Vragen van de leden Leijten en Van Gerven (beiden SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat de veiligheid in operatiekamers onder druk staat door een tekort aan operatieassistenten en verpleegkundigen (ingezonden 26 januari 2017).

Antwoord van Minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 15 februari 2017)

Vraag 1 en 2

Hoe oordeelt u over de berichtgeving dat de veiligheid in operatiekamers onder druk staat door een tekort aan operatieassistenten?1

Vindt u het acceptabel dat niet-gekwalificeerde verpleegkundigen handelingen in de operatiekamer verrichten, omdat de werkdruk zo hoog is en er tekorten aan collega’s zijn? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 1 en 2

Vanzelfsprekend moeten de kwaliteit en veiligheid van de zorg altijd op orde zijn. Zorgverleners moeten daarbij bevoegd en bekwaam zijn. De afweging of operaties veilig kunnen worden uitgevoerd met het beschikbare personeel valt onder de professionele verantwoordelijkheid van zorgverleners. Eindverantwoordelijk voor kwaliteit en veiligheid van de geboden zorg in een ziekenhuis zijn de bestuurders en interne toezichthouders. Zij moeten dus zorgen voor een kwalitatief goede en veilige werkomgeving.

Vraag 3 en 4

Vindt u het ook zorgelijk dat er door de hoge werkdruk verpleegkundigen uitvallen? Kunt u uw antwoord toelichten?

Wat heeft u in de afgelopen jaren ondernomen om met werkgevers in de zorg te spreken over inzet van hun personeel en het zorgelijke gegeven dat er in de zorg het meeste ziekteverzuim plaatsvindt?2

Antwoord 3 en 4

Ik betreur het als zorgpersoneel uitvalt, om welke reden dan ook. De inzet van personeel en het bieden van een gezonde en veilige werkomgeving is allereerst een verantwoordelijkheid van de werkgever, in goed overleg met werknemers. De Staatssecretaris en ik ondersteunen de zorgsector hierbij op tal van manieren. Bijvoorbeeld door steun aan het programma Gezond & Zeker van het Werkgeversverband Regioplus. De Kamerbrief over arbeidsmarktbeleid in de zorgsector (4 november 2016) bevat verschillende voorbeelden van projecten van de A&O-fondsen gericht op duurzame inzetbaarheid.(Kamerstuk 29 282, nr. 260)

Vraag 5

Hoeveel opleidingsplekken voor verpleegkundigen zijn er de afgelopen jaren in de ziekenhuizen verdwenen onder druk van bezuinigingen? Kunt u een inventarisatie (laten) maken?

Antwoord 5

Het Capaciteitsorgaan inventariseert om het jaar de opleidingsbehoefte aan gespecialiseerde verpleegkundigen en medisch ondersteuners (zoals operatieassistenten). Ziekenhuizen bepalen vervolgens zelf hoeveel zij opleiden. Voor iedere afgeronde opleiding ontvangen zij van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een kostendekkende beschikbaarheidbijdrage. Het aantal opleidingen is hierbij niet gemaximeerd. Op deze beschikbaarheidsbijdrage heeft de afgelopen jaren geen bezuiniging plaatsgevonden.

Vraag 6 en 7

Erkent u dat uit onderzoek onder ziekenhuisverpleegkundigen bleek dat 47% van de deelnemers aangaven dat de werkdruk in de ziekenhuizen zijn toegenomen? Waarom stelde u vraagtekens bij deze uitkomst?3

Snapt u dat uitkomsten van een groot onderzoek onder ziekenhuisverpleegkundigen aangaande de werkdruk bagatelliseren zeer ongeïnteresseerd overkomt? Kunt u toelichten waarom u de uitkomsten van het onderzoek zo gemakkelijk terzijde schoof, terwijl de ervaringen van verpleegkundigen waardevol zijn om te horen en te doorgronden? Kunt u uw antwoord toelichten?4 5

Antwoord 6 en 7

Ik vind de ervaringen van werknemers zeer belangrijk. Daarom laat ik samen met de sociale partners iedere twee jaar een enquête uitvoeren onder werknemers van de zorg. Deze enquête bevestigt overigens een toegenomen werkdruk. Daar stel ik dan ook geen vraagtekens bij. In mijn reactie aan de Kamer heb ik wel vraagtekens gesteld bij de objectiviteit van de SP enquête vanwege de gehanteerde onderzoeksmethode6.

Vraag 8

Hoe komt het dat het Capaciteitsorgaan al becijferd had dat er een groot tekort zou komen en ziekenhuizen nu met grote tekorten aan operatieassistenten kampen? Waarom is hier niet tijdig ingegrepen om deze tekorten op te lossen? Kunt u uw antwoord toelichten?7

Antwoord 8

In het Capaciteitsplan (verschenen oktober 2016) concludeerde het Capaciteitsorgaan dat de landelijke capaciteit van gespecialiseerde verpleegkundigen en medisch ondersteuners op dit moment net voldoende is om aan de zorgvraag te voldoen. Het Capaciteitsorgaan adviseert, om in de toekomst aan de zorgvraag te kunnen blijven beantwoorden, de opleidingscapaciteit fors te verhogen bij de meeste opleidingen voor gespecialiseerde verpleegkundigen en medisch ondersteuners (voorbeelden hiervan zijn dialyseverpleegkundigen en anesthesiemedewerkers). Omdat de opleiding tot operatieassistent ongeveer drie jaar duurt, leidt het vergroten van de instroom met vertraging tot extra capaciteit.

De brancheorganisaties Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) en Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) zijn naar aanleiding van het Capaciteitsplan gestart met het actief aansporen van hun leden om op regionaal niveau samen te werken om de instroom in de opleidingen te verhogen. In maart moeten alle opleidingsregio’s hiertoe een plan indienen met concrete afspraken. De brancheorganisaties bieden hun leden daarbij hulpmiddelen aan. De NVZ en NFU en het College Zorgopleidingen (CZO) maken bovendien een monitor van de opleidingsinspanningen, waaruit zal blijken in hoeverre de afspraken worden gerealiseerd. Ik constateer dat werkgevers hun verantwoordelijkheid nemen, dat is ook hun taak. Ik zal hun inspanningen aandachtig volgen en zo nodig maatregelen treffen.

Vraag 10

Is er voldoende opleidingscapaciteit? Hoe gaat u ervoor (laten) zorgen dat er structureel voldoende operatieassistenten en verpleegkundigen worden opgeleid? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 10

Ik verwijs u naar mijn antwoord op vraag 5 en 8.

Vraag 11

Hoeveel verpleegkundigen kiezen thans voor detachering in plaats van dienstverband? Wat vindt u van deze ontwikkeling in het kader van de continuïteit van de zorgverlening?

Antwoord 11

Van het personeel in ziekenhuizen heeft 86% een vast dienstverband. 3% is oproepkracht of invalkracht en ruim 4% is zelfstandige8. Hierbij is geen onderscheid te maken tussen verpleegkundigen en ander personeel. De aard van de arbeidsrelatie van zorgpersoneel moet onafhankelijk zijn van de kwaliteit van de verleende zorg.

Vraag 12

Wilt u deze vragen beantwoorden vóór 16 februari a.s.?

Antwoord 12

Ja.

Naar boven