Vragen van het lid Jasper vanDijk (SP) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
over hogescholen en universiteiten die onrechtmatige studiekosten in rekening brengen
bij studenten (ingezonden 10 februari 2017).
Antwoord van Minister Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 23 maart
2017).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht van het ISO (Interstedelijk Studenten Overleg) waaruit
blijkt dat hogescholen en universiteiten nog steeds onrechtmatige kosten in rekening
brengen bij studenten?1
Antwoord 1
Wanneer instellingen onrechtmatig kosten in rekening brengen bij de student dan werpt
dit een onwenselijke drempel op. Mochten instellingen zich niet aan de wet houden
dan zal de inspectie de instelling hierop aanspreken en zo nodig handhavend optreden.
Zie ook het antwoord op vraag 1 van het lid Asante (PvdA) over dit onderwerp (Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 1487).
Vraag 2
Erkent u dat kosten voor zaken die noodzakelijk zijn voor de opleiding (zoals een
managementgame van 35 euro of 200 euro voor studiematerialen) niet zijn toegestaan,
temeer als er geen alternatief voorhanden is?
Antwoord 2
Over wanneer een eigen bijdrage mag worden gevraagd aan studenten heb ik op 29 april
2015 een brief gestuurd aan uw Kamer. Deze brief is op 28 april 2015 verstuurd naar
alle onderwijsinstellingen, de Inspectie van het Onderwijs, de VSNU, de Vereniging
Hogescholen, de LSVb en het ISO. Zie ook het antwoord op vraag 2 van het lid Asante
(PvdA) over dit onderwerp (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 1487).
Vraag 3
Waarom handhaaft u het beleid niet beter, zodat onterechte studiekosten niet langer
in rekening worden gebracht bij studenten?
Antwoord 3
Bij de Inspectie van het Onderwijs zijn geen klachten binnengekomen van studenten.
De inventarisatie van het ISO heb ik inmiddels ontvangen en deze is gedeeld met de
inspectie. Mocht blijken dat een instelling inderdaad onterecht studiekosten in rekening
brengt, dan zal de inspectie de instelling daarop aanspreken en zo nodig handhavend
optreden.
Vraag 4
Op welke manier waarborgt u dat hogescholen en universiteiten glashelder maken dat
studenten niet verplicht zijn om extra kosten te maken en dat instellingen een gratis
alternatief moeten aanbieden?
Antwoord 4
Voor zover een eigen bijdrage van studenten mag worden gevraagd, geldt dat de instelling
er zorg voor moet dragen dat informatie over deze eigen bijdrage tijdig en op adequate
wijze wordt verstrekt aan (aankomende) studenten. Ik zal in gesprek gaan met de VH
en VSNU om te borgen dat instellingen hun informatievoorziening daarover op orde hebben.
Vraag 5
Hoe verhouden hoge (onrechtmatige) studiekosten zich tot uw pleidooi voor gelijke
kansen voor elke student, aangezien deze kosten een drempel vormen voor studenten
zonder rijke ouders?
Antwoord 5
Wanneer een instelling onrechtmatige studiekosten in rekening brengt bij de student
dan werpt dit een onwenselijke financiële drempel op. Dit past niet binnen mijn gelijke
kansenbeleid.
Vraag 6
Bent u bereid te onderzoeken welke onrechtmatige kosten hogescholen en universiteiten
in rekening brengen bij studenten? Kunt u daarbij inventariseren in hoeverre instellingen
voorlichting geven over gratis alternatieven en over het feit dat studenten geen negatieve
gevolgen zullen ondervinden als zij niet betalen voor onrechtmatige studiekosten?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
De inventarisatie van het ISO is gedeeld met de Inspectie van het Onderwijs zodat
zij dit kan onderzoeken. Wanneer blijkt dat instellingen inderdaad oneigenlijke eigen
bijdrages vragen dan zal de inspectie de instelling daarop aanspreken en handhavend
optreden. Tevens zal ik dit in de bestuurlijke overleggen die ik heb met de VSNU en
de VH bespreken.
Vraag 7
Hoe gaat u waarborgen dat er nu voor eens en voor altijd een eind komt aan onrechtmatige
studiekosten?
Antwoord 7
Ik borg dit door duidelijke wetgeving en communicatie over wat wel en niet is toegestaan.
Tevens zal de Inspectie van het Onderwijs bij klachten zo nodig handhavend optreden.
Zie ook het antwoord op vraag 3 van het lid Asante (PvdA) over dit onderwerp (Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 1487).
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Asante (PvdA),
ingezonden 9 februari 2017 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 1487)