te laten toetsen wat nodig is voor de leveringszekerheid en de capaciteitszekerheid en het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) hier een rol bij te geven. De landelijke netbeheerder Gasunie Transport Services (GTS 100% staatsdeelneming) heeft inmiddels haar advies afgerond waaruit blijkt dat ten behoeve van de volumematige leveringszekerheid tot en met 2020 in een qua temperatuur gemiddeld jaar 21 miljard m3 Groningengas nodig is om in de fysieke behoefte te voorzien (zie bijlage 1)1. GTS is de partij die het beste zicht heeft op alle gasstromen binnen Nederland en over de grens naar België, Duitsland en Frankrijk. GTS heeft goede contacten met alle buitenlandse netbeheerders. Daarnaast is GTS ook eigenaar van de twee bestaande stikstofinstallaties en enkele andere back-up-faciliteiten en weet zij op welke manier deze het beste ingezet kunnen worden. GTS is daarmee de enige partij die alomvattend over leveringszekerheid kan adviseren. Desalniettemin draagt een externe validatie van de analyse van GTS zeker bij aan de legitimatie van het advies van GTS op het gebied van de leveringszekerheid. Daarom zijn de meeste recente cijfers van GTS over de leveringszekerheid gevalideerd door het onafhankelijke onderzoeksbureau DNV GL (zie bijlage 2)2. Het is mijn voornemen de jaarlijkse update van het GTS-advies met betrekking tot de leveringszekerheid ook in de toekomst te laten valideren.

In de motie wordt gevraagd om SodM een te rol geven bij het beoordelen van de cijfers van GTS. SodM heeft mij per brief laten weten geen rol voor zichzelf te zien weggelegd bij het beoordelen van de leveringszekerheid (zie bijlage 3)3. SodM staat voor het borgen van veiligheid en milieu voor samenleving en sectorpersoneel. Een toetsende rol of betrokkenheid bij vraagstukken rondom leveringszekerheid kan volgens SodM strijdig zijn met die taken.

Ten aanzien van de capaciteitsmatige leveringszekerheid wordt op dit moment door GTS gewerkt aan een update ten behoeve van de besluitvorming over de nieuwe stikstofinstallatie bij Zuidbroek. Deze studie zal ook extern worden gevalideerd.

Loppersum

Met de motie Van Tongeren c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 335) heeft uw Kamer de regering verzocht om de intentie van de uitspraak van de Raad van State uit te voeren en de gaswinning bij Loppersum te beperken tot de allerkleinste hoeveelheid die nodig is voor de zogenoemde waakvlam-stand. Het kabinet deelt de strekking van deze motie. Conform het advies van SodM ben ik op dit moment in samenwerking met NAM en GTS bezig om te bezien of de productie in Loppersum, die plaatsvindt omwille van de capaciteitsmatige leveringszekerheid, nader kan worden beperkt. Mijn streven is om uw Kamer hierover voor de ingang van het nieuwe gasjaar (1 oktober) te informeren.

Aanbevelingen Onderzoeksraad voor Veiligheid

Met de motie Van Tongeren c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 336) en de motie Schouten en Dik-Faber (Kamerstuk 33 529, nr. 346) heeft uw Kamer de regering verzocht om de oorspronkelijke aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) volledig uit te voeren. Daarnaast heeft uw Kamer de regering met de motie Wassenberg c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 344) opgeroepen om de belangen van delfstoffenwinning bij verschillende ministeries te beleggen.

Er is het kabinet veel aan gelegen het vertrouwen van de inwoners van Groningen te herwinnen. De veiligheid van de Groningers staat voorop bij de besluitvorming. De wijziging van de Mijnbouwwet, zoals die op 1 januari 2017 in werking is getreden, sluit direct aan op de oorspronkelijke aanbevelingen van de OVV op dit punt. Veiligheid maakt expliciet onderdeel uit van de besluitvorming en betrokkenheid van de regio en haar inwoners is verankerd in de besluitvormingsprocedure. Het is het uitdrukkelijke streven van het kabinet om de oorspronkelijke aanbevelingen van de OVV volledig op te volgen. Ik ben daarmee volop aan de slag gegaan en de OVV heeft ook geconstateerd dat dit een heel eind is gevorderd.

Tijdens het debat van 20 april jl. heb ik toegezegd dat ik voor de zomer kom met een kabinetsreactie op de recente evaluatie van de OVV betreffende de aardbevingsproblematiek in Groningen. In deze kabinetsreactie zal ik ook ingaan op de motie Wassenberg c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 344).

Schadeprotocol

Met de motie Van Tongeren c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 337) heeft uw Kamer de regering verzocht ervoor te zorgen dat het nieuwe protocol schadeafhandeling in lijn is met de relevante Nederlandse wetgeving en een juridische toets op het nieuwe protocol te laten uitvoeren door bijvoorbeeld de Hoge Raad of de president van de rechtbank en de Kamer hierover te informeren.

Tijdens het debat van 20 april jl. heb ik toegelicht dat het uitgangspunt uiteraard is dat het nieuwe schadeprotocol in lijn zal zijn met de relevante wetgeving. Daartoe betrekt de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) de nodige juridische expertise bij de totstandkoming van het protocol. Zo wordt voor de reflecterende commissie op het nieuwe schadeprotocol onder leiding van de heer Emme Groot, oud-burgemeester van Delfzijl, een aantal juristen, waaronder hoogleraren, benaderd met de vraag te bezien of het protocol de relevante wetgeving correct interpreteert. Ik meen hiermee tegemoet te komen aan de wens van de Kamer om een juridische toets uit te voeren. Individuele zaken kunnen aan de rechter worden voorgelegd, waarbij ook het gevolgde protocol aan de orde kan komen.

Naast bovengenoemde motie zijn diverse andere moties aangenomen die betrekking hebben op de verdere ontwikkeling van het nieuwe schadeprotocol (Kamerstuk 33 529, nrs. 338, 339 en 342). De komende periode zal onder regie van de NCG intensief worden samengewerkt met de bestuurlijke en maatschappelijke stuurgroepen van de NCG aan de totstandkoming van de nieuwe schadeafhandelingsprocedure. Ik zal deze moties daarbij betrekken en uw Kamer informeren over de uitkomsten.

Toekomst gaswinning in Nederland

Met de motie Sazias c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 343) en de motie Wassenberg c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 345) heeft uw Kamer de regering verzocht om te komen met respectievelijk «een afbouwplan» en toekomstvisie op de beëindiging van de gaswinning. In de Energieagenda is reeds de ambitie uitgesproken dat in de gebouwde omgeving wordt ingezet op het geleidelijk uitfaseren van aardgas richting 2050. Zoals tijdens het debat aangegeven, zal ik deze beide moties, en daarmee de verdere uitwerking van de rol van aardgas, betrekken bij het uitwerken van de transitiepaden richting een CO2-arme energievoorziening in 2050 in het kader van de Energieagenda.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven