Vragen van het lid Nijkerken-de Haan (VVD) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat mensen in de bijstand in Utrecht niet hoeven te solliciteren (ingezonden 22 februari 2017).

Antwoord van Staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 15 mei 2017). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 1388.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht dat mensen in de bijstand in de gemeente Utrecht niet hoeven te solliciteren?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Klopt het dat Utrecht als eerste gemeente gaat experimenteren met een «soort basisinkomen voor bijstandsgerechtigden»?

Antwoord 2

Het college van burgemeester en wethouders heeft mij schriftelijk laten weten dat het experiment niet gaat over het basisinkomen.

Vraag 3, 4, 5

Kan een gemeente zomaar besluiten om, zonder toestemming van de regering, bij wijze van een experiment de sollicitatieplicht te schrappen en bijstandsgerechtigden onder andere «wat te laten bijklussen» voor de gemeente voor € 125 per maand?

Wat vindt u van de aanpak van deze wethouder die willens en wetens een experiment doorzet waarvoor hij geen toestemming heeft gevraagd, noch gekregen?

Deelt u de mening dat een wethouder zich aan de wet dient te houden?

Antwoord 3, 4, 5

Bij de gedecentraliseerde uitvoering van de Participatiewet komt de gemeente een grote mate van vrijheid toe om beleid en uitvoering af te stemmen op de lokale omstandigheden. In deze context beschikt een gemeente over een scala aan mogelijkheden om, binnen de kaders van de wet, te onderzoeken hoe zij de Participatiewet effectiever kan uitvoeren. Hiervoor is de toestemming van SZW niet aan de orde. Deze ruimte en de daarbinnen gemaakte keuzen door de gemeente laten onverlet dat het op individuele personen toegesneden maatwerk uitgangpunt is, ook bij de ondersteuning van de bijstandsgerechtigden op weg de arbeidsmarkt.

De gemeente die wil experimenteren met de Participatiewet en daarbij wil afwijken van bepaalde wetsartikelen kan dit uitsluitend doen indien ik de gemeente op haar verzoek heb aangewezen als experimenteergemeente. De voorwaarden om tot een dergelijke aanwijzing te kunnen overgaan zijn opgenomen in het «Tijdelijk besluit experimenten Participatiewet» (Stb. 2017, 69) en «de Tijdelijke regeling experimenten Participatiewet» (Stcrt. 2017, 10881), welke op 1 april 2017 in werking zijn getreden.

Vraag 6

Voert de gemeente Utrecht de Participatiewet inmiddels in al zijn facetten volledig en rechtmatig uit?

Antwoord 6

Wanneer de gemeente Utrecht een aanvraag indient om te mogen experimenteren op grond van het Tijdelijk besluit experimenten Participatiewet, dient zij onder meer te verklaren dat zij alle voorgeschreven verordeningen heeft vastgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van de Participatiewet. Omdat Utrecht nog geen aanvraag heeft ingediend, is het verstrekken van de verklaring omtrent de verordeningen nog niet aan de orde.

Vraag 7, 8

Hoe verhoudt dit specifiek experiment zich tot de officiële experimenten zoals deze zijn vastgelegd in de algemene maatregel van bestuur (Tijdelijk besluit experimenten Participatiewet)? Bewandelt de gemeente op dit punt twee paden?

Is u bekend hoe deze deelnemers, 400 tot 800 man, worden vrijgesteld van sollicitatieplicht zonder een categoriale ontheffing? Zo ja, hoe?

Antwoord 7, 8

Het plan van aanpak van de gemeente Utrecht oogt als een experiment waarvoor andere gemeenten reeds een verzoek hebben ingediend op grond van het «Tijdelijk besluit experimenten Participatiewet». Wat daarbij opvalt is dat de gemeente Utrecht, die een dergelijk verzoek (nog) niet heeft ingediend, geen maatwerk lijkt toe te passen bij de inrichting van haar experimentgroepen, onder meer ten aanzien van het besluit om de sollicitatie- en re-integratieplicht niet op de gebruikelijke manier te handhaven. Hierover ben ik met de gemeente in gesprek, alsmede over een mogelijke oplossingsrichting. In afwachting van een te vinden oplossing schort de gemeente de beoogde start van haar experiment per 1 mei 2017 op.

Vraag 9

Zijn er bij u meer gemeenten bekend die buiten de officiële experimenteerruimte om willen gaan experimenteren met de bijstand? Zo ja, welke?

Antwoord 9

Zoals reeds gesteld bij de vragen 3,4, en 5 zijn gemeenten vrij om binnen de kaders van de Participatiewet te onderzoeken op welke wijze(n) de wet effectiever kan worden uitgevoerd.

Zoals ik reeds in mijn brief2van 14 oktober 2016 heb geschreven hoeven oplossingen niet standaard gevonden te worden in het creëren van nieuwe regel- of experimenteerruimte, wat veel tijd en complex onderzoek vergt. Een goed voorbeeld daarvan is de City Deal Inclusieve stad, waarin gemeenten met de rijksoverheid op zoek gaan naar oplossingen voor complexe problemen binnen de bestaande regelgeving. Ik heb geen overzicht van de onderzoeken die gemeenten uitvoeren, maar er zijn wel enkele voorbeelden bekend. Zo staat in het programma Vakkundig aan het Werk het ontwikkelen van nieuwe wetenschappelijke kennis centraal, waarvan de gemeentelijke uitvoeringspraktijk kan profiteren, voor uiteindelijk een effectievere dienstverlening aan de burger. Ik juich het zeer toe als gemeenten de effectiviteit van hun handelen/interventies (laten) onderzoeken.

Vraag 10

Welke actie gaat u ondernemen tegen de werkwijze van deze wethouder en eventuele andere gemeenten die menen de verplichtingen die de Participatiewet kent naast zich neer te kunnen leggen?

Antwoord 10

Zoals zorgvuldig bestuur in onze gedecentraliseerde eenheidsstaat betaamt wijs ik, in goede dialoog, in voorkomende gevallen het gemeentebestuur in eerste instantie op de strijdigheid met de vigerende wet- en regelgeving en zal ik beoordelen of de gemeente bereid is de uitvoering zodanig aan te passen dat een juiste toepassing van de wet verzekerd blijft. Mijn ervaring is dat gemeenten bereid zijn gehoor te geven aan goede argumenten.

Naar boven