29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector

Nr. 264 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 december 2016

Met deze brief reageer ik op de uitkomsten van de enquête van de SP-fractie onder ziekenhuisverpleegkundigen over de gevolgen van privatiseringen in de zorg. De SP-fractie heeft deze aangeboden tijdens de begrotingsbehandeling in uw Kamer op woensdag 9 november jongstleden (Handelingen II 2016/17, nr. 20, items 3 en 5).

Laat ik voorop stellen dat ik het belangrijk vind werknemers in de zorg, en dus ook verpleegkundigen in het ziekenhuis, het woord te geven. Ook het kabinet doet dit. Bijvoorbeeld, samen met werkgevers- en werknemersorganisaties, met de Werknemersenquête, uitgevoerd door het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn.

Wel heb ik enige vraagtekens bij de objectiviteit van de SP-enquête. De SP-fractie was zelf uitvoerder van de enquête en introduceerde deze als volgt op de website: «Marktwerking en concurrentie hebben grote gevolgen voor het personeel dat werkt in de zorg. De SP wil weten hoe zorgpersoneel deze gevolgen ervaart».

Mijns inziens is de enquête hierdoor vooral een oproep geweest aan verpleegkundigen die niet tevreden zijn. Daarmee vind ik het een waardevol kritisch geluid, waarvoor ik uiteraard open sta. Het SP-rapport geeft echter niet het complete beeld.

Uit de Werknemersenquête van 2015 blijkt dat 76% van alle werknemers in ziekenhuizen tevreden of zeer tevreden is over het werk. Dit gaat gepaard met zeer hoge beroepstrots van boven de 90%. Wel ervaren werknemers in Zorg en Welzijn een toenemende werkdruk. Werkdruk is afhankelijk van verschillende factoren. Het is belangrijk om aandacht te hebben voor werkdruk. Het kan niet zo zijn dat verpleegkundigen in ziekenhuizen zich afvragen of ze nog wel goede en verantwoorde zorg kunnen bieden omdat het zo druk is.

Het tegengaan van werkdruk en het garanderen van een gezonde en veilige werkomgeving is allereerst een verantwoordelijkheid van de werkgever in goed overleg met werknemers. De sector kent verschillende initiatieven om dit te ondersteunen. De Kamerbrief over arbeidsmarktbeleid in de zorgsector, die is toegezonden op 4 november jongstleden, bevat verschillende voorbeelden van projecten van de A&O-fondsen gericht op duurzame inzetbaarheid. Werkgeversverband Regioplus1 doet dit eveneens met het actieplan Veilig Werken in de zorg. Vaak gaat het om hele praktische oplossingen die om samenwerking vragen tussen alle partijen.

Met het Zorgpact willen we juist deze oplossingen, gebaseerd regionale samenwerking voor een betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, bevorderen. Het kabinet heeft de partijen in de afgelopen periode op verschillende andere manieren ondersteund. Het kabinet heeft zich ingezet om de veranderingen in de zorg en daarmee gepaard gaande effecten op de arbeidsmarkt op een verantwoorde manier te laten verlopen; met oog voor de arbeidsmarktpositie van werknemers. Ik noem bijvoorbeeld de sectorplannen en de Kwaliteitsimpuls Ziekenhuiszorg.

In de eerder genoemde Kamerbrief informeerde ik u tevens over de verwachting van een krappere arbeidsmarkt in de zorg. Dit geldt vooral voor hogere kwalificatieniveaus. Het Capaciteitsorgaan (CO) heeft eind oktober jongstleden het Integraal Capaciteitsplan 2016 uitgebracht. Er blijken op dit moment nog geen landelijke tekorten aan medisch ondersteuners en gespecialiseerde verpleegkundigen. Maar om in de nabije toekomst aan de zorgvraag te voldoen, is volgens het Capaciteitsorgaan een fors hogere instroom in veel van deze opleidingen nodig. Er volgt nog de kabinetsreactie op dit rapport.

Zoals toegezegd in de bovengenoemde brief zal ik in de komende maanden met de brancheorganisaties NVZ en NFU en met Ambulancezorg Nederland verkennen welke redenen er kunnen zijn voor de dreigende personeelstekorten in deze sectoren. Ik zal met de genoemde organisaties bespreken wat nodig is om deze tekorten te voorkomen en zo nodig interveniëren.

De zorg(vraag) verandert door technologische ontwikkelingen, vergrijzing, een toename van comorbiditeit en veranderende voorkeuren vanuit de samenleving. Daarnaast heeft de zorg te maken met een aantal vernieuwingsopgaven in de curatieve en langdurige zorg. Het tegengaan van werkdruk blijft daarom ook voor de komende periode van groot belang. Dit alles vraagt om een veel bredere en integrale agenda voor de gehele zorg gericht op strategisch arbeidsmarktbeleid.

Bouwstenen voor deze agenda zijn een scherpe en gedeelde analyse van de zorgvraag en de personele gevolgen hiervan, strategisch personeels- en opleidingsbeleid, investeringen in duurzame inzetbaarheid, ondersteund door een goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, permanent leren en een sociale dialoog gericht op vernieuwing.

Een agenda waar sociale partners, zorginkopers, onderwijs én overheid gezamenlijk aan zet zijn om de noodzakelijke vernieuwing in de zorg en ondersteuning op een verantwoorde manier te realiseren, met oog voor cliënten, patiënten en professionals.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Kamerstuk 29 282, nr. 260

Naar boven