Vragen van het lid Monasch (PvdA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de onevenwichtige spreiding van cultuursubsidies over het land (ingezonden 25 november 2015).

Antwoord van Minister Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 15 december 2015)

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het persbericht «Twintig erfgoedinstellingen ontvangen een bijdrage voor hun meerjarenprogramma’s» van het Mondriaan Fonds, gepubliceerd op 20 november 2015?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Herinnert u zich de conclusies van de Algemene Rekenkamer ten aanzien van de spreiding van de BIS-middelen, in haar onderzoek naar de effecten van de bezuinigingen op cultuur?1

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Klopt het dat 10 van de 20 ondersteunde instellingen zich in Amsterdam bevinden en 13 van de 20 in de Randstad? Zo nee, wat klopt daar niet aan?

Antwoord 3

De Bijdrage Meerjarenprogramma’s Musea en overige Erfgoedinstellingen van het Mondriaan Fonds is als volgt verdeeld. Elf van de ondersteunde instellingen zijn gevestigd in Amsterdam. Twee instellingen in Den Haag, één in Utrecht. In totaal zijn er dus veertien toekenningen in de Randstad. De overige ondersteunde instellingen (zes) zijn gehuisvest buiten de Randstad.

Vraag 4

Kunt u een overzicht geven van de aanvragen die ingediend zijn voor deze subsidie, met de landelijke spreiding?

Antwoord 4

Voor de Bijdrage Meerjarenprogramma’s Musea en overige Erfgoedinstellingen van het Mondriaan Fonds komen 15 van de 25 aanvragen van instellingen uit de Randstad. 14 van de 20 toekenningen betreft instellingen in de Randstad.

Vraag 5

Deelt u de verbazing dat ook deze cultuursubsidie weer in buitensporige mate neerslaat in de Randstad en met name Amsterdam? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wilt u deze vraag voorleggen aan het Mondriaan Fonds?

Antwoord 5

Instellingen uit de Randstad vragen bij de Bijdrage Meerjarenprogramma’s Musea en overige Erfgoedinstellingen van het Mondriaan Fonds iets vaker subsidie aan dan instellingen buiten de Randstad. Het Mondriaan Fonds heeft echter een groot aantal regelingen voor beeldende kunst en erfgoed. Van de in totaal 72 aanvragen komt 47 procent van instellingen uit de Randstad. Van de 59 toekenningen betreft het voor 47 procent instellingen uit de Randstad. Gelet hierop deel ik uw verbazing niet.

Regionale spreiding is een belangrijk criterium bij de basisinfrastructuur 2017–2020 en verankerd in de Wet op het specifiek cultuurbeleid. Zo heb ik ook de fondsen gevraagd in hun beleidsplannen 2017–2020 blijvend aandacht te besteden aan regionale spreiding.

Vraag 6

Bent u bereid om na te denken over manieren waarop voor het geheel van kunstsubsidies een betere landelijke spreiding gehanteerd wordt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer kunt u de Kamer hierover informeren?

Antwoord 6

Tijdens het wetgevingsoverleg van maandag 30 november jl. zijn er meerdere vragen gesteld over de spreiding van kunstsubsidies. Ik heb uw Kamer gevraagd uw vragen op papier te zetten. Vervolgens stuur ik uw Kamer een brief met een antwoord op deze vragen. In deze brief ga ik in op de spreiding van subsidies, de spreiding van het aanbod en mijn visie op regionale spreiding.


X Noot
1

BIS: Basisinfrastuctuur

Naar boven